Slepen en zeulen
Mijn Sonus Faber Concerto’s, die plotseling minder lijken te wegen, ruimen tijdelijk het veld voor hun landgenoten die aan weerszijden van het USM Haller rack opgesteld worden. Door middel van vier soepele stukken Siltech Classic LS88 worden ze aangesloten op de GamuT D200. Deze zwaargewicht kan gelukkig op zijn eigen plek blijven staan. De componenten van het digitale frontend – CEC TL5100 CD drive, North Star Model 4 Upsampler en North Star Model 3 D/A Converter – hoeven evenmin van hun plek en blijven onderling verbonden met Siltech G3 HF9 gebalanceerde digitale interlinks. Hun signaal leveren ze aan de GamuT C2R voorversterker via een Siltech Classic SQ28 interlink. De beide Deense versterkers zijn onderling aan elkaar gekoppeld middels dezelfde interlink, ditmaal in gebalanceerde uitvoering. Analoog heeft zijn rotsvaste plek in mijn systeem en speelt een rol door inzet van de Clearaudio Champion Limited Edition met VPI JMW 9 toonarm en Clearaudio Victory H MC element. De bekabeling wordt nog steeds verzorgd middels Clearaudio Sixstream tot aan de Sphinx Project Phono Equaliser en met behulp van Siltech Classic SQ28 over het gedeelte van de phono pre-amp tot aan de C2R.
Op uw plaatsen!
De testmodellen zijn afkomstig van een dealer waar zij regelmatig ingezet worden bij demo’s. Zij zijn derhalve reeds ingespeeld. Desalniettemin ben ik gewend om een nieuw onderdeel van mijn referentieset altijd ruimschoots de tijd te bieden om in het systeem te musiceren alvorens ik echt ga luisteren. Het duurt ditmaal ongeveer een week voordat ik me op de optimale luisterplek laat zakken en met behulp van de afstandsbediening – sinds de Densens vervangen zijn door de GamuTs ben ik snel gewend geraakt aan deze luxe – het volume opendraai. Gedurende de daaraan voorafgaande dagen heb ik de mate waarin de beide luidsprekers ingedraaid dienen te worden al enige malen aangepast en uiteindelijk gekozen voor een indraai met slechts enkele graden. Minder dan bij mijn eigen speakers het geval is.
Come fly with me…
Hoewel ik er van overtuigd ben dat verder schuiven niets zal kunnen verbeteren, ben ik nog steeds niet tevreden over het resultaat. De luidsprekers klinken, vanaf de optimale plek maximaal gericht, onvoldoende coherent; hoog, hoe fraai ook, overheerst het laag en er zit een gat in het midden. De pootjes die mijn zitbank dragen wil ik liever niet inkorten dus ik besluit om de speaker iets hoger te zetten. Dat kan door onder de stands granieten platen te plaatsen maar het alternatief, vier dunne Master Base 1 plaatjes tussen de monitor en de stand, spreekt me meer aan. Optisch misschien niet de meest fraaie oplossing maar wat voor mij tijdens deze test het zwaarst weegt is de geluidskwaliteit. De ophoging resulteert in het gewenste effect; het beeld vloeit tezamen tot één geheel en hoog, midden en laag komen in evenwicht. Ook merkbaar is een voor deze specifieke plaatjes kenmerkend effect; de energie van de units wordt beter afgeleid hetgeen zich vertaalt in een schonere weergave.
Vanaf dat moment laten de beide monitoren zich van hun beste kant horen. Om de adelaars echt te laten vliegen is er veel ruimte nodig. Niet alleen breedte en diepte, maar vooral ook hoogte. Een CD die dat in overvloed te bieden heeft is de opname van Clark Terry met ‘Big Band Basie’. Het zesde nummer heet niet voor niets ‘Sixteen Men Swinging’. De heren musiceren dat het een lieve lust is en de plaatsing van het geheel is bij deze weergevers in goede handen. In vergelijking met mijn eigen Concerto’s klinken ze nog wat transparanter. De sax van Frank Wess, de trombone van Craig Sunkin en de flügelhorn van Clark Terry klinken levensecht en ook de dynamiek komt fraai tot expressie. Ook hierin lijken de Reference Two’s de Concerto’s achter zich te laten. De Concerto’s klinken daarentegen wat strakker. Gegeven het feit dat het hier monitoren met een enkele woofer betreft mag over het doorlopen van het laag niet geklaagd worden. Evenmin is de baspoort hinderlijk aanwezig.
Een prachtige, verleidelijke vrouwenstem. Natuurlijk weten deze luidsprekers daar raad mee; het zijn Italianen! In de loop van de dagen waarin ik de gelegenheid heb om deze in kersen fineer geklede weergevers te beluisteren ontstaat er geleidelijk een repertoire keus die een steeds groter percentage aan materiaal met vrouwenstemmen bevat. Keer op keer blijkt dat met name de menselijke stem in combinatie met akoestische instrumenten via deze monitoren hun volle emotionele zeggingskracht krijgen. Stacey Kent lijkt op een bepaald moment zelfs op mijn schoot heen en weer te wiegen. Wanneer ik me bedenk dat deze dame toch wel erg kleine billetjes heeft en ik vervolgens mijn ogen open doe blijkt het swingkontje toe te behoren aan mijn tweejarige dochter. ‘Shall We Dance’ van Richard Rodgers en Oscar Hammerstein kan in 1951 gedurende de première van ‘The King and I’ niet meeslepender geklonken hebben. ‘Shall We Dance … Shall We Fly’ De piano van David Newton is een instrument met toetsen, snaren en hamertjes gevangen in hout. De bas van Simom Thorpe en de drums van Jasper Kviberg leggen daar, mooi onafhankelijk van elkaar, gezamenlijk een strak ritme onder dat fraai los staat van piano en stem. In het nummer ‘Bewitched, Bothered and Bewildered’ wordt de saxofoon van Stacey’s echtgenoot Jim Tomlinson voor het voetlicht gehaald en ook dat instrument klinkt in al zijn volheid prachtig gedetailleerd en op meeslepende wijze scheurend. The Eagle flies!
Cassandra Wilson heeft een geheel andere, maar tegelijkertijd even prachtige, af en toe licht slissende stem in het door haar van woorden voorziene, door Miles Davis geschreven, eerste nummer ‘Run the Voodoo Down’ van haar dubbel LP ‘Traveling Miles’. Na de inleidende gitaartonen klinkt via de cornet van Olu Dara als uit het hiernamaals de echo van Miles’ trompet. Prachtig geplaatst en griezelig echt. De akoestische bas van Dave Holland, de percussie van Jeffrey Haynes en de drums van Marcus Baylor maken het nummer tot een feest. Alles even fraai genuanceerd en los van elkaar in de ruimte staand.
Mannenstemmen klinken al even fraai. Roy Orbison, begeleid door koor en orkest van Bob Moore bijvoorbeeld. Op een 200 gram Quiex S.V.P vinyl persing is in ‘Only the Lonely’ in de linkerspeaker de stem van Roy te horen, terwijl in de rechterspeaker het koor ‘dum dum dum dum de do wa’ en ‘o yeah yeah yeah ye haa’ over en om de solo heen zingt. Beat eveneens links en violen rechts. In deze zestiger jaren opname zijn , zoals te verwachten is, minder details gevangen dan in de Cassandra Wilson opname. Maar wat een aanwezigheid en expressie. Emotie ook in de stem van blues zanger Doug McLeod en die van zijn vrouwelijke partner Janiva Magness in het nummer ‘Norfolk County Line’. Gitaaraanslagen zijn fel en snel.