REVIEW

Keane – Under the Iron Sea

Jan Luijsterburg | 03 augustus 2006

Keane is in korte tijd een grote naam geworden. Velen zijn erg enthousiast over de band, en anderen gaan er volledig van over de nek. Beide reacties zijn goed te begrijpen. Het nieuwe album Under the Iron Sea wijkt af van het debuut Hopes and Fears, maar zal in de ingenomen posities niets veranderen.

Belangrijkste argument voor is de direct aansprekende melodieen. Er zijn weer een stel van die liedjes die je meteen bovenaan de hitlijst ziet komen, meegebruld door stadiums of festivalterreinen vol jonge fans. Hoewel de tekst nogal plat aandoet is het nummer Crystal Ball voor mij het ultieme voorbeeld van deze onmiskenbare kwaliteit.

Wil je kritischer kijken, dan is de gelijkenis met Radiohead, net als bij Coldplay wel erg opvallend. Daarbij wil de pathos nog wel eens de overhand krijgen, bijna in U2-proporties. De hoge, klagende stem van Tom Chaplin – perfect passend bij zijn babyface – draagt daar sterk aan bij. Klinken bij Radiohead de drie gitaren vaak als elektronica, bij Keane is die ene piano soms net een leger gitaren. Tim Rice-Oxley stapelt vele lagen vaak met antieke gitaarpedalen vervormde pianoklanken op elkaar, wat live een nadrukkelijk meelopende tape, met daarop ook de bas, noodzakelijk maakt als je met zijn drieen wilt blijven spelen.

Het geluid van Keane doet me op de een of andere manier denken aan de symfonische popmuziek uit de jaren 80, waarin een zelfde nadruk op meeslepende melodieen, dramatische zanglijnen en vervormde keyboards te vinden is. Alquin en zo. Ten opzichte van het hitalbum Hopes and Fears (5 miljoen exemplaren) is Under the Iron Sea een tikje minder zoet: wat duisterder, als weerslag van de stress die het onverwachte succes met zich meebracht. De DVD Strangers  geeft daar een mooi verslag van – ondanks al het succes komt het getob van de drie vrienden authentiek over. Melodrama ligt voortdurend op de loer en wordt niet altijd vermeden, maar de kwaliteit van de meeste liedjes staat buiten kijf.

Moeite heb ik wel met de geluidsbalans van het album, in ieder geval op de beluisterde CD-versie. Alles concentreert zich in het hoge frequentiegebied, de stem, de vervormde keyboards zijn over het algemeen schel, en zelfs de drummer concentreert zich op snare en bekkens. De baslijnen die ook door Rice-Oxley gespeeld worden zijn tamelijk obligaat; een echte bassist zou het bandgeluid goed doen, maar blijkbaar vindt men het belangrijker om heel cool maar met zijn drieen een breed geluid neer te zetten. Resultaat is dat het belangrijke middengebied van het frequentiespectrum vrijwel leeg is. Het snerpende, afgeknepen geluid mag dan indringend zijn, prettig is anders. En waarom zou u uw apparatuur als een vermoeiende, kille transistorradio willen laten klinken? (Een antwoord: om de liedjes van Keane te kunnen beluisteren).


Aanvullende informatie:
11 tracks, speelduur 50:30
Label: Island/Interscope
Distributie: Universal
Website: www.keanemusic.com


Under the Iron Sea is ook als dubbel LP in fraaie uitklaphoes verkrijgbaar bij High Fidelity Discs 






EDITORS' CHOICE