ARTIKEL

25 jaar streaming audio: audiorevolutie

Jamie Biesemans | 27 december 2024

Anno 2024 is streaming de populairste manier om naar muziek te luisteren. En dat is toch wel sterk, want 25 jaar geleden was het bijna ondenkbaar dat je vanuit het comfort van je stoel eender welk album kunt afspelen. En dat in studiokwaliteit!

Dit artikel verscheen eerder
in het HIFI.NL jubileumboek

Er is de voorbije kwarteeuw veel gebeurd op vlak van apparatuur. Speakers, versterkers, hoofdtelefoons, allemaal hebben ze een hele evolutie meegemaakt. Onder meer nieuwe materialen en R&D hebben gezorgd voor kleine en soms enorme stappen op vlak van geluidskwaliteit. Denk maar aan klasse D-versterking: een kwarteeuw geleden niet bepaald hoog aangeschreven, terwijl nu onder meer Eigentakt van Purifi waanzinnig zuiver versterkt en geldt als een maatstaf. Indrukwekkend, maar: de allergrootste verandering in de voorbije 25 jaar situeert zich echter op het vlak van bronnen en bronmateriaal.

Zoals je elders in dit boek leest, is er de voorbije kwarteeuw veel gebeurd op vlak van apparatuur. Speakers, versterkers, hoofdtelefoons, allemaal hebben ze een hele evolutie meegemaakt. Onder meer nieuwe materialen en R&D hebben gezorgd voor kleine en soms enorme stappen op vlak van geluidskwaliteit. Denk maar aan klasse D-versterking: een kwarteeuw geleden niet bepaald hoog  aangeschreven, terwijl nu onder meer Eigentakt van Purifi waanzinnig zuiver versterkt en geldt als een maatstaf. Indrukwekkend, maar: de allergrootste verandering in de voorbije 25 jaar situeert zich echter op het vlak van bronnen en bronmateriaal.

Langs de kassa? Hoeft niet 

In 1999 waren er al de eerste indicaties van de enorme transformatie die zich aan de horizon aanbood. Die verandering was niet de opkomst van digitale audio, want de overstap naar nullen en enen was al een tijdje aan de gang. Muziek-cd’s bestonden op dat punt namelijk al meer dan 17 jaar, en hadden de meerwaarde van digitaal verpakte muziek reeds aangetoond. Neen, het grote kantelpunt dat er stond aan te komen had te maken met een andere technologische mijlpaal: de doorbraak van het internet bij het grote publiek. Het internet was er daarvoor ook al (en eerder ook ‘online’ media als BBS’en), natuurlijk, maar tegen 1999- 2000 werd al het minder ongewoon dat iemand thuis een internetverbinding had. Naar huidige normen was dat wellicht een connectie die heel ver stond van de breedband die we nu kennen. Hierdoor was het online gebeuren rond die eeuwwisseling nog heel tekstueel. Muziek (of andere audio) streamen – laat staan video – was amper mogelijk, ondanks moedige pogingen van Apple, Microsoft en inmiddels helemaal vergeten firma’s als RealNetworks.

Streamen, dat was in 1999 nog helemaal niets.... Maar muziek downloaden? Dat viel wel in de smaak, dankzij het verschijnen van een applicatie die onder meer Lars Ulrich van Metallica tot schuimbekken zou aanzetten: Napster. Dat hele verhaal uit de doeken doen hoeft hier niet, maar de essentie is makkelijk samen te vatten.

Napster en zijn vele klonen (Morpheus, LimeWire, KaZaA en andere) maakten het heel makkelijk om nieuwe muziek binnen te halen. In bedenkelijke mp3- kwaliteit en zonder te betalen, dat wel. Het ontketende een hele strijd, waarbij organisaties als BREIN en de Amerikaanse RIAA dachten het probleem op te lossen door willekeurige downloaders tot in de rechtszaal te achtervolgen. Dat hierdoor de muziekindustrie op steeds minder sympathie kon rekenen, waardoor de morele drempel om te downloaden verdween, dat was natuurlijk helemaal niet de bedoeling. Maar de wereld had de smaak te pakken en dat betekende het begin van het einde van de fysieke drager. Maar het was ook het begin van een andere attitude over muziekbezit en ‘consumeren’.

