De eerste avond gebruik ik om aan hand van een aantal voor mij bekende CD’s te bepalen of er nog iets gewijzigd dient te worden aan de opstelling van de speakers. Ook om de juiste balans te vinden tussen spelen met en zonder fronten en covers op de tweeters. De uiteindelijke opstelling komt neer op 60 centimeter van de achterwand en 80 centimeter van de zijwanden. De speakers worden niet ingedraaid en de kapjes van de tweeter worden niet gebruikt. Wel blijven de fronten voor de mid/laagunit en de basreflexpoort. Op die manier ontstaat in mijn luisterruimte de mooiste balans tussen hoog en laag en ook is zo de breedte en dieptewerking optimaal. Consequentie van deze opstelling is wel dat de laagweergave voor sommige luisteraars misschien wat "dun" overkomt, met een goede subwoofer is dit "probleem" overigens prima op te lossen. Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan met wat minder maar kwalitatief goed laag genoegen te nemen, dan een iets meer aangezette bijna boemende bas. Let wel, ook dichter bij de achterwand kent de B&W 705N geen boem probleem maar levert in aan stereobeeld. Het is maar net waar je zelf de voorkeur aan geeft. De schuimrubber doppen voor de basreflexpoorten blijven definitief in de doos. Wat tijdens het luisteren de eerste avond al direct opvalt, is de mooie vloeiende en relaxte manier waarop de speakers muziek laten horen. Ook na uren luisteren heb ik niet de neiging om te stoppen met luisteren, luistermoeheid bestaat niet met deze speakers.
Recent heb ik in het Luxor theater in Rotterdam een concert bijgewoond van Rob de Nijs, wanneer ik daarna thuis de CD beluister blijkt dat weergegeven via de B&W speakers de stem eenzelfde stemgeluid laat horen. De track "Gekke leven" is een nummer met een jazzy sfeer en een prima opnamekwaliteit. De plaatsing van de diverse instrumenten is uitstekend waarbinnen de trompet precies de juiste scherpte heeft. Grote plus van de speakers is de openheid van het midden en hoog. De speakers zijn in staat heel veel details te laten horen in de opname op een onopvallende manier, maar de muziek blijft een homogeen geheel. Details zijn als vanzelfsprekend en het wordt absoluut niet analytisch. Vervolgens pak ik een CD van Vaya Con Dios waarop het nummer "Neh Nah Neh Nah" te vinden is. In de razendsnelle gitaarsolo halverwege het nummer hoor ik de vingers over de snaren gaan als nooit te voren. Elke snaar is echt individueel te volgen. Slechts de vele malen duurdere Pen Audio Charisma, die ik ooit voor recensie in huis had, evenaarde de weergave van de B&W 705N op dit gebied.
Nieuwsgierig geworden naar nog meer gitaargeweld zoek ik de CD "Acoustic Live" van Nils Lofgren op in de kast. Regelmatig wordt op beurzen het nummer "Keith don’t go" gedraaid en dat is ook mijn keuze om de B&W’s aan de tand te voelen. Wanneer ik de ogen sluit wordt voor me een breed en diep virtueel podium gecreëerd waarbij de speakers niet meer aanwijsbaar zijn. Wanneer Nils zijn solo inzet hoor ik nog beter dan bij de vorige CD het verpakken van de hand en aanslag van de vingers op de snaren. Wel mis ik een beetje de extreme dynamiek en de bite die sommige andere speakers wel hebben. Om weer even tot rust te komen haal ik "Careless love" van Madeleine Peyroux. Zij zingt jazz nummers in de stijl van Billie Holiday, al haalt ze daarbij niet hetzelfde niveau. Een recent live optreden in Nederland was volgens de critici zelfs van een bedroevend laag peil. Gelukkig is hier op de CD niets van terug te vinden en klinkt het allemaal prima. "Dance me to the end of love" is een track die regelmatig op Radio2 te horen is en voor sommige lezers waarschijnlijk wel bekend. De speakers laten een ritmisch geheel horen met veel kleine details zoals het accordeon en de shaker.