Als in 1997 DTS - met de release van de laserdisc van Jurassic Park - ook de home cinema markt begint aan te pakken, is dat het begin van talloze, schier eindeloze discussies op het internet waarbij steeds opnieuw wordt beweerd dat DTS beter klinkt dan Dolby Digital. Of andersom. In werkelijkheid is er echter geen duidelijke winnaar aan te duiden. De datarate van DTS mag in theorie dan wel hoger zijn dan die van Dolby Digital, vaak ligt het in de praktijk heel anders. Daarbij zegt de datarate natuurlijk niets over de efficiëntie van de toegepaste compressiemethodiek.
Daarbij worden DTS-soundtracks vaak net iets luider gemastered dan Dolby Digital soundtracks, waardoor ons gehoor bij een A/B vergelijking onterecht de neiging heeft om de luidere variant als superieur te beschouwen.
Zowel Dolby Digital als DTS zijn lossy bestandsformaten. En net zoals Dolby Digital, gebruikt DTS ook een 5.1 lay-out. Bij Dolby Digital bedraagt de compressiefactor 10:1, bij DTS is dat 4:1. De maximale datarate van een Dolby Digital signaal bedraagt 640 Kbps, maar in de praktijk wordt normaal 448 Kbps aangehouden als 'praktisch' maximum. Ook bij DTS is er een flink verschil tussen de theoretisch maximale datarate – 1509 Kbps – en de veelal in de praktijk gehanteerde 754 Kbps.
De Dolby Digital- en DTS surroundcodecs worden vandaag nog steeds op grote schaal gebruikt. Met name voor dvd-schijfjes, spelletjes en digitale tv uitzendingen.
Meer en beter!
Zo'n Dolby Digital soundtrack met vijf gescheiden full-range kanalen, plus een zesde .1 LFE-kanaal is natuurlijk veruit superieur tegenover dat ouderwetse Dolby Surround Pro-Logic gedoe, maar alles kan altijd beter. En dus komt Dolby in 1999 met Dolby Digital EX. Dit formaat is volledig achterwaarts compatibel met Dolby Digital, maar kan – op installaties die dit ondersteunen – wél uitpakken met een extra 'back surround' kanaal. Dolby Digital EX is dus een 6.1surroundformaat, waarbij het zesde kanaal versleuteld zit in de twee 'gewone' surround kanalen. Het extraheren van dat zesde kanaal gebeurt nota bene door het gebruik van een Pro-Logic decoder.
Zodoende kan je Dolby Digital EX omschrijven als een slimme combinatie van Dolby Digital en Dolby Pro-Logic technologie. Overigens kan het extra 'back surround' kanaal ook weer gesplitst worden in twee, zodat er uiteindelijk een 7.1 luidsprekersysteem aan te pas komt – links front, center, rechts front, links surround, rechts surround, links back surround, rechts back surround plus de subwoofer – om het zaakje optimaal weer te geven. Okee, dus Dolby Digital EX is een 6.1 architectuur, die door een 6.1- of door een 7.1 speaker layout kan worden weergegeven. Of door een 5.1 set-up, waarbij het extra kanaal dan door de linker- en rechter surround luidsprekers wordt weergegeven. Zodat er alleszins geen informatie verloren gaat. Ingewikkeld, dit alles? Inderdaad.
Daarbij wordt de term 'surround' zowel gebruikt om een complete 5.1-, 6.1- of 7.1-luidspreker set-up aan te duiden, als om enkel de twee (of drie, of vier) luidsprekers te omschrijven die achteraan staan. En/of opzij. De 'gewone' surround luidsprekers in een 5.1 configuratie horen naast de luisterpositie (een hoek van 90° à 110° is ideaal) te staan of te hangen, niet erachter. De back surround luidsprekers horen wél achter de luisterpositie te worden gepositioneerd.
Wat Dolby kan, kan DTS ook. En dus lanceert het bedrijf in 2000 de DTS-ES Matrix en DTS-ES Discrete formaten. DTS-ES Matrix verhoudt zich op krek dezelfde wijze tot DTS zoals Dolby Digital EX zich tot Dolby Digital verhoudt. Ook in dit geval is er dus sprake van een zesde back surround kanaal, dat middels matrixtechnologie in de gewone surround kanalen opgenomen is. Bij DTS-ES Discrete is de situatie ietsje anders, omdat het zesde kanaal hier volledig gescheiden wordt opgeslagen.
Wat Dolby Digital EX, DTS-ES Matrix en DTS-ES Discrete gemeen hebben, is dat er niet veel dvd's te vinden zijn waar je ze op vindt. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de Star Wars films en de Lord of the Rings trilogie.