DRM, of ‘wij haten onze klanten’

De hifi-industrie werd, net als platenfirma’s, in snelheid ‘gepakt’ door de snelle omarming van digitale muziekdownloads. De kwaliteit van die bestanden was inderdaad niet echt heel goed – vaak 128 kbps, 192 of 256 kbps gold als ‘hoge kwaliteit’. Dat was een reden voor audiofielen om er afkeurend tegenover te staan. Maar soms was dat gewoon een achteraf-uitleg. Het was zeker ook zo dat de meeste hifi-bedrijven de digitale revolutie niet zagen aankomen. Dat veranderde amper toen het ‘illegale’ downloaden kantelde naar een legitiem model, waarbij de iTunes Store van Apple een enorme sleutelrol speelde.

Toen de muziekwinkel van Apple de deuren opende in 2003 was muziek kopen heel lastig. Er was weinig aanbod en als je ergens dan toch muziek wou aankopen, dan moest je worstelen met de meest gebruiksonvriendelijke DRM-systemen. Deze Digital Rights Management- software was nog een poging van de muziekindustrie om controle te verwerven over een situatie die ze allang niet  meer beheersten. Met – opnieuw – het omgekeerde effect: het was makkelijker om via Napster een album te downloaden dan het gevecht aan te gaan met een DRM-systeem zodat je de bestanden die je had betaald kon beluisteren. Zo waren die ‘illegale’ bestanden heel makkelijk op een muziekspeler te plaatsen, terwijl die ‘legale’ bestanden negen van de tien keer niet op een iPod te plaatsen waren. Je legale bestanden kwijtspelen was ook heel makkelijk, want ze opnieuw downloaden mocht niet of heel beperkt. Apple-oprichter Steve Jobs realiseerde de absurditeit van de situatie. Hij dwong de platenlabels om lossere voorwaarden te accepteren, zodat in de iTunes Store aangekochte liedjes makkelijker en te gebruiken waren. Helemaal zonder DRM waren ze niet, maar de regels waren relatief los. Het duurde tot 2009 eer de iTunes Store DRM liet vallen. Niet toevallig was net daarvoor Spotify gelanceerd.

Roerganger uit Glasgow

Streaming in de betekenis van ‘muziek afspelen over het netwerk of het internet’ kwam dus wat later. Eerst gingen vooruitstrevende muziekliefhebbers aan de slag met muziekbestanden. Ze afspelen gebeurde aanvankelijk vooral via de iPod en gelijkaardige draagbare apparaten. Die hingen wel eens aan een hifi-systeem, want heel veel volwaardige hifi-toestellen die muziekbestanden konden afspelen waren er niet. Al moeten we wel even de hoed afnemen voor de Brit Kane Kramer, die al in 1979 een patent neergelegde voor de IXI digitale audio player – mede dankzij een investering van Paul McCartney! Helaas viel Kramer in de jaren tachtig zonder geld en kon hij z’n patenten niet hernieuwen.

Soms kun je te vroeg zijn met een idee, en daar is de Brit een uitstekend voorbeeld van. Hij mocht wel nog eens zijn uitvinding bovenhalen in 2007, toen Apple hem om als getuige vroeg de IXI te presenteren in de rechtbank. De iPod-bouwer wilde zo zich immers verdedigen tegen een aanklacht van een firma die beweerde het idee achter de iPod eerder te hebben gehad. Het verlopen patent en de schetsen van Kramer – die van Apple een iPod cadeau kreeg – waren echter nog ouder. Rond 2006-2008 begon er in de hifi- industrie wel beweging te komen als het ging om digitale audio. Of ze echt de voortrekker waren, is onduidelijk, maar het Schotse Linn was wel een van de eerste hifi-merken die echt enthousiast het digitale omhelsde. Hun Klimax DS uit 2007 wist de toon te zetten en was ook echt het begin van een digitale productstrategie. De Klimax DS speelde niet enkel de bestanden af die de meeste mensen hadden (zoals mp3’s), maar ondersteunde eveneens hi-res materiaal tot 192 kHz/24-bit. Muziek in dat formaat was nergens te vinden, wat toch een nadeel is als dat een belangrijk selling point van je product is. Dus begon Linn met een eigen hi-resdownloadwinkel, de allereerste ooit. Later zou natuurlijk Qobuz volgen, nog altijd de grootste verkoper van hi-resmuziekbestanden.

