Nu 3D een gevestigde orde is in de bioscoop, zijn ook de klassiekers niet meer veilig voor de omschakeling van twee naar drie dimensies. Met Titanic nog in de steigers voor een 3D re-release, als kassucces slechts overtroffen door Avatar en mogelijk haar aanstaande vervolg, duiken ook de animatiekoningen van Disney in het omzetten van succesvolle films uit het verleden naar de driedimensionale schermen van de toekomst. Het eerste resultaat is vanaf deze week in de Nederlandse bioscopen te zien: The Lion King, in spetterend 3D.
Twee weken gelden mocht ik bij Disney een besloten voorvertoning zien van The Lion King 3D, en donderdag 5 oktober is deze in première gegaan. Meestal gaan dit soort voorvertoningen gepaard met non-disclosure-overeenkomsten die je moet tekenen, waarin een datum staat waarop je mag schrijven en twitteren over de film - en een boete als je je daar niet aan houdt. In het geval van The Lion King 3D mocht ik er al van alles over schrijven; het enige nieuwe aan de film is tenslotte de 3D-bewerking. De film is verder precies hetzelfde (de extra scène uit de 2004-release is weer weggelaten), maar de verandering was in de VS toch groot genoeg om alweer 80 miljoen dollar omzet in de bioscopen te genereren. Een andere verklaring voor dat succes kan natuurlijk zijn dat een nieuwe generatie deze film uit 1994 gewoon voor het eerst leert kennen.
Een getekende animatie omzetten naar 3D, een heftige klus en na het kijken van de film, vroeg ik me af of het nou wel zo nodig was. Blijkbaar was het voor Disney overduidelijk, want Beauty & The Beast is de volgende classic die dezelfde behandeling kreeg en zo kunnen er nog tientallen andere films uit het rijke verleden omgezet worden. Een computergeanimeerde film zal daar meer baat bij hebben - een vis als Nemo was namelijk al 3D-gerenderd - maar moet nog omgezet worden voor stereoscopie. Een getekend karakter blijft altijd vlak, ook in een 3D-conversie. Het vlakke plaatje komt alleen in een ander perspectief te staan, een kijkdoos perspectief.
Dat er veel lagen in een tekenfilm zitten, kun je goed zien in de openingscènes van Bambi. Daartoe heeft Walt Disney een speciale stellage laten bouwen met verschillende glasplaten, die met veel ruimte ertussen onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen, zodat diepte wordt gecreëerd. In The Lion King zijn sommige scènes opgebouwd uit meer dan honderd van dit soort elementen, wat destijds met het speciale CAPS-computersysteem van Disney gedaan werd. Als je die allemaal in verschillend perspectief kan plaatsen, krijg je al gauw de illusie dat je letterlijk naar een metersdiepe kijkdoos zit te kijken. Er zijn in totaal zestig 3D-artiesten bezig geweest om dit shot voor shot uit te werken..