Momenteel is Georg Riedel bezig met een jazzsoundtrack voor een film van de bekende Zweedse filmer Johan Kling en treedt nog geregeld op als contrabassist. Ook schrijft hij muziek voor zijn dochter Sarah Riedel, een 26-jarige opkomende jazz-zangeres. Het is een van zijn zes kinderen, in leeftijd variërend van negentien jaar tot ‘ver in de veertig’. Voor het geld hoeft hij allemaal niet meer te doen, want de royalties stromen nog steeds binnen. Ook aan Jazz at the Pawnshop heeft hij ‘jaren veel verdiend’, zegt hij, voor jazzbegrippen dan. “Jacob Boëthius [producer van het album en platenbaas van Propius - red.] was erg genereus.” Dat Jazz at the Pawnshop zo’n succes was, verraste hem volkomen. “We deden veel optredens samen in die tijd, en namen ook platen op. Daar verkocht je er dan een paar duizend van. Dat was normaal voor jazz in die tijd. Dat er met deze opnames iets bijzonders aan de hand was, hadden we helemaal niet door. Pas maanden na de release hoorden we dat de plaat een enorme hit was in Japan en Duitsland.”
Wat hij zich herinnert van de avonden in Stampen? Riedels dromerige pretoogjes dwalen af. “Het was december, maar helemaal niet koud voor de tijd van het jaar. De atmosfeer binnen was zweterig en erg relaxed en informeel. Het publiek liep in en uit, zat te praten en te eten. Gert Palmcrantz had een ingenieus geïmproviseerd mini-studiootje gebouwd in de keuken, waar alle snoeren heenliepen. Ik speelde die avond voor het eerst versterkt. We stonden bijeengepakt op dat podiumpje, hadden niet gerepeteerd of een soundcheck gedaan, improviseerden veel. Soms zei Arne wat we gingen spelen, maar vaak begon hij gewoon. We hadden vooral veel lol. Hierdoor vergaten we de opnames.”
Foto: Arne Domnérius
Coole plaat
De late jaren zeventig waren een enorm creatieve periode, vertelt Riedel. “In de jaren vijftig en zestig waren we veel beroemder, alles ging vanzelf, je hoefde maar naast de telefoon te gaan zitten en de opdrachten stroomden binnen. Maar toen in de jaren zestig en zeventig de rockmuziek opkwam, moesten we daar tegen opboksen. We verdienden minder, moesten veel harder werken, maar moesten ons juist daarom artistiek onderscheiden. De drive om betere muziek te maken nam toe.”
Erg vaak luistert hij niet meer naar de Pawnshop-opnames, bekent Riedel, “ik kijk altijd vooruit”, maar soms komen de legendarische sessies nog ter sprake. “Ik werk veel met jonge jazzmuzikanten. Vaak kennen ze de plaat helemaal niet. Maar als ze hem beluisteren vinden ze hem meestal erg cool.” Toevallig kwam de Pawnshop-plaat deze week nog ter sprake, vertelt de Zweedse bassist. “We organiseren sinds twee jaar een Arne Domnérius-memorial in Spanga Folkan, een zaal waar Arne veel speelde, net buiten Stockholm. Ik stelde voor om Over the Rainbow te doen en High Life, mijn favorieten van de Pawnshop-plaat. Ik kende de versies van toen nog precies.”
Foto: impressie Stampen uit cd-inlay
Must see
Terug naar Stampen, een avond later. Op het podium weer een rhythm & bluesband. ‘Happy jazz’ staat er in grote letters achter hen op de muur. Maar een echte jazzpub is Stampen allang niet meer, voor goede jazz kun je in Stockholm veel beter naar Fasching. Het ‘legendarische’ café is tegenwoordig vooral een toeristenattractie, een ‘must see on your visit to Stockholm’, zoals de plaatselijke VVV aanprijst. Je kunt er overigens nog steeds eten, en verschillende Scandinavische bieren proeven. Een simpel glas Abro-bier (3,5 procent alcohol) kost wel ruim vijf euro.
Maar het is anno 2010 nog steeds niet moeilijk voor te stellen dat in deze cosy setting en in dit warme akoestische bad Jazz at the Pawnshop werd opgenomen. Aan het podium en het bonte interieur, een ratjetoe van koperinstrumenten, opgezette dieren en andere curiositeiten, is sinds 1976 nauwelijks iets veranderd, vertelt de barman. Zelfs de bel die klinkt als er fooien worden gegeven, en die voor geoefende luisteraars ook op de Pawnshop-plaat te ontwaren is, hangt er nog steeds. Al rinkelt hij in deze tijd vast minder als in de muzikale hoogtijdagen van weleer.