Alles-in-één-versterkers zijn populair, wat maakt voor een zeer competitief landschap. Keuze genoeg als je één apparaat zoekt dat alle muzieknoden voor je vervult. Maar met de Virtus A3 stuurt Canor een heel aparte inzending het veld. Een hybride design met een DAC ontworpen door een topontwerper maar zonder streaming, een strak industrieel design, een zeer instelbare phono-ingang én een uitgebreid hoofdtelefoonluik maken het iets heel speciaal. En dan is er nog die volumeknop…
Canor Audio
De eerste keer dat ik de Virtus A3 tegenkwam, was in de vorm van een prototype tijdens een fabrieksbezoek aan Slovaakse buizenspecialist Canor in 2023. Het dook in tussentijd wel eens als preproductie-apparaat op tijdens shows, maar nu pas is deze alles-in-één-versterker met hybride design helemaal klaar. Om maar te zeggen: de ontwikkelcyclus van een audioproduct kan soms behoorlijk lang duren. Dat dit toestel binnen Canor werd ontwikkeld met hulp van audiogoeroe John Westlake heeft daar wellicht wel wat mee te maken.
Westlake staat immers bekend als een briljante ontwerper maar wel met een perfectionistische inslag, waardoor hij aan projecten blijft sleutelen. Tijdens de ontwikkeling kwam er bovendien feedback uit de markt terug om meer vermogen te voorzien, wat een gedeeltelijke redesign vereiste.
Het eindresultaat is de Virtus A3, een dual mono-opgebouwde 2 x 100 Watt (bij 8 Ohm) hybride versterker. Dat is bijzonder in de markt, maar ook voor het Slovaakse Canor is de Virtus A3 iets ongewoons. Zo vaak bouwt de buizenspecialist niet een versterker met ingebouwd digitaal luik. Bovendien is het echt een 4-in-1 veelkunner, maar wel eentje die heel eigen keuzes maakt.
Gebouwd in eigen huis
Een ding is zeker: een Canor herken je meteen. Het bedrijf timmert al jaren aan de weg, en consistent zijn qua design is deel van hun strategie om een plekje in de hifi-wereld te veroveren én behouden. Daarbij worden eigen troeven uitgespeeld, zoals het feit dat Canor zelf behuizingen kan anodiseren en aluminium kan bewerken. Dat zijn zaken die anderen vaak uitbesteden – niet dat dat per se slecht is (en Canor levert zelf ook OEM-diensten aan verschillende andere grote audiomerken).
Die in-house expertise zie je terug in de bouwkwaliteit en verschillende kleine en grote details, zoals de kunstige ventilatieopeningen bovenaan de versterker. Het bedrijf maakt zelfs z’n eigen mini-remotes uit aluminium. Ook bij de Virtus A3 krijg je zo’n kastje, dat mogelijk wel gedoemd om tussen de kussens van de bank te verdwijnen. Maar de remote voelt wel premium aan, het is geen dertien uit een dozijn-kastje van op AliExpress.
Na afloop van de test bleek wel dat deze remote – die we al kennen van voorgaande Canor-tests – te zijn vervangen. Bij de Virtus A3 wordt vanaf begin september een iets groter model voorzien met meer functies, zodat je onder meer de DAC-filters vanuit de luisterstoel kunt aanpassen. Maar bij mijn testsample werd nog de oude geleverd. De nieuwe remote is trouwens voor meerdere systemen geschikt, zoals de CD 2.10, en zal mee in de doos zitten bij de aankomende lager geprijsde Virtus I4S en Verto D4S die we ook op High End München zagen.
Volumeknop met een twist
Een Canor-apparaat pakt altijd uit met een mooi voorpaneel uit geborsteld metaal, over de hele breedte horizontaal doorsneden door een glanzende zwarte glasstrook. Met in het midden een grote volumeknop, dat hoort er ook altijd bij. Rechts ervan vind je zoals gebruikelijk een display waarop tekst in het groot en in dot-matrix-stijl toont – het bezit een enorme retro-uitstraling. Leesbaarheid is in elk geval absoluut geen probleem. Valt het op dat Canor enorm van oranje houdt, zowel voor de display als voor de lichtaccenten rond de volumeknop? Persoonlijk vind ik die oranje gloed een deel van de charme van de Canor-producten, maar je kunt het wel dimmen of uitschakelen als het niet je ding is.
Veel vertrouwde zaken dus, maar de Virtus A3 brengt ook iets nieuws. De verzonken, grote volumeknop op dit toestel pronkt namelijk in het midden met een cirkelvormige touchscreen. Als je naar muziek luistert, zie je op dat scherm een VU-meter met twee naalden verschijnen. Het is meteen de enige knop op het apparaat; het touchscreen is eveneens de aan/uit-knop en door te vegen verander je van ingang. Er zijn ook momenten waarop je via dit scherm in een menu duikt, onder meer voor instellingen of de opties die horen bij de phono-ingang.
