Terwijl de samenleving in de greep van het virus blijft, biedt HIFI.NL importeurs en dealers enige hulp in de vorm van onze Hi-Visits. Een formule die ervoor zorgt dat audiobedrijven niet uit het vizier van de muziekliefhebbers verdwijnen, binnen het gegeven dat een fysiek bezoek aan winkels even wat moeilijker is. Voor deze editie wordt koers gezet naar Hilversum. alwaar Nederland’s meest spraakmakende high-end outlet het bevattingsvermogen van muziekliefhebbers wederom op de proef stelt. | This article in English, click here | Deutsch, klicken Sie hier
Het snode plan bestond deze keer uit het laten komen van MBL’s 101 X-treme Omnidirectional loudspeaker en een verslag te maken van de opbouw van dit systeem. Daarnaast is er gesproken met Jürgen Reis, de ontwerper van het systeem en tijdens het tweede bezoek is er geluisterd en volgt daarvan een korte impressie. De teksten volgend kunt u middels de foto’s de opbouw van het MBL-systeem in fasen zien.
Radialstrahler
Omnidirectionele luidsprekers houden de gemoederen al decennialang bezig. Er waren en zijn veel verschillende typen beschikbaar. Zelfs elektrostatische omni’s, zoals de Muraudio PX-1, die boven de 450Hz omnidirectioneel werkt en onder deze frequentie idem, maar dan met een dynamisch lage tonen systeem. Maar ook exemplaren van German Physiks, Duevel, het Nederlandse Temporal Coherence en vele anderen.
De discussie heeft te maken met de zogenaamde directivity van luidsprekers, oftewel het afstraalgedrag. Heel kort door de bocht is het fundamentele vraagstuk heel simpel. Welke invloed heeft de directivity van een luidsprekersysteem op de subjectieve kwaliteitservaring van de gereproduceerde muziek? Je kunt dat nog simpeler formuleren. Namelijk bij welk afstraalgedrag ervaren we de meest natuurlijke weergave van muziek (de realiteit)?
Veel onderzoek
Het zal niet verbazen dat er inmiddels een enorme hoeveelheid onderzoeksliteratuur is over dit onderwerp en dat de meningen onder wetenschappers en ontwerpers van luidsprekers zeer uiteenlopend zijn. Floyd Toole heeft daar artikelen en boeken over geschreven, maar op de AES-website zijn veel theoretische stukken beschikbaar. Omnidirectioneel gedachtegoed leidt tot zeer verschillende oplossingen in de markt. Van JBL (bijvoorbeeld de M2 Master Reference Monitor), de Kii Audio Three, de BeoLab 90 (instelbare directivity) en in het verleden bijvoorbeeld de Bose modellen met Direct Reflecting technologie. Wie ruimtelijke weergave wil ervaren kan nog steeds scoren met de fenomenale Bose 901, maar stuur deze dan aan met de beste elektronica die te vinden is. Maar, hoewel velen de ideale oplossing claimen, bestaat de holy grail helaas nog niet. Alweer enige tijd geleden werd er een onderzoek gepresenteerd tijdens de 126ste AES Convention. Getiteld Effects of loudspeaker directivity on perceived sound quality. Dit artikel biedt een samenvatting van de kennis op dat moment en komt tot de conclusie dat er nog veel te weinig testresultaten zijn, gebaseerd op luisterervaringen met allerlei systemen van verschillende directieve aard.
Meerdere factoren
Auteur dezes is van mening dat realistische en natuurlijke weergave afhankelijk is van meerdere factoren, waaronder de directiviteit. In deze Hi-Visit gaat het om een omnidirectioneel luidsprekersysteem. Maar, de vraag is of dat de ultieme natuurlijke en realistische weergave verder mogelijk maakt. Missen huidige omnidirectionele systemen in de markt geen andere eigenschappen, die ook belangrijk zijn voor het bereiken van realisme?
