De fabrikant

Guido de Kanter | 12 oktober 2006 | Totem Acoustic

Volgens Joenits Wim Verellen ontwikkelt Totem nooit grotere of kleinere varianten van een bestaande luidspreker, maar heeft elk model een eigen ontwikkeltraject gekend. Zelfs Totems die optisch grote overeenkomsten vertonen kennen onderling vaak grote verschillen, zoals onvermoede afwijkingen in elementen, wisselfilter of kastbouw. Verellen: “Vince begint elk ontwerp vanaf nul en gaat daarbij zeer onconventioneel te werk. Zo vergelijkt hij in het beginstadium tweeters door ze solo te laten spelen terwijl ze los op de grond liggen. Exemplaren die bij die methode komen bovendrijven móeten wel ruimtelijk klinken.” De ideale vorm van de kast en de filtercomponenten die in een bepaald model nodig zijn, vindt Bruzzese door steeds één exemplaar te bouwen, en dus in mono te werken. Verellen: “Het klinkt gek, maar het is in mono veel makkelijker om naar de ruimtelijkheid van een speaker te luisteren. In mono is de ruimtelijkheid kritisch, omdat fouten niet worden verbloemd door de collega die ernaast staat te spelen. Als de luidspreker in mono al mooi ruimtelijk klinkt, is het in stereo helemaal ideaal.”

De Forest kwam eind 1998 op de markt, en wordt, net als alle Totem-modellen, grofweg elke drie jaar aan een update onderworpen. Wat daarbij achterwege blijft, is een aanpassing van de naam van het desbetreffende model. Zo wordt Totems eerste model, toepasselijkerwijze Model 1 genaamd, (“Onze numero uno”, volgens Wim Verellen: “dát vinden we nog steeds Totems beste”), nog steeds onder een niet veranderde naam geproduceerd, hoewel de huidige variant met de oerversie uit de jaren tachtig niet veel meer gemeen heeft.

Voor een importeur is dat natuurlijk iets om naar van te dromen: modellen die jaren in productie blijven en schijnbaar niet veranderen. Een gelijkgebleven model hoeft bijvoorbeeld door de vakpers niet nog eens gerecenseerd te worden, en dealers zullen zeggen: “we kennen hem al”. Deze recensent ziet in deze ‘strategie’ van de Canadezen echter ook een trouw blijven aan het eigen karakter: niet-schreeuwerige producten horen, ik ben even zo vrij, ook niet op een huichelachtige manier aan de man te worden gebracht.


Techniek

Door de zeer zorgvuldige, liefdevolle finering maakt de behuizing van de Forest een massieve indruk, maar die bedriegt sterk. Bij het uitpakken blijkt de luidspreker van een ‘nog aangenaam’ gewicht te zijn, dat niet snel zal bijdragen aan herniavorming. Eén van de redenen hiervoor is ongetwijfeld dat de kast in tweeën is verdeeld: een bovenste gedeelte waar heel de eigenlijke luidspreker zich in bevindt en een min of meer loze ruimte daar onder. De dwarsdoorsnede zal dit duidelijk maken.

In eerste instantie bevreemdde deze bouwwijze me. Maar tweeweg luidsprekers zoals de Forest zitten meestal in een compacte behuizing, en zo’n kistje “voor de boekenkast” moet op zijn beurt weer op een statief worden gezet om op zijn best te presteren. In het geval van de Forest kan die investering achterwege blijven, en bovendien ontwikkelt hij meer druk omdat het ‘luidsprekergedeelte’ in de kast tóch relatief groot is: zo groot zelfs, dat een ‘compacte monitor’ van dezelfde afmetingen er vreemd uit zou komen te zien. Dat Vince Bruzzese zich duidelijk niet verplicht gevoeld om de hele kast als klankkast te gebruiken, is om nog een reden verstandig geweest. De recensent kent tweeweg vloerstaanders die dat wel doen en inderdaad een relatief diepe bas hebben, maar in de problemen komen wat betreft de dynamiek. (En grove dynamiek is bij de Forest juist in zeer bevredigende mate aanwezig.)

Ontkoppeling van de ondergrond krijgt de Forest niet van de gebruikelijke spikes, maar middels een oplossing die ik alleen van Totem ken: een buiten de behuizing uitstekende houder, de Claw, waarin een losse stalen knikker huist. (De Forest heeft drie Claws per exemplaar.) Volgens Totem is deze wijze van ontkoppelen superieur ten opzichte van spikes. Ook zorgen de knikkers dat de luidspreker in principe te verrijden is, al moet dat voor bijna alle vloeren ernstig worden ontraden. De metalen balletjes zijn keihard en laten in -bijvoorbeeld- zacht parket sporen achter!


De Totem Claw in Zilver en Zwart

Overigens is de Claw het bekendst in zijn klassieke, zilverkleurige uitvoering. Importeur Joenit meldt dat het ontkoppelende uitsteeksel inmiddels op aanvraag ook in het zwart geleverd kan worden.

In de, als gezegd lichte, maar zeer stijf aandoende kast zijn twee luidsprekende units aanwezig: een 2,5 cm tweeter van Acoustic Technology International (ATI), en een 16,5 cm woofer van Seas. De wisselfrequentie ligt bij 2500 Hz. In het tweede-orde wisselfilter zitten air core spoelen en polystyreen-condensatoren, die hun werk doen met een steilheid van 12 dB per octaaf. De interne bekabeling is van zuurstofvrij koper (verzilverd) in een mantel van Teflon. In de Forest wordt WBT zilversoldeer toegepast, en de massieve kabelklemmen onderaan de achterkant komen uit dezelfde Duitse stal. Daar, boven de kabelterminal, zit een basreflexpoort.


De Totem Beak

MERK

EDITORS' CHOICE