Even terugspoelen

Tegenwoordig bestaat er een sterke samenhang tussen ‘streaming’ en ‘multiroom’, waarbij je muziek op speakers en audiotoestellen doorheen het huis kunt afspelen. Dat was net na de oprichting van HIFI.NL niet meer dan een droom. Maar soms worden dromen werkelijkheid. De ene onderneming die op dit vlak de weg effende werd in 2002 opgericht door een zekere John MacFarlane en een aantal vennoten. Dat bedrijf heette Rincon. Zegt je dat niets? Misschien dat je hun latere naam wèl kent: Sonos.

Hun eerste demo ging van start met ‘No Sleep ‘Til Brooklyn’ van de Beastie Boys, een knipoog naar producer Rick Rubin, een vroege fan van het merk. Die relatie met de muziekindustrie zette Sonos apart van andere audiobedrijven. Later haalde het Giles Martin, de producer en zoon van Beatles-medestander George Martin, binnen om inbreng van die industrie te verwerken in z’n producten. 

Sonos groeide uit tot een van de belangrijkste audiomerken. Dat heeft onder meer te maken met het juist aanvoelen van wat een moderne muziekfan belangrijk vindt. Zo had het bedrijf snel door dat geluidskwaliteit maar een deel van het verhaal was. Heel wat mensen vonden digitale muziek en streaming best ingewikkeld, wat Sonos aanpakte door eerst een handheldcontroller en later een gebruiksvriendelijke app aan te bieden. Aanvankelijk was het ook gefocust op het streamen van muziekbestanden vanaf een NAS, maar sprong daarna op de kar van streamingdiensten. Het had ook door dat niet iedereen een hifi-toren wou, maar dat een draadloze speaker voor velen de juiste oplossing was. En dat iedereen wel droomde van muziek in alle kamers, niet enkel de woonkamer. Hun keuzes vielen niet altijd bij hifi-liefhebbers in de smaak, maar het is wel dankzij Sonos dat je nu hifi-apparatuur koopt met een heldere app-bediening en veel streamingopties.

Overigens was Sonos niet de enige die inzette op streaming en multiroom. Een andere pionier was Slim Devices met hun Squeezebox, een compacte streamer met een opvallend display waarop digitale VU- meters verschenen. Daarmee lanceerde het bedrijf meteen een bescheiden trend die nu nog altijd nazindert: de digitale speler met digitale VU-meter. Onder meer Cambridge Audio, Eversolo, HiFi Rose en NAD bieden het nog altijd aan. Uiteindelijk werd Slim Devices opgekocht door Logitech. De Zwitserse specialist in invoerapparatuur en pc-speakers wist echter niet met de Squeezebox-producten succes te oogsten. De onderliggende serversoftware bleef echter een rol spelen, onder meer als optie in Roon.

Worstelen met digitaal

De opkomst van digitale audiobestanden en later streaming bezorgde veel hifi- merken kopzorgen. Het probleem zat ‘em niet zozeer bij het concept of de bijhorende hardware, maar wel bij de software. Voor de meeste audiomerken, die doorgaans heel sterk zijn in elektronica en akoestiek, was code schrijven totaal nieuw terrein. Even wat mensen binnenhalen om het gat op te vullen? Dat was lastig, want op hetzelfde moment was overal veel vraag naar programmeurs en ontwikkelaars. Daarbij kwam dat audiobedrijven zelf moesten zorgen voor heel fundamentele zaken. Zo bestond er in het eerste decennium van 2000 niet echt een netwerkprotocol dat echt gericht was op audiostromen over het (lokale) netwerk te sturen.

De introductie van de verwante UPnP- en DLNA- standaarden in 2003 hielpen wel, maar werden zelden echt correct geïmplementeerd door fabrikanten. Dat maakte de technologie minder betrouwbaar. Alle schakels moesten kloppen, zeker als je begon met lossless hi-resbestanden: de serversoftware, de app of programma waarmee je muziekbestanden selecteerde, en de software op het toestel dat je muziek ging afspelen. Het ging vaak fout, al is UPnP in latere jaren veel stabieler geworden. Als je nu pakweg Minimserver op een NAS installeert en werkt met een app als BubbleUPnP, dan is de kans groot dat het zonder haperingen werkt.

Een tweede probleem zat bij de bediening. Denk eraan: de iPhone werd pas in 2006 gelanceerd en pas daarna ontstonden smartphones met echte apps. De iPad was er pas in 2010! Daarvoor was het bedienen van een digitale speler (of een netwerkspeler, zoals het toen heette) vaak heel lastig. Via het aanraakscherm? Neen, die kwam je pas vanaf veel later tegen op hifi-toestellen. Maar toen apps meer en meer ingeburgerd raakte, moesten hifi-fabrikanten daar ook zelf voor zorgen. Weer een stukje kennis dat vaak ontbrak.