In dat opzicht zijn de opvattingen van het Linkwitz Lab interessant. Daar wordt gezegd dat tweekanalen stereo alleen bedoeld is om een illusie van de werkelijkheid in je hersenen te doen ontstaan. Die werkelijkheid kan onder andere niet ontstaan omdat de signalen, die je oren bereiken vanaf de luidsprekers, net zoals de aard van het microfoonsignaal, op geen enkele manier lijken op de representatie van een natuurlijk geluid of een natuurlijke manier van luisteren. Maar, die illusie van de werkelijkheid kan wel tot grote waardering en plezier leiden tijdens het luisteren naar kunstmatige weergave. De opvatting van het Linkwitz Lab relativeert natuurlijk elke inspanning die je doet achter de binnenkomst van zo’n problematisch signaal een beetje. Ergo, voorlopig bestaan er slechts enkele systemen die extreem dicht bij een natuurlijke luisterervaring komen. De barre werkelijkheid is dat elk audiosysteem wel enkele eigenschappen heeft die we ervaren als komende uit de echte wereld. Je krijgt al die eigenschappen alleen nauwelijks in hetzelfde audiosysteem. Voor ondergetekende is het beoordelingscriterium voor een audiosysteem altijd in welke mate de realiteit wordt bereikt. Dat is vakmatig en heel streng. Maar, een audiodealer kwam onlangs met een interessant inzicht, dat natuurlijk ook waar is. Hij gaf aan dat als de klant tevreden en gelukkig is met de weergave, het dan goed is. Mocht u dus gelukkig worden van MBL’ s 101 X-treme Omnidirectional loudspeaker, dan ligt de kans daarop bij Rhapsody, waar u ook direct virusvrij kunt pinnen.
Omnidirectionele bedenkingen
Het idee achter een omnidirectionele luidspreker is dat muziekinstrumenten en stemmen hun geluid in feite rondom uitstralen. In principe bolvormig. Dat zou een luidspreker dus ook moeten doen en dat komt dan realistischer over. In de praktijk doen luidsprekers dat ook, maar meestal alleen voor de lage tonen. Die stralen bolvormig en veroorzaken daarmee een groot aantal akoestische problemen. Het midden en hoog is daarentegen directief en doet dus theoretisch gezien af van de werkelijkheid. Er worden ook akoestische problemen door veroorzaakt, maar die zijn weer van een andere orde. Maar, de gedachte aan volledig bolvormige afstraling is dus niet heel verkeerd. Maar, er blijven nog genoeg vragen over. Muziekinstrumenten hebben een bolvormige afstraling, maar de aard van het geluid is op elke positie van die denkbeeldige bol net even anders. Een gitaar klinkt aan de zijkant of 'bovenkant' anders dan aan de voorkant. Maar, bij een rondstralende driver is dat geluid over de volle 360 graden volledig identiek.
Een ander issue betreft de akoestiek. Vrijwel elke opname bevat ook akoestische informatie van de opnamelokatie. Afgespeeld in de huiskamer, mengt deze akoestische informatie zich met de akoestiek van die kamer. Je luistert dus naar een dubbele akoestiek en eigenlijk zou je dus een volledig droge opname moeten hebben. Theoretisch gezien geldt dit argument ook voor de weergave via directionele luidsprekers. Maar, Jürgen heeft een belangrijk tegenargument, dat aangeeft dat deze denkwijze ook niet helemaal waar is.
Door de werking van veel omnidirectionele weergevers kan het geluid, dat rondom wordt verspreid, wellicht iets diffuser worden en minder direct. Dat is een ervaring die ondergetekende heeft met veel omnidirectionele systemen. Alsof je luistert op rij dertig in het Concertgebouw. In ieder geval leuk om eens over na te denken.
MBL 101 X-treme
Deze MBL omnidirectionele luidspreker bestaat uit vier torens. Er zijn twee subwoofer towers, elk bestaande uit drie units. Elke unit heeft een tweetal 12-inch drivers. De middelste unit is actief en stuurt de andere units aan. De bas/mid/high towers hebben elk twee tweeters, twee midranges en een tweetal basdrivers. ook is er op de bovenplaat nog een kleine supertweeter.
