REVIEW

Rolf Lislevand – Nuove musiche

Jan Luijsterburg | 20 juli 2006

‘Nieuw’ is een term met een beperkte houdbaarheid. Luitspeler en gitarist Rolf Lislevand verwijst met de titel van zijn CD naar de Camerata Fiorentina, een groep componisten uit Florence die rond 1600 besloten dat het maar eens afgelopen moest zijn met de complexe en vooral strenge polyfonie. Op basis van klassieke voorbeelden werd een muziek uitgevonden die in haar eenvoud meer mogelijkheden voor expressie bood.

Oude muziek staat de laatste decennia zeer in de belangstelling, waarbij onderzoek naar partituren, instrumenten en speelwijzen steeds tot nieuwe inzichten leidt. Momenteel valt vooral aandacht voor het begrip improvisatie op. Iedereen is het er wel over eens dat geschreven partituren vaak niet meer waren dan een vertrekpunt bij het musiceren. Het onherhaalbare, puur contextgebondene, dat de essentie is van improviseren, maakt pogingen om honderden jaren na dato tot een reproductie te komen tot een paradoxale onderneming. Steeds meer specialisten in de oude muziek zoeken eigen oplossingen. De onlangs besproken CD Teatro Lirico van Stephen Stubbs is hiervan een in mijn ogen zeer geslaagd voorbeeld.

Rolf Lislevand gaat nog een stuk verder, vanuit de overtuiging dat je alleen kunt improviseren vanuit je eigen situatie, het hier en het nu. Dat uit zich in het gekozen instrumentarium, waarbij naast authentieke instrumenten als luit, barokgitaar en clavichord ook een Scandinavisch folkinstrument als de nickelharpa, een contrabas en allerhande slagwerk gebruikt worden, en een zangeres, Arianna Savall, die soms eerder uit een new-age folkgroep dan uit een barokgezelschap weggelopen lijkt. In de variaties op de oude bronnen van onder meer Kapsberger, Pellegrini en Piccinini komen passages voor die puur flamenco, Keltische folk, jazz of hedendaagse New-Age zijn. Allemaal perfect volgens de definities die destijds golden bij het muziek maken, dat is dan wel weer grappig. Lislevand haalt het begrip ‘Nuove musiche’ zo helemaal naar het heden: het is een nieuwe incarnatie van het oude, net als de Florentijnen destijds maakt hij het oude tot iets nieuws.  

Er wordt prachtig gemusiceerd, en het klinkt allemaal geweldig, als altijd bij ECM met veel ruimte en sfeer opgenomen, maar af en toe word ik er een beetje weeïg van. Vooral de eindeloze rammeltjes en tinkeltjes van het slagwerk, meer Tibetaans dan Italiaans, en de stem die soms werkt maar me soms ook als wat al te zweverig irriteert. Het mooist vind ik dan toch de meer traditionele passages, waar de oude snaarinstrumenten de boventoon voeren. Uitzondering is de Passacaglia andaluz, een heerlijk swingende instrumentale flamencobewerking van een lied van Pellegrini.

Kortom: oude muziek die met veel gevoel voor sfeer naar de smeltkroes van stijlen van het heden gehaald wordt, een absolute aanrader voor iedereen die niet allergisch is voor Enya-achtige zweverij (wat ik persoonlijk dus wel een beetje ben). 


Aanvullende informatie:
17 tracks, speelduur 52:17
Label: ECM New Series 1922 www.ecmrecords.com
Distributie: Challenge www.challenge.nl


EDITORS' CHOICE