De apps die hoorden bij de eerste lichting netwerkspelers, echt een plezier waren ze niet om te gebruiken. De rijkdom aan meta-informatie die je tegenwoordig in iets als Roon of Volumio ontdekt, die was er helemaal niet. Onder de motorkap kwamen veel audiomerken ook de nodige uitdagingen tegen. Op zich konden velen bij het ontwikkelen van een netwerkspeler deels terugvallen op hun kennis over cd-spelers, onder meer over hoe een DAC-chip te integreren. Maar het netwerkgedeelte was weer nieuw terrein – en de meeste thuisnetwerken waren bovendien ook niet echt stabiel.

Hier zijn Apple (en Google) weer

Veel audiomerken waren dan maar al te blij toen Apple AirPlay (eerst AirTunes) en Google Google Cast (ook Chromecast genoemd) uitbrachten. Deze netwerkprotocollen werden ontworpen om audio en video over een netwerk te streamen. Ze waren ook aangepast aan de veranderde manier om muziek te consumeren: via apps en diensten. Want die omslag bood zich ook op een bepaald moment aan. Mensen wilden steeds minder hun muziek ‘bezitten’, maar schoven graag aan bij het oneindig menu van streamingdiensten. Overigens verschoof rond dezelfde periode het radioluisteren echt van via de ether naar internetradio. Het blijft nog altijd een van de meest gebruikte keuzes op draadloze speakers en streamers.

Aanvankelijk probeerden audiobedrijven om streamingdiensten te integreren in hun eigen app, wat veel werk vroeg. Ook qua updates, want telkens een streamingdienst iets veranderde, moest een fabrikant volgen. Apple en Google pakten het anders aan. Zij boden een audio- en videoprotocol aan op het niveau van een besturingssysteem dat elke app kon gebruiken. Voor de muziekliefhebber betekende dit concreet dat ze geen nieuwe app moesten aanleren, maar gewoon de app van hun favoriete streamingdienst konden blijven gebruiken. In die app van Qobuz of Spotify tik je dan op een icoon om de muziek naar een audiotoestel te sturen. Dat doen AirPlay en Chromecast trouwens in een redelijk goede kwaliteit.

Niet iedereen lag te slapen

Het beeld dat we hier schetsen is een van een hifi-industrie die maar moeizaam met streaming leren leefde. Maar helemaal klopt dat niet. Sommige bedrijven snapten het heel vroeg en zetten vroeg heel sterk op streaming in. We hadden het al over Linn, maar er waren ook anderen, zoals Cambridge Audio en Naim.

Die laatste was heel vooruitstrevend met z’n Uniti- lijn van versterkers waarin streaming ingebouwd werd – iets dat inmiddels niet meer zo ongewoon is. In feite was het heel revolutionair – en tegelijkertijd een terugkeer naar het concept van de receiver met tuner ingebouwd. Waar aanvankelijk streaming werd gezien als een bron, zoals een cd-speler of een draaitafel, werd het later een onmisbare functie op alles-in-één-versterkers. Je kunt natuurlijk nog altijd de puristische route bewandelen en werken met aparte componenten, maar streaming geïntegreerd in een versterker is duidelijk een succesrecept.

Hifi-industrie haalt Sonos in

Er waren daarnaast ambitieuze projecten om een antwoord te bieden op Sonos.Er was Lenbrook bijvoorbeeld, dat in 2014 Bluesound lanceerde. Wat de audiogroep uit Canada heel slim deed, was het onderliggende platform – BluOS – loskoppelen van het merk Bluesound zelf. Je zag BluOS hierdoor opduiken in veel NAD-toestellen en later in producten van Cyrus Audio, DALI, Monitor Audio, PSB en Roksan. Dit zorgde voor een echt hifi-alternatief dat streaming in hoge kwaliteit biedt en ook muziekliefhebbers veel keuze geeft qua producten om een multiroomsysteem te bouwen.

Rond dezelfde periode verscheen eveneens HEOS, het platform dat je tegenwoordig vooral in bijna alle Denon- en Marantz-producten vindt. Maar het zit ook in toestellen van andere merken, waaronder Polk en Classé. Ook Bowers & Wilkins gaat HEOS inbouwen, hoorden we net voor de publicatie van dit boek. En dan is er nog MusicCast, het platform dat Yamaha in 2015 presenteerde. Hoewel het in tegenstelling tot de andere twee niet bij andere merken te vinden is, bouwde Yamaha het in zoveel producten in dat je behoorlijk wat keuze krijgt bij het bouwen van een MusicCast- multiroomsysteem.

