Toen ik vorige week maandag terugkwam van vakantie lag er op mijn bureau een forse stapel cd's te wachten met een briefje van een net voor vakantie vertrokken collega erbij: “Jij houdt toch zo van Nederpop? Dan is dit vast iets voor jou!”.
Hij had gelijk, maar ik loop dan ook vrij onbeschaamd te koop met mijn voorliefde voor dat veelomvattende maar daarom juist nogal onduidelijke subgenre. In 2008 bleek het na wat speurwerk van popjournalisten 50 jaar geleden te zijn dan Andy Tielman met zijn Brothers de eerste Nederpop single maakte (Rock Little Baby Of Mine). Dat werd op gepaste wijze gevierd met een aantal publicaties in tijdschriften en boeken, een heuse tv-marathon en een paar fijne verzamel-cd's. En gelukkig wordt daar nu – in de vorm van heruitgaves van een aantal complete albums uit de hoogtijdagen - een welverdiend vervolg aan gegeven.
De stapel op mijn bureau bevat pure blues van Cuby + Blizzards (Groeten Uit Grollo – 1967 en Too Blind To See - 1970) en Livin' Blues (Hell's Session – 1969 en Wang Dang Doodle – 1970), en verder vooral progressieve rock in soorten en maten van Alquin (Best Kept Secret – 1976), Supersister (Pudding and Gisteren – 1972), Earth and Fire (Song Of The Marching Children – 1971), Ekseption (Beggar Julia's Time Trip – 1970 en Ekseption 5 – 1972) en Kayak (Starlight Dancer – 1977 en Phantom Of The Night – 1978).
Nu ik dat rijtje zo achter elkaar zie staan valt me overigens op dat de term Nederpop in dit geval misschien wat ongelukkig gekozen is. Okee, Kayak heeft in de hitparade gestaan, Cuby ook, net als Livin' Blues en Earth and Fire, maar dat was wel bij die 'langharige hippies' van Veronica. En zelfs als ik veertig jaar na dato alle logica overboord gooi kan ik deze muziek nog steeds niet bestempelen als pop. Wel grappig vind ik dat daarmee eigenlijk ook nog eens fijntjes wordt benadrukt én bewezen dat er vroeger meer plaats op de radio was voor muziek die tegenwoordig soms te snel als a-commercieel gefröbel wordt afgedaan. Je hoeft volgens mij geen ouwe zeurkous te zijn om dat te zien.
Over deze albums is in het verleden trouwens al genoeg geschreven, dus volsta ik met een korte beschrijving van mijn eigen meninkje:
Cuby + Blizzards - fantastische bluesband uit het Oost'n des lands met (toen al) grootheden als Eelco Gelling en Herman Deinum aan boord. Harry Muskee (Cuby) zingt de longen uit zijn lijf, het rammelt aan alle kanten, het kreunt en het hijgt, maar man, wat is dit lekkere muziek! Fantastische solo's, opnamekwaliteit meer dan in orde, uitstekende mix van eigen composities en standaardwerk, en geïnspireerd samenspel. Dit knalt je speakers uit. Biertje!!!
Supersister – totale waanzin, het derde album van deze supergroep uit Den Haag. Naast een paar heerlijk geflipte kortere tracks is het titelnummer (een hele plaatkant destijds op lp) nog steeds het Magnum Opus van dit kwartet. Geschreven als balletmuziek, hoewel ik me niet kan voorstellen hoe hier in vredesnaam op te dansen moet zijn. Jeugdsentiment? Reken maar! Nog steeds relevant? Ach...dit soort muziek wordt niet meer gemaakt tegenwoordig, en daarom volmondig: Ja!
Alquin – Hoewel Best Kept Secret wat mij betreft niet hun beste album is (ik twijfel sterk tussen Marks en The Mountain Queen) is dit topkwaliteit Nederprog uit Delft. Op dit album is de progrock wel vrij ver naar de achtergrond verdwenen ten gunste van een toegankelijker (sommigen beweren commerciëler) popgeluid, en het album werd destijds dan ook wat lauw ontvangen. Achteraf is het gemakkelijk te roepen, maar dat was onterecht wat mij betreft; een zwakker album van Alquin is nog steeds een stuk beter dan de gemiddelde popplaat uit die tijd.
Earth & Fire - wonderlijke, bijna sprookjesachtige muziek op dit conceptalbum vol galmende arrangementen van de gebroeders Koerts. Zangeres Jerney Kaagman speelde in die jaren de hoofdrol in menig koortsige puberdroom, en niet alleen om haar mooie stem. Hoewel dit album intussen wel heel erg naar verschraalde patchouli ruikt vind ik het nog steeds een meesterwerk. Muziek om de muziek, wars van commercie. Dat kon toen nog, sprak hij cynisch...
Livin' Blues - Er zit volgens mij al jaren iets in het water in Den Haag dat er voor zorgt dat deze stad onevenredig veel bandjes voortbrengt die internationaal weten door te breken. Livin' Blues was net zo ruig als Cuby, en ze deden het in het buitenland zelfs net een stukje beter. Op Hell's Session is Cesar Zuiderwijk nog te horen op drums, na dit album vertrok hij naar de Golden Earrings. Topkwaliteit bluesrock die dampend dient te worden opgediend. Opwindend en groovy, het nummer Wang Dang Doodle van het gelijknamige tweede album is nog steeds goed voor onbeheerst meestampen van het swingende ritme.
Kayak – Starlight Dancer was het laatste album waarop drummer Max Werner ook op leadzang te horen is (ben ik trouwens de enige die ziet dat hij zowel qua hoofd als zang wel wat van Phil Collins uit die tijd wegheeft?). Omdat Charles Schouten overstapte naar Kaz Lux was Max Werner gedwongen zijn plaats in te nemen als drummer, en een zeer lange en vermoeiende auditieronde voor een nieuwe vocalist begint. Zonder resultaat. Het verhaal gaat dat net toen de bandleden de wanhoop nabij waren de voorzitter van de Kayak fanclub zijn hoofd om de hoek stak. Of hij het ook eens mocht proberen? Zijn naam: Edward Reekers, en de rest is geschiedenis. Phantom Of The Night bevat de onverwoestbare wereldhit Ruthless Queen.
#5l#Ekseption – Rick van der Linden is een genie, en een groot voorbeeld voor menig toetsenist (ondergetekende incluis). De band Ekseption speelt jazzrock-arrangementen van bekende klassieke werken, en mengt daar eigen composities doorheen. Niet ieders ding, en toch wel wat gedateerd, maar met een goede pretsigaret achter de kiezen is het nog steeds heerlijk wegsuizen op Beggar Julia's Timetrip.
Als je dit verhaal tot het einde hebt uitgelezen ben je beslist een mede-liefhebber, en dus is de kans groot dat ik inmiddels alleen nog voor eigen parochie preek. Toch wil ik tot slot eigenlijk nog eens benadrukken dat het collectieve minderwaardigheidscomplex waar het Nederlandse pop-publiek al sinds de vroege jaren '60 aan lijdt nu maar eens afgelopen moet zijn. Er wordt in ons land fantastische muziek gemaakt, die zich op het internationale toneel naast de groten der aarde goed staande zou kunnen houden.
Wie altijd over de grens tuurt op zoek naar iets interessants ziet niet wat er in zijn eigen land gebeurt. Ik zou er bijna van op de tafel gaan slaan: laten we trots zijn op wat we hebben! De zelf gekweekte parels in de schatkist der popgeschiedenis glanzen net zo hard, zo niet harder...