Terwijl mijn ogen de uiterlijke schoonheid en sublieme afwerking van deze twee giganten indrinken, wordt mijn aandacht getrokken door het geluid van een basklarinet. Van de plek waar ik op dat moment sta kan ik de gehele ruimte overzien en buiten Harry en mijzelf is er niemand aanwezig. En toch weet ik zeker... Pas dan bedenk ik me dat deze klankenpracht afkomstig moet zijn van een policarbonaat schijfje en dat de muziek alleen maar uit deze twee luidsprekers kan komen...
Aan het gezicht van Harry zie ik dat hij mijn verbazing herkent en eenzelfde ervaring moet hebben gehad toen hij deze Q7 voor het eerst hoorde. Plotseling komt me een beeld voor ogen van een demo die Harry ooit gaf tijdens een VAD show. Hij liet eerst een mastertape horen met daarop een basklarinet en liet datzelfde nummer daarna live spelen door de basklarinettist die op de tape te horen was. Wanneer ik dit aan Harry vertel weet hij precies wat ik bedoel. Deze ervaring doet mij niet denken aan die mastertape. Nee, hij brengt me terug naar het moment waarop de basklarinettist speelde.
Terwijl ik me op de luisterbank laat zakken en geniet van de tussen de luidsprekers staande basklarinettist, gaat Harry espresso’s maken. Achter de muzikant die zo zijn best staat te doen, zie ik de vier grote kasten staan die samen de Pass Labs XS-300 eindversterkers vormen. Dan kan de XP-30 voorversterker niet ver weg zijn. Inderdaad zie ik die drie-eenheid daarna rechts van mij staan. Daar weer rechts van een stapeltje van vier componenten dat samen de dCS Vivaldi omvat; een (SA)CD loopwerk, een DAC, een Upsampler en een Master Clock. Stuk voor stuk visueel aantrekkelijke apparaten maar mijn ogen trekken al snel weer terug naar dat enige echte instrument dat ik hoor.
Pas wanneer Harry binnenkomt, kan ik mij met tegenzin even onttrekken aan de magie. Terwijl ik mijn espresso drink klappen de vingers van Harry, in een zoektocht naar specifieke CD’s, in een snel tempo CD doosjes om. Ik heb er bewust voor gekozen om geen eigen (SA)CD’s mee te nemen. Harry heeft erg veel muziek en weet tijdens een demo ook altijd perfect de juiste CD’s uit zijn voorraad te plukken waarmee hij een set tot het maximaal bereikbare omhoog kan stuwen. Tegelijkertijd heeft hij veel CD’s waarvan ik ieder bitje ken. Pas aan het eind vraag ik hem om één van die SACD’s te draaien.
De basklarinettist heeft zijn instrument opgeborgen en we verplaatsen ons naar een ruimte met andere akoestische kenmerken. Plotseling staat er een levensecht afgebeelde concertvleugel voor me. De man die deze vleugel bespeelt heeft een ongewoon fraai touche. Ik herken Michael Gees, waarschijnlijk bij de meeste klassieke muziek liefhebbers vooral bekend als begeleider van de zanger Christoph Prégardien. Ditmaal een solo opname. En hoewel hij veel kritiek krijgt omdat hij bij zijn uitvoeringen nogal eens geneigd is om de door de componist voorgeschreven melodie op ‘eigen vrije wijze’ te interpreteren, kan hij bij mij niet stuk...
Goed, hij speelt Satie op een geheel eigen wijze maar wel op een manier waaruit respect voor de componist blijkt. Bovendien schreef deze componist soms meerdere versies van een compositie, daarmee ruimte voor improvisatie openlatend. Dit schiet allemaal door me heen tot ik me bedenk dat dit een piano is zoals ik hem thuis hoor wanneer mijn dochter in de woonkamer haar vingers over de toetsen laat dartelen. Natuurlijk, dit is geen piano maar een concertvleugel. En haar touche is niet te vergelijken met die van Michael Gees. Maar die verschillen vallen in het niet bij de overeenkomsten die ik hoor. Michael speelt met harmonischen zoals ze weerklinken en weerkaatsen in de ruimte als tijdens een live optreden.