De TB 2+ weergevers werden eerst losgespeeld en na een uitvoerige schlepp-wals bleek een opstelling met een recht op de luisterplek gerichte toe-in (waarbij de baffles zo`n 88 centimeter van de achterwand stonden) de beste resultaten te geven.
Vervolgens werd de het Blue Note debuut Blue Light `Til Dawn van Cassandra Wilson tevoorschijn gehaald, mede om de weergave van percussief laag te kunnen beoordelen. De akoestische gitaar kwam met een volle, tonaal rijke klank naar voren waarbij de lichte plukjes aan de (gedempte) snaren ook verfijnd klonken. De uitsterving van deze klanken werden wijds afgebeeld. De kickdrum klonk opmerkelijk strak (waardoor het zelfs een snufje slanker over kwam dan met de Studio 2SE`s) en werd met veel `lucht` gepresenteerd. De drums werden met een groot dynamisch contrast weergegeven. Het grommende natrillen van de snaren van de akoestische bas kwam met veel zeggingskracht naar voren terwijl de toonbuigingen goed uit de verf kwamen.
De PMC transmissielijn bleek niet alleen voor een gearticuleerd percussief laag te zorgen maar ook het tonale aspect van de lagere frequenties goed in de hand te houden. De rimshots werden flink impulsief weergegeven en kwamen zowel pittig als schoon over (zonder afronding van de `leading edge`) maar klonken wel wat `wit`. Cassandra Wilson`s stem werd groot afgebeeld en kreeg een lichte nadruk mee bij `s` klanken zonder dat het te fel overkwam (deze opname is zeer transparant en sibillance-kritisch en waardoor verschillen in sibillance-presentatie snel naar voren komen). Haar mooie stemgeluid werd met een goede presence en `body` weergegeven. De accordeon klonk lekker soepel waarbij het knoppenspel duidelijk naar voren kwam. Het geheel werd met autoriteit gepresenteerd maar kreeg in verhouding wat te weining diepte-definitie mee. De laagweergave klonk bijzonder goed gearticuleerd waarbij met name de `eb en vloed` wisselingen goed te volgen waren.
De LP Riverside van Luka Bloom werd uit de platenkast gehaald om de eerste track `Delerious` af te tasten. Het levendige gitaarspel klonk zowel knalled als elastisch waarbij de individuele snaarslagen en de naklinkende klankkast (van de gitaar, dus) hier zelden zo goed werden weergegeven. De harder aangeslagen snaren kwamen impulsief over en kregen een lang naklinkende nagalm mee. De ademhaling van zijn met scherpe focus afgebeelde stem kwam steeds duidelijk naar voren. Deze levendige en enthousiaste muziek kwam uitstekend uit de verf, zowel bij het opzwepende gitaarspel van de heer `Bloom` (zijn echte naam is overigens Moore) als zijn karakteristieke zang wisten de PMC`s de `drive` van de muziek over te brengen zonder de grip op het geboden signaal te verliezen.
Tijd voor een vrouwenstem met piano (een perfecte combinatie, if ever there was one), begeleid door gitaar en bas. De Schotse June Tabor heeft met veel folk-legendes samengewerkt maar de track `Strange Affair` van haar LP A Cut Above, wat ze samen met gitaarvirtuoos Martin Simpson heeft ingespeeld behoort tot haar beste sessies. Het snarenspel van Martin Simpson kwam met een impulsieve, pittige en uiterst heldere metaalklank naar voren. June Tabor`s stem klonk ontspannen en kreeg een goede weergave van haar karakteristieke donkere stemgeluid mee. De bas kwam tonaal duidelijk naar voren en werd op plastische wijze afgebeeld. Het pianospel klonk lekker vloeiend met een rijke tonaliteit en een lang hoorbare uitsterving van met name de lage registers. Het toetsenspel kwam losjes en licht over. De slide-gitaarsolo werd ruimtelijk afgebeeld waarbij de slide`s zelf op oranische wijze werden gepesenteerd. De daadkrachtige PMC`s bewezen hiermee dat ze ook dergelijke contemplatieve muziek goed kunnen vertolken.
Van Ben Harper`s album The Will To Live werd de track `I Want To Be Ready` beluisterd. De intro met twee gitaar slide`s klonk uiterst soepel met (alweer) een opvallend lang naklinkende galm. Ben Harper`s stem werd op transparante en uitgewogen wijze gepresenteerd terwijl zijn akoestische gitaar met goede `body` en een stevig, rond klinkend snarenspel naar voren kwam. De drums kwamen heel direct over, met vrij droge en strakke rimshots (die soms net wat aan `hout` signatuur tekort kwamen). De trommelvellen kwamen heel goed uit de verf . De bas kwam rollend naar voren en werd met een natuurlijke hoeveelheid `bloom` weergegeven. Het geheel werd met een veel grotere druk en `sustain` weergegeven dan men van zulke compacte weergevers zou mogen verwachten. Met de ronkende uitsterving van elke basklank en de uiterst impulsieve en strakke weergave van percussie werden de voordelen van de TB 2+ transmissielijn nogmaals onderstreept. De achtergrondzangers werden met een goede tonale differentiatie (maar met een wat minder grote ruimtelijke scheiding dan met de Studio 2SE`s) gepresenteerd waarbij met name de basstem een opvallend duidelijke en open articulatie meekreeg.