Het volume verander je door de knop te verdraaien. Of liever: je draait aan de buitenmantel die los van de binnenkant roteert. Voor deze versterker heeft Canor een paar idiosyncratische technische oplossingen toegepast, ook hier. De rotatie van de knop wordt via een CCD-beeldsensor gedetecteerd, wat heel precies werkt en volgens de fabrikant duurzamer is dan conventionele oplossingen.
De knop is een geslaagde toevoeging aan een design dat op knappe wijze retro-invloeden en een moderne look mengt. De kenmerkende oranje kleur mocht ook nu niet ontbreken, want daar schuilt voor het bedrijf een zekere symboliek achter. Canor wil op deze manier het buizenaspect en hun enorme voorliefde voor die techniek in de kijker te zetten, terwijl de buizen zelf buiten beeld blijven. Dat in z’n geheel maakt dat de Virtus A3 – net als andere Canors – een heel andere look bezit dan buizenrivalen als PrimaLuna of Fezz die net dat aspect in de kijker zetten. Wel strak.
Een doos vol techniek
Als je kijkt naar versterkeraanbod van het Slovaakse merk, dan kom je voornamelijk volledig analoge toestellen tegen. Het zijn quasi allemaal designs waarin buizen een sleutelrol nemen, met uitzondering van de solid-state uitzondering die de AI 1.20 is. De Virtus A3 bevat echter een buizentrap, in combinatie met een klasse A/B-eindtrap die ontwerper John Westlake inspireerde op het current dumping-ontwerp dat Peter Walker decennia geleden bedacht voor Quad. Deze eindtrap zorgt voor de brute kracht, terwijl een klasse A-versterker die een paar E88CC’s huwt met een MOSFET-powerstage zorgt voor de eigenlijke geluidskwaliteit- en karakter.
Canor stelt dat dit hybride design het beste van twee werelden biedt: de lineariteit van de hybride klasse A-trap wordt behouden, terwijl de A/B-eindtrap enkel de hoge stroom levert. Het geheel is dual mono-opgebouwd, met aparte voedingen per kanaal. Overigens zijn er op de versterker ook pre-outputs te vinden die het signaal van enkel het klasse A-luik naar buiten sturen, mocht iemand de Canor willen gebruiken als aansturing voor actieve speakers. Lijkt een niche-scenario, maar kan wel.
Een Canor-versterker met een ingebouwde DAC kom je niet zo vaak tegen. Het merk stuurt je liever in de richting van hun standalone DAC, de DAC 2.10. Deze convertor op basis van twee ESS9038Q2M-chips en vier EH6922-buizen kwam enkele jaren geleden op bezoek in de testruimte, en viel enorm in de smaak. De Virtus A3 komt echter met z’n eigen DAC-gedeelte, deze keer op basis van een paar ESS ES9038-chips. Dankzij dat digitaal luik bezit de Virtus A3 naast veel analoge ingangen (phono, 2 x cinchpaar, twee paar XLR’s) ook een reeks digitale inputs. USB-C laat je een audiostream in de hoogste kwaliteit aanleveren, maar er zijn ook twee coaxiale en twee optische ingangen. AES/XLR kan ten slotte een interessante optie zijn met bepaalde streamers.
Het is wellicht inmiddels duidelijk dat dit geen alles-in-één is zoals er wel meer zijn. Het hybride design en de CCD-gestuurde volumeregeling zijn zeker niet de enige ongewone elementen. Het geheel wordt ook gekoeld met een complexer passief én actief systeem. Ja, er zitten ventilatoren in deze versterker, maar ze draaien heel traag en stil. Dat er dan weer extra moeite is gedaan om de USB-ingang galvanisch te isoleren is minder ongewoon – elke fabrikant die zichzelf serieus neemt besteedt hier aandacht aan. De ontwerpers zeggen dat ze wel nog meer moeite hebben gedaan om grondlussen tussen pakweg een pc en de Virtus A3 te vermijden.
Vloeiend maar ook echte impact
Er is dan ook hard gewerkt aan het vervolmaken van het digitale luik op vlak van isolatie en jitterreductie, stellen het merk. Dat viel echt te horen, eerst met een Marantz SACD30n die aangesloten werd op een optische ingang van de Virtus A3. Op de andere optische input hing dan weer de Sony-OLED in de testruimte, want testen het testen vind ik het altijd ook interessant om filmcontent erbij te betrekken. Luisterend naar de funky afrobeat van de Ezra Collective op ‘Where I’m Meant To Be’, een enorm levenslustig album, maakte de Canor-versterker bij het vinnige ‘Victory Dance’ indruk door controle en perfect afgemeten percussie die heel dynamisch overkwam.
