REVIEWDPS

Het systeem

Jan de Jeu | 18 oktober 2007 | Fotografie Jan de Jeu | DPS

De draaitafel wordt boven op een verzwaard Creaktiv rack geplaatst. Naast de referentie die deze plek al jaren inneemt; een Clearaudio Champion limited edition draaitafel met VPI JMW 9 arm. In de twee beschikbare armbuizen zitten respectievelijk een Jan Allaerts Eco S MC element en een Clearaudio Discovery MC element gemonteerd. Een etage lager staat de DK Design VS-1 Reference mk III geïntegreerde versterker die op zijn beurt weer geflankeerd wordt door twee phonotrappen die afwisselend ingezet worden; de Bluenote Phono One mk II en de welwillend door het Antwerpse Technology Factory ter beschikking gestelde Acoustech Electronics PH 1. Beide phonotrappen ontvangen stroom die opnieuw opgebouwd is in Kemp’s Power Station 75. Even verderop twee rijzige sculpturen in zwarte pianolak; de onvolprezen MC Systems M3 luidsprekers. Luidsprekerkabels zijn van het type III van JK Acoustics, de  interlink tussen de phonotrap en de versterker is de Looking Glass Phase II uit de actieve X series van Synergistic Research. Tussen de DPS en de phonotrap wordt een Graham interlink ingezet. Alle losse netsnoeren zijn TriAC’s van AH! Het systeem speelt in de grote luisterruimte met een vloeroppervlak van circa 10 bij 10 meter. De stroomvoorziening is een vrijwel totale Kemp Elektroniks aangelegenheid met separate stroomgroepen voor draaitafelvoeding, phono en versterker die stroom leveren aan de HMS contactdoos en de Kemp Powerstrips waar de apparatuur op aangesloten is.

Luisteren

Geplaatst tussen de High Tech looks van de Clearaudio draaitafel ter linkerzijde en de Bluenote Stibbert Tube CD speler ter rechterzijde valt de kersen uitvoering van de DPS enigszins uit de toon; de ahorn uitvoering zou hier fraaier staan. Maar die bedenking smelt als sneeuw voor de zon op het moment dat ik - na enige tijd van inspelen, opwarmen en spelen met de afstelling van naalddruk, VTA etc. - aan het serieuze luisteren toekom. Dat doe ik door op het draaiplateau één van mijn vele Sinatra schijven neer te leggen. ‘Come swing with me!’ is zo’n LP met nummers uit de ‘swing era’ die Old Blue Eyes passen als een handschoen, zeker wanneer hij daarbij begeleid wordt door Billy May en zijn orkest. Wat opvalt bij het inschakelen van de stroom – omdat ik hier te maken heb met een vast te schroeven platenklem zet ik bij het wisselen van een LP het plateau steeds stil – is de snelheid waarmee het plateau op toeren is. Of je met een direct drive draaitafel te maken hebt. (Het tot stilstand komen gaat overigens even snel) Met een gehandschoende vinger op het zwarte acryl check ik of er resonanties van de motor te voelen zijn. Niets van dat alles. Ook wanneer ik even later tijdens het spelen op het acryl tik hoor ik slechts Sinatra en zijn begeleiders. Bravo, herr Bauer! De motor garandeerd een prachtige gelijkloop en inderdaad staat Sinatra’s stem als een huis. Hij klinkt krachtig en soepel en opvallend zijn de prachtige nuances die feilloos worden weergegeven door het Titan i element. Wat er uit springt is het zeer fijnzinnige hoog dat uit de luidsprekers klinkt waardoor niet alleen de stem, maar ook de instrumentatie perfect uitkomt. Acht trompetten, vier Franse hoorns, een tuba, zes trombones, twee bas trombones, een ritmesectie met percussie en een harp. De verschillende timbres hebben schitterende klankkleuren. Het laag is prachtig in balans en met name de trombones brengen het kippenvel op mijn armen. Het ultieme teken dat de weergave me raakt.

Nu valt ook het verschil op met het eerder door mij langdurig beluisterde, goedkopere Lyra Argo element. Het hoog is fijnzinniger en het laag loopt niet alleen verder door maar is ook krachtiger, droger en beter doortekend, daarbij beter afgestemd op, en in evenwicht met, het mooie middengebied. Meestal beluister ik in het kader van een test slechts één nummer van een LP kant maar ditmaal glijdt de gehele A kant onder het element door voordat ik opsta en het element van de plaat licht. ‘Day By Day’, ‘Sentimental Journey’, ‘Almost Like Being In Love’, American Beauty Rose’ tot en met ‘Yes Indeed!’.  Alle nummers boeien me dermate dat ik de tijd vergeet en slechts opga in de muziek. Halverwege dwing ik me om op de mix te letten. De Titan i geeft exact weer wat de man achter de knoppen bedoeld heeft. Het koper is afwisselend links en rechts te horen, de ritmesectie zit rechts, percussie links, de piano wisselt en de Franse hoorns zitten meer naar het midden. Zonder versmering of overlap. Bravo Titan i! De tweede LP is opnieuw een ‘all time favorite’. Oliver Nelson’s ‘The Blues and the Abstract Truth’ en opnieuw draai ik de hele A kant. Eric Dolphy’s fluit in ‘Stolen Moments’ klinkt zeldzaam realistisch op deze Rudy van Gelder opname. De dynamiek die het ensemble weet te produceren grijpt me bij de keel ook al klinkt de DPS3 in vergelijking met een eerder beluisterde – uit acryl geconstrueerde - draaitafel van Basis met daarop dezelfde Graham arm en Titan i element met name in het lage midden fractioneel voller en ronder in een wat minder gestoken neergezet beeld.

Om te ervaren in hoeverre de DPS me weet te raken wanneer ik één van mijn vele graag gehoorde vrouwenstemmen draai, zet ik Jennifer Warnes’ , door Bernie Grundman gemasterde, ‘The Well’ op. Het één na laatste nummer van de A kant - het vier minuten en negentien seconden durende ‘Too Late Love Comes’- begint met een inademende Jennifer en wanneer het daaropvolgende moment haar eerste gezongen noot klinkt verschijnt tegelijkertijd op mijn beide onderarmen het kippenvel. Ook wanneer even later de viool en nog weer wat verder de andere spaarzaam toegevoegde instrumentatie inzet blijven de armharen geheven. Pas als de laatste klank uitgestorven is trekt mijn huid weer glad. Need I say more?






EDITORS' CHOICE