Trouwe lezers die de kop van dit artikel met een half oog lezen zouden in eerste instantie kunnen denken: “Alwéér? Werner Ero is daar toch niet zo lang geleden nog op bezoek geweest?” Dat klopt ook. Dat is bijna op de kop af ‘pas’ twee jaar geleden. Toch ontstond, nadat ik door importeur Latham Audio was uitgenodigd om met een andere opdrachtgever The Chord Company in het Engelse plaatsje Amesbury te bezoeken, al snel het idee om voor HIFI.NL een soort update of aanvulling op het artikel van collega Werner te maken. De tijd heeft immers niet stilgestaan en The Chord Company is een bedrijf dat áltijd in beweging is en flink dóórpakt qua innovaties.
In het verlengde van het eerdere stuk wordt dit dus een verhaal over stroomblokken waar jaren aan ontwikkeld is, slimme modules die noise absorberen, nieuwe isolatiematerialen die de geluidskwaliteit verder optimaliseren, beter geleidende platerings-legeringen en upgrades voor Naim systemen.
De geschiedenis in een hele kleine notendop
Omdat Werner de onstaansgeschiedenis van The Chord Company al uitvoerig heeft beschreven in zijn artikel, hoef ik dat dus niet nog een keer te doen. Want behalve dat het bedrijf sinds begin 2022 een gestage wereldwijde groei heeft doorgemaakt valt er in historisch opzicht na twee jaar eigenlijk niet veel te melden. Dit 'vaste onderdeel' van een bedrijfsbezoek past in dit geval dus in een notendop. Of in een nogal korte alinea.
En dóórrrr naar het volgende tussenkopje…
Nieuwe ontwikkelingen bij The Chord Company
Als freelancer heb ik via die andere opdrachtgever waarmee ik daar was nogal veel met de kabels van The Chord Company te maken gehad de afgelopen jaren. Een prima uitgangspunt om een heuse ‘follow-up’ te schrijven op het fabrieksbezoek van Werner. Vanuit de luisterruimte van The Chord Company zal ik het één en ander gaan vertellen over nieuwe producten en regelrechte innovaties de knappe koppen van The Chord Company hebben ontwikkeld en de afgelopen twee jaar op de markt hebben gebracht.
In de luisterruimte stond een hifi systeem opgesteld om van te watertanden. Om te beginnen een paar Bowers & Wilkins 802 D4 luidsprekers, aangestuurd door een volledig Naim New Classic 200 systeem, met als bron een Moon MiND2 streamer aan een Chord DAVE dac. Het systeem stond grotendeels achterstevoren in de meubels. Niet om lekker te kunnen snoeven met de volledig uit de kenmerkende spierwitte kabels van de geweldige Sarum T en Chord Music series samengestelde ‘cable-loom’, maar omdat dat veel gemakkelijker was met wisselen.
Gastheer Alan Gibb, die behalve Managing Director van het bedrijf ook een begeesterd muziekliefhebber is, vertelde honderduit. The Chord Company staat stevig met beide benen op de grond en van audiofiele leuterkoek houden ze niet. Op de gepatenteerde ARAY technologie na (misschien wel de belangrijkste technologische troef die The Chord Company in handen heeft) is er dus weinig geheimzinnigs aan hun kabels.
Het enige andere dat hij óók niet kon vertellen was hoe de Sarum T en Chord Music kabels precies zijn opgebouwd. Niet omdat hij dat niet wilde, maar volgens mij omdat hij dat zelf óók niet precies weet. The Chord Company is immers de enige ándere klant van het Amerikaanse bedrijf dat deze kabels maakt. De primaire opdrachtgever is het Amerikaanse Ministerie van Defensie, dus dan hangt er vanzelfsprekend de nodige geheimzinnigheid omheen. Enfin, hier dus ook niet verder gedraald, laten we gaan luisteren.
Schone Stroom volgens The Chord Company
The Chord Company is, zo hebben we eerder in het verslag van Werner kunnen lezen, een ‘fascinerende underdog’. Een bedrijf dat heel gedecideerd een eigen koers vaart en zich nauwelijks wat aantrekt van de grillen van de markt. Een nieuw product komt pas beschikbaar voor de consument als het helemaal af is, aan de Chord Company standaard voldoet en ‘dus’ ook daadwerkelijk wat toevoegt aan wat er al bestaat.
