De 3.5 mm. mini-jack uitgang op de DragonFly kan overigens niet alleen voor een interlink gebruikt worden, je kunt er ook een hoofdtelefoon op aansluiten. De versterking van de Dragonfly is niet alleen ruim voldoende om rechtstreeks actieve luidsprekers of een eindversterker aan te sturen als dat gewenst is; ook hoofdtelefoons ‘die wel wat lusten’ komen uitstekend aan hun trekken. Maar daarover straks meer.
De AudioQuest DragonFly is niet de eerste a-synchrone USB D/A-converter die op de markt verschijnt, en ook niet de goedkoopste, maar voor zover ik weet is het wel de kleinste, meest geavanceerde en meest flexible die er op dit moment te koop is. Allereerst heb ik hem een tijdje op mijn werkkamer gebruikt waar ik de hele dag muziek aan heb staan. De licht gemodificeerde Magnat Vector 1 monitoren ken ik als mijn broekzak en de Marantz PM80mkII versterker en Van Medevoort White Connection luidsprekerkabel passen er uitstekend bij.
Luisteren dus...
Tot de DragonFly kwam binnenvliegen (vergeef me de woordspeling) was mijn MacBook Pro middels een Roland UA-4FX externe geluidskaart met de versterker verbonden. Die geluidskaart is een overblijfsel uit de tijd dat ik nog wel eens opnames maakte. De geluidskwaliteit is uitstekend als je de ingebouwde effecten uitgeschakeld laat. De Mac was via een AudioQuest Carbon USB kabel met de Roland verbonden, en het analoge signaal uit de geluidskaart ging via een QED Silver Anniversary interlink naar de versterker. Het geluid van deze combinatie was ruimschoots goed genoeg naar mijn smaak. Voldoende resolutie om cd-producties mee te masteren, vrij krachtig en ongekleurd laag, een fraai stereobeeld met veel breedte en diepte, maar ook met een muzikaliteit die lang luisteren toestaat. Kortom: een geluid dat tot tevredenheid stemt.
De AudioQuest DragonFly en Big Sur doen daar vanaf de eerste ogenblikken echter zo’n grote schep bovenop dat ik me een beetje verward achter de oren krab. Je leeft een hele tijd met een bepaald geluid, vergroeit ermee, en hanteert het vanaf een bepaald moment als referentie. Misschien is dat wel de reden dat nieuwe componenten in je geluidsinstallatie soms enorm kunnen tegenvallen. Nou...dat is hier dus niet het geval. Als er één ding opvalt aan het geluid is het de sterk toegenomen ‘drive’. De muziek is tastbaarder, klankkleuren komen beter tot hun recht en zijn beter van elkaar te onderscheiden, de ritmische samenhang van de muziek is beter te volgen, en de detaillering is groter, maar zonder toegenomen scherpte.
Een goed voorbeeld daarvan is te beluisteren met het album Valot kaukaa van Nuojuva, de creatieve uitlaatklep van de Finse muzikant Olli Aarni. Dit geweldige maar bizarre album staat vol met rafelige geluidsflarden, warme synthesizers en dromerige klanklandschappen die zelfs een avontuurlijk ingestelde muziekliefhebber als ik nog weten te verrassen. Openingstrack Hämärään begint als een oude langspeelplaat, met veel ruis en tikken onder het geluid. De DragonFly plaatst deze artefacten een stuk scherper afgebakend in de ruimte, en de klikjes en plopjes zwermen rond mijn hoofd als motten rond een nachtkaars. De langzaam aanzwellende elektronische strijkers rollen nu echt op me af, als een soort muzikale branding. Het beeld is meer driedimensionaal dan met de Roland geluidskaart, en het is gemakkelijker om in de diepte als het ware ‘achter’ de geluiden te kijken.
Aangemoedigd door dit resultaat neem ik de MacBook Pro mee naar beneden waar hij tijdelijk plaatsneemt bovenop mijn Naim Supernait versterker. De Big Sur interlink wordt in een vrije ingang gestoken, en de muziek wordt gestart. Ik begin met het solo-piano nummer Django, een van de vele hoogtepunten op het album Tracks van Oscar Peterson. De schitterend opgenomen vleugel staat levensgroot in mijn huiskamer, de dynamiek is adembenemend, en de bijgeluiden van de toetsen en pedalen maken dit een van de fraaiste en meest realistische piano-opnames die ik ken. Wanneer ik dezelfde track via mijn Squeezbox Touch en de interne D/A-converter van de Supernait speel krijgt de klank van de vleugel iets meer rijkdom en impact, maar de Dragonfly wint nipt op het vlak van kleine detaillering en zuiverheid. Misschien komt het omdat ik de Squeezebox via Wifi van signaal voorzie, maar de Dragonfly klinkt echt ‘schoner’. Hoe dan ook een knappe prestatie! Na een avond uitgebreid vergelijken geef ik nog steeds de voorkeur aan de Supernait, omdat die net iets meer tot mijn hart spreekt, terwijl de DragonFly juist het hoofd op hol brengt. Maar ik kan met beide erg goed leven.
Als laatste deel van de test luister ik met twee verschillende hoofdtelefoons. Eerst steek ik de plug van mijn nogal hongerige AKG K-701 in de DragonFly. Wanneer deze hoofdtelefoon te weinig op zijn staart wordt getrapt, klinkt hij een beetje saai en levenloos, is het laag te droog en het hoog wat dof, als een zilveren schaal die te lang niet gepoetst is. Met een goede voorversterker is het echter een van de mooiste hoofdtelefoons die ik ken, en de DragonFly stelt niet teleur. Regina Spektor mag het bewijs leveren met haar album What We Saw From The Cheap Seats. Het openingsnummer Small Town Moon bevat, naast de aangename stem van deze in Moskou geboren donkerharige schoonheid, vooral haar klassiek geschoolde pianospel, dat dan weer luchtig, dan weer ongekend dynamisch is. De fraaie opname laat ook een ruimtelijk opgenomen kickdrum horen met lekker veel ‘vel’ dat onwijs diep natrilt. De AKG jubelt bijna van vreugde!
Ook met mijn Ultimate Ears Triple Fi 10 in-ear hoofdtelefoon wil de DragonFly muziek maken en die luidkeels in mijn oor fluisteren. Toegegeven, een MacBook Pro past lang niet zo handig in je binnenzak als een iPod, maar dit klinkt zó ontzettend veel beter dat ik het voortaan wel weet als ik met de trein op pad moet…