Tegelijkertijd was de A3 verre van droog of analytisch. Er was een tastbare streep warmte, en de trompet en piano bezaten een heel ruimtelijk karakter – ook als die laatste door het dolle heen soleert. Dit nummer heeft een heel dansbaar, zuiders ritme, en dat gevoel was zo sterk dat ik bijna automatisch het volume opendraaide. Lee Morgans ‘Totem Pole’ bezorgde precies dezelfde ervaring: ontspannen, maar wel ritmisch op het juiste pad.
De interne DAC leverde bovendien de hoge noten van de blaasinstrumenten bij de jazzklassieker lekker zacht en afgerond aan, vooral heel authentiek. De match met de gebruikte Monitor Audio Gold 300 6G’s leek in dit geval wel heel goed.
Er zijn wel meer geïntegreerde hybride-versterkers op de markt, zoals Nu-Vista 600.2 van Musical Fidelity die een tijdje geleden op bezoek was in de testruimte. Dat was een heel mooie versterker – maar ook veel duurder – die bekoorde met een z’n volle, organische klank en onverstoorbaarheid. De Virtus A3 is een iets ander beest, iets meer edgy en met de kwiekheid om opzwepende rocknummers zoals op ‘All Hell’ van Los Campensinos! meeslepend neer te zetten. En ja, de groepsnaam suggereert een Spaanse origine, maar deze indieband komt uit de doorgaans minder zonnige Cardiff in Wales. De Virtus A3 bracht de geweldige soundtrack die de eigenlijke ster is van ‘Sinners’ omhullend, net als de bloeddorstige actie, en heel dynamisch. Ergens spijtig dat er geen HDMI-ARC-present is, maar via een optische kabel lukte het ook prima (maar moet je wel de remote van de Canor bij de hand houden tijdens het tv-kijken). Muziek aanleveren via de USB-C-ingang is natuurlijk dé manier om te werken als je graag hi-resmateriaal in de hoogste kwaliteit afspeelt. Het is weer een kans voor de A3 om z’n eigenzinnige kant te tonen. Als ik m’n Macbook Air M2 via een lange USB-kabel aansloot en ‘Solas’ van Adwaith – we blijven in Wales – afspeelde via Qobuz, kon ik door te tikken op het schermpje en aan de volumeknop draaien de verschillende DAC-filters uitproberen. Dat kan in principe ook via de (finale) remote.
Buizenplezier kan ook persoonlijk
De kans is reëel dat een Virtus A3 gehuwd wordt met een of andere streamer, iets dat Canor zelf niet bouwt. Je kunt dan gaan voor een puur digitaal transport en die aansluiten via USB, aangezien de ontwerpers veel energie hebben gestopt in deze connectie te optimaliseren. Maar misschien kom je uit op een streamer met ingebouwde DAC, wat ook prima is. De Eversolo DMP-A8 met z’n dubbele AKM-configuratie die vast in de testruimte staat bijvoorbeeld, en die via XLR met de Virtus A3 verbonden werd. Het was een goed excuus om de recente ‘Four Spirits’ live-release van Abel Selaocoe te beluisteren. De Zuid-Afrikaan staat bekend voor zijn virtuoos cellospel, in dit album waar noord zuid ontmoet pakt Selaocoe eerst uit met zijn vocale kunsten.
Alles wat de gelijknamige titeltrack intrigerend maakt, bracht de Canor over: de ruwe kant van het Afrikaanse gezang, de textuur van de cello en de machtige percussie die op een grootse soundstage werd neergezet. Als het koor erbij kwam, sloeg de Virtus A3 erin om het sterk omhullend te maken. Dat live-gevoel van in een grote zaal te zitten, niet te ver van het podium terwijl er volop geïmproviseerd werd, dat was ontegensprekelijk aanwezig. Met deze specifieke speakers mistte misschien net dat stukje onthulling qua het hoogdetail, maar het potentieel om dat wel te doen met andere weergevers leek zeker aanwezig.
De meeste versterkers komen wel met een hoofdtelefoonuitgang. Op de Virtus A3 zijn er twee: een klassieke 6,3-mm aansluiting en een XLR4 om een koptelefoon gebalanceerd aan te sluiten. Persoonlijk had ik liever een 4,4 mm Pentaconn gezien, aangezien meer en meer hoofdtelefoonfabrikanten daarnaar migreren. Een adapter van 4,4 mm naar XLR is natuurlijk snel geregeld. Als je een hoofdtelefoon insteekt, schakelt de versterker niet automatisch de speakers uit. Een persoonlijke luistersessie beleef je door op de hoofdtelefoonknop te drukken. Echt uitgebreid werd dit niet getest, een luistersessie met een Mr Speakers (nu Dan Clark Audio) Ether CX overtuigde met z’n neutraliteit, terwijl de moeilijker aan te sturen Sennheiser HD 660 S2 probleemloos werd aangestuurd. Dit is een kortere indruk, maar dit deel van de Canor kwam niet als een bijgedachte of een gevalletje ‘oh ja, dat moet er ook nog op’ over.