Zo kon het gebeuren dat ze bijna 20 jaar hebben gesleuteld aan een goed stekkerblok. Stroomkabels hadden ze al langer, maar voor een stekkerblok was de liefhebber tot een jaar of twee geleden aangewezen op de producen van anderen. In de luisterruimte was een soort prototype stekkerblok aangesloten dat ooit is gemaakt om bij hifi-shows ‘in ieder geval iets goeds’ uit eigen werkplaats te kunnen gebruiken. Deze witte kunststof doos zit volgens Alan Gibb zó vol met Sarum (toen nog zonder T) kabel dat iemand er met zijn volle gewicht op moest gaan staan om de schroeven van het deksel aan te kunnen draaien. De geschatte verkoopprijs zou ongeveer 10.000 euro worden, dus werd vrijwel onmiddellijk besloten om dit nooit in serie te gaan produceren.
De sleutel tot een goed stekkerblok bleek uiteindelijk te zitten in de door oud-collega Nigel Finn ontwikkelde ARAY technologie. Die gepatenteerde technologie om noise uit het signaal weg te leiden maakte uiteindelijk de ontwikkeling van de PowerHAUS stekkerblokken mogelijk. De serie bestond aanvankelijk uit twee modellen, de PowerHAUS S6 en de PowerHAUS M6, waarbij de S6 is voorzien van geavanceerde ARAY technologie en een compromisloze opbouw. De M6 is even compromisloos gebouwd, maar ook nog voorzien van drie ingebouwde Mains ARAY modules, de ‘stroomversie’ van de Ground ARAY modules waarover ik zometeen meer zal vertellen.
Bijzonder was dat tijdens mijn bezoek de nieuwe PowerHAUS P6 kon worden getoond, die de serie aan de onderkant gaat aanvullen. Om hem kostentechnisch interessanter te maken is die wél voorzien van gewone ARAY technologie, maar de inwendige opbouw is net wat minder compromisloos en de behuizing is gemaakt van minder kostbare maar nog steeds zeer goede materialen. Toen van de Witte Sarumdoos (die het audiosysteem tot dat moment had gevoed en uitstekend had geklonken) werd overgeschakeld naar de nieuwe instapper P6 was het eerste ‘chin drop’ moment een feit.
Deze compacte stekkerdoos, die op het moment dat ik dit schrijf nét geen 800 euro kost, verpletterde het prototype werkelijk op alle fronten. De muziek klonk relaxter en vloeiender met een iets warmere klank. De S6 en M6 deden daar vervolgens nog een aardige schep bovenop met een grotere ruimtelijkheid en een energiekere weergave, een betere timing en meer klankkleur (S6) en vervolgens een grotere speelvreugde en meer dynamiek en transparantie (M6). Het voordeel van de passieve parallelle ARAY technologie ten opzichte van actieve serie-filtering is volgens Alan Gibb dat de PowerHAUS blokken de weergave schoner maken zonder het signaal op welke manier dan ook te hinderen. Het klonk in elk geval zeer overtuigend.
Ground ARAY Modules
De door Nigel Finn ontwikkelde ARAY technologie geeft, héél kort door de bocht, de noise in het signaal of de stroom een ‘easy way out’. Hoe deze technologie deze ingrijpende stoor-component in de hifi-keten nou precies verleidt om zich te laten afvangen is om begrijpelijke redenen een goed bewaard geheim. Begin 2023 kwamen de Ground ARAY modules op de markt. Glanzende metalen cylinders van ongeveer een decimeter lang, die voorzien zijn van zeven verschillende connectoren (USB A, RCA, DIN, XLR female, XLR male, BNC, RJ45 en HDMI) zodat ze zo’n beetje overal in elk systeem kunnen worden ingezet.
Het is de bedoeling dat de modules in een niet-gebruikte in- of uitgang worden gestoken, waarna ze als een soort ‘noise-sniffer’ hun heilzame werking doen. Knettergek? Slangenolie? In de luisterruimte van The Chord Company veroorzaakte een XLR female Ground ARAY in de AES/EBU uitgang van de Moon MiND 2 streamer een duidelijke versoepeling van de weergave, met toegenomen rust en een stukje minder hardheid. Geen verschil van dag en nacht, maar voor een ‘puntjes-op-de-i’ product absoluut een geloofwaardig resultaat. De aanbeveling om de Ground ARAY eerst in de eigen set uit te proberen spreekt voor zich. Volgens Alan is het effect in principe cumulatief, maar is het ook sterk van het systeem afhankelijk óf en hoe goed de modules werken.
