De producten werden in twee verschillende opstellingen gebruikt. Ik ben begonnen met de 2010S geïntegreerde versterker gecombineerd met de 2010S cd-speler. Pas later werd daar de 2010S eindversterker aan toegevoegd, om zo een bi-amp set te creëren. De apparaten werden bijgeprikt op de gescheiden audiogroep, waarbij analoog en digitaal ieder hun eigen Inakustik verdeeldoos hebben. Netsnoeren waren de standaard meegeleverde exemplaren. De versterker en cd-speler zijn aan elkaar gekoppeld met een Sharkwire SC-L03 zilveren interlink. Eenzelfde interlink is gebruikt om de twee versterkers aan elkaar te koppelen in de bi-amp configuratie. Luidsprekerkabels waren de meegeleverde Exposure kabels en vM SC3R. Achterop mijn Audiovector M3i Super speakers werden tijdelijk de tri-wire terminals doorverbonden met Inakustik draadbruggetjes. Alhoewel Exposure er volgens de folder de voorkeur aan geeft om de versterkers precies andersom te gebruiken, is de geïntegreerde versterker bij het bi-ampen voor het laag gebruikt en de eindversterker voor midden en hoog. Voor beide set-ups valt iets te zeggen. Zelf uitproberen is dus het devies.
Alle apparaten waren door de importeur verschillende malen eerder ingezet, op beurzen en bij dealers zodat echt inspelen niet noodzakelijk was. Voor de zekerheid is de complete set wel een dag voor het eerste luisteren onder stroom gezet met de cd-speler op repeat.
Luisteren
Om eenvoudig te beginnen maak ik bij de eerste luistersessie alleen gebruik van de geïntegreerde versterker en cd-speler. Wat direct opvalt, is de snelheid waarmee de cd-speler de cd’s inleest en gereed is om af te spelen: een groot voordeel van een dedicated speler ten opzichte van multi format spelers. Wat ook opvalt, maar dan in negatieve zin, is de verscheidenheid aan verlichting bij de apparaten. De lichtjes die aangeven of een apparaat stand-by of uit staat zijn rood van kleur, de led’s in de bronkeuzeschakelaar en volumeregelaar zijn blauw en het display van de cd-speler neigt weer naar groen. Juist wanneer je als fabrikant een compleet systeem wilt aanbieden is het wenselijk hier eenheid in aan te brengen. Let wel, aan de geluidskwaliteit doet het allemaal niets af, het is het toefje slagroom op de taart.
Ray Charles mag met zijn album Genius Loves Company de spits afbijten. De track Fever met Natalie Cole is een goede eerste test, en de set slaat zich er met verve doorheen. Het hoog is transparant en het geheel klinkt schoon en open. Ten opzichte van de vM bi-amp set wordt wat ingeleverd op het gebied van laagcontrole maar dat is gezien de set-up logisch.
Singer/songwriter James Blunt is de volgende die zijn kunsten mag vertonen. Van zijn album Back to Bedlam kies ik voor het liedje “Tears and Rain”. Ook nu stelt de Exposure set niet teleur. Er zijn veel details te horen, niet alleen in het hoog maar ook in het midden en laag is het prima voor elkaar. Grote verdienste is de muzikale en relaxte manier waarop de muziek gepresenteerd wordt.
Na de heren wordt het tijd om te luisteren naar een damesstem. Met “The closest thing to crazy” wist Katie Melua mij al een aantal keren te raken. Dat is overigens sterk afhankelijk van de gebruikte apparatuur. Soms neigt de ijle stem van Katie naar een kinderstemmetje en weet ze niet te boeien. De Exposure set heeft er geen moeite mee de gevoelige snaar te raken. De s en t klanken klinken alleen een fractie meer aangezet ten opzichte van wat ik normaal gesproken gewend ben. Er wordt een mooie brede, diepe stage neergezet die al voor de speakers begint en tot ver daarachter doorloopt. Mijn eigen vM set begint met opbouwen van een stage tussen de speakers en plaatst het geheel wat verder naar achter toe. De manier waarop de Exposure set opbouwt zorgt er wel voor dat je als luisteraar goed betrokken bent bij de muziek.
“The Ghost Of Tom Joad” is niet het meest vrolijke album van Bruce Springsteen, maar de opname is gelukkig vele malen beter dan die van zijn onlangs uitgebrachte album “Magic”. Bij het beluisteren van de titeltrack staat het kippenvel op mijn armen. Het klinkt direct, dynamisch en natuurlijk. Het gitaarspel klinkt open met de juiste snelheid en de mondharmonica is snijdend en scherp, zoals het hoort.
Om niet in een depressie te geraken schakel ik snel over naar Bette Midler’s Miss Otis Regrets. Hoewel de boodschap van deze song quasi zielig is klinkt het erg vrolijk. Het geheel is swingend, los, open en transparant. De blazerssectie toetert er vrolijk op los, kortom gewoon lekker genieten van de muziek!
Nog diverse cd’s passeren de revue waaronder het nieuwe album van Trijntje Oosterhuis waarop haar samenwerking met grootheid Burt Bacharach een vervolg krijgt. Hoogtepunten zijn het gitaarspel in I Just Don’t Know en On My Own en echt geweldig is de weergave van de harp in Painted From Memory. Ik betrap mezelf erop gewoon lekker muziek te luisteren in plaats van analytisch en kritisch te luisteren. Een compliment voor de set. Eens kijken of de positieve indruk die de versterker en cd-speler maakten nog overtroffen wordt na het toevoegen van de 2010S eindversterker.
Na alle extra kabels te hebben aangesloten verdwijnt wederom het album van Ray Charles in de speler. De verwachtingen die ik had worden volledig waargemaakt. Stemmen krijgen meer body en winnen aan echtheid. De breedte- en diepteplaatsing neemt toe en de controle over de woofers van de Audiovector speakers is weer op het niveau van mijn eigen bi-amp set. Ik vergeet al het audiofiele gebabbel en kom er pas vijf liedjes verder achter dat ik een set aan het beoordelen ben. Nog even snel naar Katie Melua die nu bijna lijfelijk in de luisterruimte aanwezig lijkt te zijn. De muziek komt nog makkelijker de speakers uit rollen met een merkbaar groter beeld dan zonder de extra eindtrap. Het is duidelijk dat de eindversterker een positieve bijdrage levert aan het luistergenot. Doordat Exposure niet jaarlijks met nieuwe apparatuur op de markt komt is het goed mogelijk te beginnen met de geïntegreerde versterker en cd-speler om op een later tijdstip een extra eindversterker toe te voegen. Of zelfs twee: elk geschakeld als monoblok.