De rode draad die bij alle drie platforms aanwezig is, bestaat uit vele vezels. Zo hoort er telkens een gebruiksvriendelijke app bij. Het zijn ook echt platforms die ingebakken zitten in een audiotoestel, niet een streamingoptie die ‘achteraf’ toegevoegd wordt. Dat betekent dat ze via de app volledige controle over een apparaat bieden, incluis over fysieke ingangen. Hierdoor kunnen ze ook signalen van die fysieke ingangen doorstreamen naar een ander compatibel audiotoestel.

Een vinylplaat die speelt op een draaitafel die op een NAD-versterker met BluOS hangt bijvoorbeeld, kan zo ook te horen zijn via Bluesound-speakers in de keuken. Ook belangrijk voor audiofielen: alle drie spelen probleemloos hi-resaudio af, iets dat grote naam Sonos moeilijker vindt.

Kansen voor nieuwe namen

Dat traditionele hifi-merken niet helemaal klaar waren om een streaming audiocomponent te bouwen, creëerde kansen voor nieuwe namen. Een eerste golf dook op rond 2009-2013, toen onder meer Auralic, Aurender en Lumin begonnen aan hun steile opmars. Inmiddels zijn het drietal zeer gerespecteerde leveranciers van audiofiele streamers en mediaservers. Een tweede golf nieuwe namen op vlak van streaming verscheen na 2020. Zoals je elders kunt lezen, gebeurde er veel op vlak van DAC-chips – ook qua kritische evaluatie van het DA-conversieproces. Daarnaast zorgde de groeiende populariteit van headfi voor een enorme interesse in DAC/ hoofdtelefoonversterkers, al dan niet met streaming ingebouwd. Die trends maakten een sprong naar de naastliggende hifi-wereld, onder meer in de vorm van merken die het concept streamer net anders benaderden. Het typevoorbeeld hiervan is HiFi Rose, het Koreaanse merk dat keek naar de alomtegenwoordigheid van Android- smartphones en touchscreens en de nodige conclusies trok. Hun streamers vielen op door het gebruik van heel grote aanraakschermen waarop apps draaien. Een gelijkaardig recept ook bij het Chinese Eversolo, terwijl een Matrix Audio (opnieuw uit Zuid-Korea) mikt op technische excellentie.

De immense impact van Roon

Een van de merken die heel vroeg het belang van digitale muziek inzag, was het Britse Meridian. Zij brachten Sooloos, toestellen met een heel fraaie bediening via een controller met een heel groot aanraakscherm. Het was een boeiend en baanbrekend systeem. Maar vooral: het team achter Sooloos besloot hun eigen koers te varen en zelf software uit te brengen. Dat werd dan Roon, een oplossing dat op papier heel niche, complex én duur lijkt. En toch heeft het sinds 2015 een immense impact gehad op het streaminglandschap.

Voor de volledigheid: de mensen achter Meridian zetten van hun kant helemaal in op MQA, een bestandsformaat dat hi- resaudio heel compact wou maken. Maar onduidelijkheid over wat er juist gebeurde bij het maken van MQA-bestanden, licentiekosten en vooral de opkomst van gigabreedband en 5G aan een lage kost maakte MQA een oplossing voor een probleem dat niet bestond. Audiofielen verkozen diensten als Qobuz of Tidal die lossless hi-res streams aanboden – daar bestond geen onduidelijkheid over (al was er soms wel onduidelijkheid over de achterliggende masters).

Roon ging dan ook heel wat verder dan typische streaming-apps. Het is eigenlijk een volledig systeem dat draait op een server (een NAS of een computer) en dat streams met een eigen protocol naar compatibele audiotoestellen stuurt. Dat protocol is ontworpen om audio in de hoogste kwaliteit te transporteren én het proces inzichtelijk te maken. Zo kan een muziekliefhebber zien dat z’n hi-resbronmateriaal ook in die kwaliteit afspeelt of welke manipulaties er onderweg in de weergaveketen gebeuren. Roon omvat eveneens een uitgebreid DSP-luik dat een gebruiker kan inzetten om bijvoorbeeld kamercorrectie of upsampling toe te passen. Dat is de technische kant van het verhaal, maar even belangrijk is de ervaring. Roon combineert namelijk de eigen muziekbibliotheek met het aanbod van een streamingdienst (Qobuz en/of Tidal). Het doet dat naadloos en aangevuld met veel meta-informatie, waardoor een muziekliefhebber een rijke ervaring krijgt. De impact van Roon kan afgemeten worden aan de hoeveelheid audiomerken en -toestellen die inzetten op de Roon Ready-status. Het is echt een must geworden als je een product met streaming succesvol in de markt wil zetten.

