Omdat er vrij veel variabelen in het spel waren (platenspeler, element, phonotrap) zal ik mij bij het luistergedeelte beperken tot een algemene indruk, met hier en daar wat extra uitleg.
Om daar dan maar meteen mee te beginnen moet eerst worden opgemerkt dat het element nog vrijwel nieuw was. Daarom is er voor gekozen om eerst een paar uur plaatjes te draaien zonder echt te luisteren. Een nieuw element heeft trouwens meer inspeeltijd nodig om volledig tot bloei te komen, maar eerste indrukken in combinatie met luisterervaring kunnen al een heleboel onthullen.
De bediening van de platenspeler is trouwens zeer eenvoudig. Om de aandrijfsnaar te sparen kun je het beste het plateau met de hand een zetje geven en tegelijkertijd de aan-uit knop omschakelen. Met de snaar om de bovenste pulley wordt een stabiel toerental van 33 1/3 binnen twee seconden bereikt. Omdat op het glazen plateau een vilten mat ligt is het eenvoudig om de plaat van het plateau te pakken terwijl het blijft draaien. Bij langere luistersessies wordt zo de snaar nog verder ontzien, wat de levensduur ook weer verlengt.
Het pookje van de armlift hoeft niet helemaal naar beneden geduwd te worden om de naald in de groef te laten vallen. Het is beter om, net na het passeren van het hoogste punt, de zwaartekracht het laatste stukje te laten doen.
Als de naald dan eenmaal in de groef staat begint het feest pas goed. Allerlei soorten muziek passeren de revue, en het totaalplaatje is steeds erg muzikaal. Net als bij andere Rega`s is er een lekkere `drive` in de muziek. De luisteraar wordt als het ware op sleeptouw genomen door de artiest, en dat gebeurt zo enthousiast en spontaan dat je je gewillig bij de hand laat nemen.
Details in de weergave zijn er genoeg, zonder een spoor van scherpte. Er wordt een redelijk groot beeld neergezet dat eerder breed dan diep is (het verder inspelen van het element zal dit nog doen verbeteren). Ook de dynamiek is prima in orde. Op de LP Damburst van de totaal vergeten Nederlandse (prog)rockband Water zit in het eerste nummer een dynamieksprong waar je, als je hem voor het eerst hoort, een halve meter van uit je stoel omhoog springt. Omdat ik deze gekoesterde (want nooit op CD uitgebrachte – schande!) opname al vaak heb gehoord kan ik me concentreren op de impact van de gecombineerde trommel/bekkenslag en de aanzet van de elektrische gitaar en mondharmonica. En het knalt!
Stemmen worden warm en vol body weergegeven. Janis Ian (Between The Lines) en David Sylvian (Secrets Of The Beehive) klinken geloofwaardig en neutraal. Ook akoestische instrumenten klinken realistisch en tastbaar, zij het met een klein spoortje warmte.
TT-PSU
Het toevoegen van de TT-PSU voeding is een fluitje van een cent. Het stekkertje van de `wall-wart` gaat nu niet rechtstreeks in de platenspeler, maar in de voeding. Die wordt met een dikkere kabel in een ander contact achterop de platenspeler gestoken. De aan-uit schakelaar op de platenspeler kan nu altijd `aan` blijven staan, want de voeding heeft een eigen schakelaar.
De toename in geluidskwaliteit is al vaker besproken, onder anderen door collega René van Es. Het grootste verschil zit hem in de sterk toegenomen rust. Het hele geluidsbeeld wordt een stukje verder naar achteren geplaatst, en er is duidelijk meer `zwart` tussen de verschillende elementen van de muziek. Daarmee bedoel ik dat de afbeelding van stemmen en instrumenten een betere focus krijgt, alsof de contouren scherper worden. En nu hoor ik u denken: maar die motor staat toch helemaal los van de signaalvoerende schakeling in de speler? Klopt helemaal, maar door de nog verder afgenomen trilling van de motor, en het constantere toerental wordt de aftasting stabieler, en zijn er minder mechanische invloeden. Het element kan gewoon ongestoord zijn werk doen...