Klaar voor elk element
Canor pakte in het verleden uit met fraaie phono-voorversterkers. Ergens verwondert het daarom niet dat ook de Virtus A3 een uitgebreider phono-luik bezit. En uitgebreid is hier echt op z’n plaats. Waar de meeste geïntegreerde versterkers die beschikken over een ingang voor een draaitafel het houden op een simpelere aansluiting voor een draaitafel met een moving magnet-element, biedt Canor hier resoluut meer. Het is even wennen aan het instellen via de touchknop, maar na wat experimenteren ontdek je heel flexibele controls om het phono-luik te configureren voor nagenoeg elk element.
Zowel MM- als MC-cartridges zijn welkom, en je hebt bij beide een viertal loading-waarden die je kunt instellen. Bij MM kun je bovendien kiezen voor een gain van 40 of 44 dB, bij MC 60 of 66 dB. Hoewel heel kritischere vinylista’s wellicht toch voor een standalone toestel zouden gaan, biedt de Virtus A3 toch veel meer flexibiliteit dan nagenoeg alle concurrenten. Het zit hem ook niet enkel bij het bieden van veel opties. Als ik een Technics SL-1200GR2 aansloot met een Nagaoka MP-700 permalloy-cartridge, dan ontbrak er niets tijdens het afspelen van ‘Boys for Pele’ van Tori Amos. De klavecimbel bij ‘Talula’ bijvoorbeeld, kwam heel fris en dartel uit de speakers rollen, en als Amos losging en percussie en de funky basgitaar erbij kwamen bleef de presentatie heel open en gelaagd.
Terwijl ik verder luisterde naar de andere nummers op deze dubbel-lp, vond ik het een heel geslaagde luistersessie waar vooral dat midden heel knap werd neergezet. Die hoge, wat manische bruggetjes bij ‘Professional Widow’? Het bleef (zoals bedoeld) wat fel, maar wel afgerond, maar dat zette absoluut geen domper op de sfeer. Dit is een echt goed element en platenspeler, de Canor liet dat ook echt horen.
Wie met MC-elementen aan de slag gaat, opteert misschien liever voor een externe phono-voorversterker. Maar dat hoeft bij dit toestel dat net mensen wil aanspreken die één apparaat willen niet per se. Een gigantische EAT F-dur-platenspeler die vanwege EISA-jurering op bezoek kwam en uitgerust werd met een Quintet Bronze (normaliter is een Jo N°5 gemonteerd), bleek helemaal niet te hoog gegrepen voor de Canor-versterker. De knappe Cunningham Bird-hommage aan het klassieke Buckingham Nicks-album was zo’n album dat ik met veel plezier beluisterde. Het zijn natuurlijk wel vrij eenvoudige composities, maar het fijne akoestische gitaarspel incluis subtielere bijklanken contrasteerde knap met een heel overtuigende stem van Madison Cunningham. De combinatie van warmte, kracht en beheersing, het paste perfect bij het vinylluisteren.
Conclusie
Bij alles-in-één-versterker kun je nooit ontsnappen aan een cliché zoals ‘het is bijzonder veelzijdig’, eventueel met een verwijzing naar een Zwitsers zakmes. Dat zou je bij de Virtus A3 ook kunnen doen. Het verschil is dat deze veelkunner inzet op heel aparte zaken. Niet vele streamingopties en DPS-gedreven opties, zoals rivalen als NAD’s M33 pakweg, maar een reeks functies die op een ander soort luisteraar zijn afgestemd. Hoogvliegers zijn de hoogwaardige phono-ingang met MM/MC-compatibiliteit en ook die (gebalanceerde) hoofdtelefoonuitgang, zaken die vaak ontbreken op een toestel als dit. Qua design spreek je hier over een echte Canor, met een knappe bouwkwaliteit en een uitstraling die heel wat moderner is dan wat je met een buizenversterker associeert. Het belangrijkste bij een versterker is echter de weergave. Op dat vlak scoort de Virtus A3 moeiteloos. Er zijn wel meer hybride designs op de markt, deze Canor maakt indruk door kracht te huwen aan een oorvriendelijke, vloeiende weergave. Het ontbreken van ingebakken streaming of HDMI-ARC zal voor sommigen een dealbreker zijn, maar als je focust op geluidskwaliteit dan is deze Canor het beluisteren waard.
Canor Virtus A3
5.999 euro | www.idc-klaassen.nl
Beoordeling 5 op