Eind 2023 raakte bekend dat Roon overgenomen werd door de Harman- groep, die op zijn beurt eigendom is van Samsung en verschillende belangrijke audiomerken onder z’n hoede heeft (zoals AKG, Arcam en JBL). Wat dat juist gaat betekenen voor de verdere ontwikkeling van Roon is onduidelijk. Volgens Harman gaat het bedrijf onafhankelijk verder zoals vroeger. De lancering van een goedkope Roon Core-server doet vermoeden dat Harman de software wel wil populariseren. Misschien zit een gedeeltelijke integratie met Samsungs SmartThings- platform er wel aan te komen, als audiofunctie binnen een grotere smarthome-verhaal.

Streamingdiensten

Er hangen wel wat donderwolken boven het streaminggebeuren. Het oneindig buffet van streamingdiensten zoals Spotify en Apple Music lokt veel hongerige muziekliefhebbers. Maar het achterliggende zakenmodel dat uiteindelijk gebouwd is op het ‘huren’ van muziek blijkt toch niet zo goed in elkaar te steken. Niet voor de streamingdienst, maar vooral niet voor de artiest. Dat maakt dat de grootste dienst van allemaal, Spotify, sinds zijn lancering in 2006 pas nu afstevent op een eerste jaarwinst (mede geholpen door 1.500 ontslagen). En dat kleinere artiesten niet echt gelukkig zijn met het deel dat de diensten uitdelen, dat is wel langer bekend. Bovendien is groeit het aanbod van muziek zo snel al, dat je als onbekendere naam moeilijk kunt opvallen en in de aandacht blijven staan. De playlists van Spotify – die ook een commerciële insteek hebben – spelen een make or break-rol in het bepalen hoeveel inkomsten een muzikant heeft. Het is geen gezonde situatie. Er volgt ook steeds meer een reactie, onder meer bij muziekliefhebbers die weer teruggrijpen naar fysieke media om weer ‘eigenaar’ te worden. Zo wordt streaming soms ook z’n eigen grootste vijand – of toch als het gaat om diensten.

De computer weet het beter

Als er over nog eens 25 jaar een 50ste jubileumboek van HIFI.NL wordt gecreëerd, dan zal artificiële intelligentie wellicht op veel pagina’s voorkomen. Voor de muziekliefhebber zijn er dan ook wel wat voordelen te bedenken. Stel je software zoals Roon voor dat je eigen muziekcollectie en -favorieten analyseert en dan echt intelligent suggesties maakt over nieuwe artiesten en albums. Of dat je aan een app kunt vragen ‘speel muziek in de stijl van Queens Bohemian Rhapsody’, waarna je zinnig samengestelde playlists opgediend krijgt. Dat is allemaal heel haalbaar met de huidige stand van zaken en gaat ook een stuk verder dan eerdere algoritmes die Spotify en co gebruiken om muziek aan te raden.

Een eerste stap werd al gezet door Volumio, die ChatGPT integreerde in een Supersearch-functie in z’n software. Maar AI-technologie wordt ook voor minder fijne dingen gebruikt. Zo komt de positie van artiesten nog meer in gedrang door de felle opmars van AI-gegenereerde muziek.

Niet enkel verdringen deze AI-liedjes hun werk, deze gesofistikeerde algoritmes worden getraind met hun originele werken. Want die AI, die moet wel leren wat een goed nummer juist is. De organisaties achter die modellen hebben echter geen zin om hiervoor een vergoeding te geven. Het lijkt niet echt fair, en zal op termijn toch op één of andere manier opgelost moeten worden. Overigens blijven sommige streamingdiensten in deze discussie bewust aan de zijlijn staan, misschien wel omdat ze vooral gefocust zijn op hun inkomstenstroom. Hoe dan ook, streaming in al zijn vormen heeft het ontdekken van nieuwe artiesten en luisteren naar muziek helemaal gerevolutioneerd. En zoals bij alle revoluties zijn er winnaars en verliezers.


EDITORS' CHOICE