Nieuw Dielektricum en Nieuwe Connectoren
Wie de producten van The Chord Company in de gaten houdt ziet dat er niet vaak nieuwe series bij komen, maar dat er soms wél letters worden toegevoegd aan de bestaande typenamen. Zo kreeg de Sarum serie op een gegeven moment de toevoeging ’T’ toen de Amerikaanse producent erin slaagde om het tot dan toe gebruikte PTFE (zo heet Teflon® als je het niet bij de uitvinder DuPont koopt) te vervangen door het superieure maar veel moeilijker toe te passen materiaal Taylon. Dat materiaal maakt de kabel echter zo kostbaar dat het onmogelijk toe te passen zou zijn voor de betaalbaardere productseries, die trouwens ook niet bij deze fabrikant worden gemaakt. In plaats daarvan is nu vrijwel over de hele lijn de letter ‘X’ aan de typenamen toegevoegd. Alleen het instapmodel C-line moet het zonder doen.
Het materiaal achter deze mysterieuze toevoeging? Cross-Linked PolyEthylene, oftewel XLPE. Het afgelopen jaar is dat zo’n beetje merkbreed uitgerold. Het voordeel van XLPE ten opzichte van PTFE is volgens Alan Gibb dat XLPE zich beter gedraagt in het tijddomein. Wanneer je een geleider isoleert met een bepaalde dielektricum maakt die deel uit dan de ‘signaaltunnel’ en als zodanig oefent het gebruikte materiaal invloed uit op het signaal. PTFE bleek het signaal met een minimale vertraging terug te reflecteren naar de geleider, wat een zekere onrust in het geluidsbeeld veroorzaakte. Het hoorbare verschil was evident; ten opzichte van de speciaal voor deze demo bewaarde Chord Epic interconnect met PTFE dielektricum klonk de EpicX versie schoner en opener, met meer dynamiek en contrast, maar zonder schel te gaan klinken. Eerder juist relaxter, maar zonder in te leveren op detaillering.
Een andere ‘stille’ innovatie is dat The Chord Company de mooie gekleurde acryl hulzen van de RCA connectoren (die bij dezelfde fabrikant vandaan kwamen die ook de beroemde Parker balpennen maakt) heeft vervangen voor spierwitte exemplaren van PTFE. Hier helaas geen XLPE, daarvoor is het materiaal niet geschikt, maar de connectoren van PTFE gaven een significante verbetering ten opzichte van de acryl exemplaren. Bij de luistertest raakte de weergave een klein randje stress kwijt dat eerder niet was opgevallen, maar dat beslist niet gemist werd bij de nieuwe connectoren. “Eigenlijk heel logisch,” vertelt Alan. “Toen we de invloed van een ander dielektricum hoorden leek het ons een goed idee om ook de kunststof hulzen – die via de buitenste geleidende ring van de connector immers óók contact maken met de afscherming van de kabel – eens van een ander materiaal te laten maken. We waren geschokt door de verbetering. Dat PTFE er uitziet als goedkoop wit plastic namen we schoorvoetend op de koop toe. Het verschil in geluidskwaliteit was gewoon te groot.” Waarvan akte.
ChorAlloy platering
De platering van connectoren aan audiokabels is een veelbesproken ding. Plateren is het proces waarbij je op (elektro)chemische wijze een zeer dun laagje van een metaal aanbrengt op een ander onderliggend metaal. Het messing of koper dat voor hifi-connectoren wordt gebruikt werd aanvankelijk vooral verguld. Goud oxideert immers totaal niet, en het heeft een hoge perceptuele waarde bij de consument. Maar als geleider doet goud het eigenlijk helemaal niet zo goed. Op hun duurdere kabels gebruikte The Chord Company (net als veel andere fabrikanten van audiokabels) daarom lange tijd zilver, omdat dat een veel betere geleiding heeft dan goud. Zilver oxideert wél, maar pas bij een temperatuur van 170 graden Celsius. Bij kamertemperatuur reageert het met zwavelmoleculen in de lucht en krijgt dan een zwarte aanslag. Dat ziet er misschien niet mooi uit, maar inmiddels weten met name audiofielen wel dat zilversulfide (bijna) net zo goed geleidt als het zilver zélf en bovendien eenvoudig te verwijderen is. Het bleef echter een compromis.
