Soms krijg je als recensent een hele fraaie testpersing in handen. Momenteel schuift er met enige regelmaat weer zo’n exemplaar onder mijn Jan Allaerts element door.
Het is een re-issue op 180 gram van Ike Quebec’s ‘Soul Samba’, in 1962 voor het eerst uitgebracht op het fameuze Blue Note label. Kort voor zijn dood op de markt gezet - hij stierf een jaar later op 45-jarige leeftijd aan longkanker - was dit één van de sterkste schijven van deze tenor saxofonist die met zijn volle, rijke klank weliswaar duidelijk beïnvloed was door mannen als Coleman Hawkins en Ben Webster, maar die wel degelijk een eigen, zeer herkenbaar, geluid creeerde.
Dit album haakt in op de hausse die collega tenorist Stan Getz in gang zette met zijn albums waarop hij jazz integreerde met bossa nova en latin. Quebec heeft uiteraard een geheel eigen stijl en voegt er een bluesy flavour aan toe.
Bovendien kiest hij niet voor de geijkte Braziliaanse Jobim composities. In plaats daarvan zijn er nummers van hemzelf - zoals het titelnummer - en van de op deze plaat tevens excellerende gitarist Kenny Burrell. Diens song “Loie” behoort tot de hoogtepunten van deze plaat. Dat ook Dvorak en Liszt zich prima lenen voor een bossa nova interpretatie voor een warme zomeravond is te beluisteren in “Goin’ Home” en in “Liebestraum”. Mede dankzij opnameleider Rudy van Gelder’s vakmanschap en de fraaie mastering van RTL Technology een perfecte plaat om de druilerigheid van de Nederlandse zomer van 2007 even achter je te laten en alsnog de zon in huis te halen.