Andere fabrikanten weken daarom uit naar bijvoorbeeld tin, nikkel of zelfs rodium, dat mooier glanst dan zilver en niet oxideert, maar bij The Chord Company vonden ze al deze metalen minder geschikt om hun connectoren mee te plateren. Daarom werd in samenwerking met een bedrijf uit de buurt een eigen legering ontwikkeld die ChorAlloy werd gedoopt. ChorAlloy klinkt én geleidt béter dan zilver en oxideert niet.
En: het is ook nog eens een stuk goedkoper. Alle Chord Company kabels – behalve de instapper C-line – worden daarom tegenwoordig met ChorAlloy connectoren uitgerust. In de luisterruimte gaf een Sarum T interconnect met ChorAlloy connectoren een energiekere muzikale presentatie met een betere flow en natuurlijkere klankkleuren dan dezelfde kabel met verzilverde connectoren.
Chord Burndy kabels
De laatste noviteit die sinds het bezoek van Werner aan het Chord Company assortiment is toegevoegd zijn de Chord Burndy kabels die exclusief bedoeld zijn voor bezitters van bepaalde apparatuur van Naim. Het is gezien de ontstaansgeschiedenis van The Chord Company helemaal niet zo gek dat er nu in Amesbury (weer) speciale kabels worden gemaakt om apparatuur van het in het naburige Salisbury gevestigde Naim Audio met elkaar te verbinden. De Burndy kabels zijn complex opgebouwde multikabels met grote connectoren met heel veel contactklemmen die bij nadere beschouwing eerder in de pro-audio thuis lijken te horen dan in de huiskamer. Het bijzondere aan de Burndy kabels is dat ze zowel een voedings- als signaal- als een aparte, geheel van het signaal losgekoppelde aardverbinding tussen versterkers en voedingen en versterkers en versterkers maken.
Dat betekent echter óók dat één verkeerd gemonteerde geleider een kostbare catastrofe kan veroorzaken. De Chord Burndy kabels worden nadat ze in elkaar zijn gezet dan ook aan een extra streng controleproces onderworpen, waarvan de laatste stap is dat ze daadwerkelijk in een Naim systeem worden aangesloten en beluisterd. Als er volgens Alan “geen rook uitkomt maar mooie muziek” worden ze in hun doosje gedaan en verscheept naar de distributeur. De oorspronkelijke Chord Burndy kabel uit 2020 heeft inmiddels een upgrade gekregen met Taylon dielektricum en gaat nu door het leven als de Burndy T, en daar is sinds kort de betaalbaardere, van XLPE dielektricum voorziene Burndy X onder gekomen.
In de luisterruimte werden de (overigens uitstekend klinkende) standaard Burndy kabels die bij de Naim New Classic 200 set worden meegeleverd achtereenvolgens vervangen door de Chord Burndy X en de Chord Burndy T. Het prijsverschil is niet klein, maar de vooruitgang in geluidskwaliteit óók niet.
De Burndy X zorgde vooral voor een stuk meer ruimtelijkheid in de weergave, en de Burndy T ging daar nog eens een flinke klap overheen met een aanstekelijkere drive en tegelijkertijd meer rust en overzicht in de weergave. Niet voor iedereen, maar bepaalde Naim-bezitters zouden hier absoluut hun voordeel mee kunnen doen.
Conclusie
En zo blijkt dat het na slechts twee jaar geen enkel probleem was om een goedgevulde en interessante follow-up te schrijven op het uitstekende verslag van collega Werner Ero. Terugkijkend op mijn bezoek kan ik niet anders dan Werners conclusie onderschrijven dat we bij The Cord Company inderdaad te maken hebben met een fascinerende underdog. De ontvangst was allerhartelijkst, de mensen waren vriendelijk en behulpzaam, de demo was overtuigend en ik heb zelfs een vriendschappelijke lik gekregen van Stan, de ‘company dog’.
Als ze daar in Amesbury in dit tempo doorgaan met het bedenken en maken van mooie en goed klinkende nieuwe producten dan moest er over pakweg twee jaar misschien maar wéér eens iemand een kijkje gaan nemen.
Daarvoor zou ik mijzelf graag nadrukkelijk willen kandideren, maar in het diepst in mijn hart vind ik eigenlijk dat er dan een collega naartoe moet die er nog nooit geweest is. Dérmate de moeite waard vond ik het…