In de basis heeft het systeem dus een d'Appolito opstelling met per kant zes zogenaamde radiahlstrahlers. Die zien er uit als een rugby bal en zijn, net als die bal, opgebouwd uit verticale segmenten van een aluminium/magnesium alloy voor de woofer. Kort door de bocht scharnieren die segmenten aan de bovenzijde en aan de onderzijde worden ze in trilling gebracht door een aandrijfsysteem in de vorm van een voice coil. De woofer en de midrange strahlers hebben elk 12 segmenten. De segmenten van de midrange driver bestaan uit een carbon-fiber alloy. De tweeter heeft er 24 van een carbon materiaal. De subbass towers hebben dus een eigen ingebouwde class A/B versterker en voor elke bas/mid/high tower zijn twee monoblokken nodig. Â
Gewichtig
De vier torens zijn ieder zo’n 2 meter hoog en het hele systeem bestaat uit tien afzonderlijke delen, die allemaal in flightcases en kratten worden aangeleverd. Het hele systeem weegt ongeveer 1800kg. De individuele delen kunnen een gewicht hebben tot 300 kg en vooral de beide ‘d Appolito helften van elke bas/mid/high tower zijn erg zwaar. Het gaat dus niet lukken om het systeem even op te bouwen samen met de buurman of buurvrouw. Er zijn echt een stuk of vijf jongens nodig uit de sportschool. De killers zijn de bovenste subwoofer module en de bovenste radialstrahlers. Die moeten een behoorlijk stuk omhoog worden gelift. Voor wie het toch alleen wil doen zijn er hoogwerkers, vorkheftrucs of plafond-takels te huur.
Bescheiden formaat
Auteur dezes heeft het systeem vaak gezien en gehoord op de internationale shows. Op de een of andere manier maakt het dan een fysiek overweldigende indruk. Maar, in de luisterruimte van Rhapsody, die in maten niet veel afwijkt van de gemiddelde huiskamer, lijkt het systeem best bescheiden. Het past in een kamer met een breedte van 5-6 meter, maar er valt over te discussiëren of zulke wat grotere systemen niet beter tot hun recht komen in een iets ruimere ambiance. Maar, je kunt je iemand voorstellen die een flat op tien hoog heeft of een grachten-appartementje in de hoofdstad en zo’n MBL-systeem huistvest. Er is een stroming binnen de samenleving die aangeeft dat er geen alternatief is voor zes tot twaalf cilinders en ook niet voor echt grote luidsprekers. De oogjes van de echte petrolheads en cost-no-object audiofielen gaan weer glimmen. Harry en ondergetekende zijn het er over eens dat er uiteindelijk niets gaat boven grote systemen.
Vragen aan Jürgen Reis
Hoe ontwikkel jij luidsprekers?
'Altijd vanuit het oogpunt hoe de luistergewoonten en smaak van het publiek zijn en hoe muziek wordt opgenomen en gemasterd. Ook welk type mensen naar muziek luisteren. Dat zijn uitgangspunten die gradueel wijzigen in de loop van de tijd. Als ik vandaag de dag dezelfde luidspreker zou ontwikkelen als tien jaar geleden, of over tien jaar, dan zullen die verschillend zijn. Als ik luister naar systemen bij klanten thuis en ik raak in gesprek, dan krijg ik een gevoel over hoe de smaak langzaam verandert. Met alle producten, zoals versterkers, converters en luidsprekers, heb ik dus een geluidsbeeld in mijn hoofd. Daarbij ben ik ook bezig met apparatuur van concurrenten. Bij de start van de ontwikkeling van een luidspreker zijn dan de afmeting en het prijspunt de uitgangspunten. De rest is wat ik verzamelde aan ‘taste-information’ gedurende de afgelopen jaren. Daarbij heb ik ook veel informatie over hoe bepaalde cross-overs en componenten werken om het geluid te krijgen dat ik wil. Dan ga ik net zolang door, want het eerste prototype geeft nooit helemaal het bedoelde geluidsbeeld.'
Antoine Furbur tweede van links, zittend naast Harry van Dalen en Sebastien Weiss staand rechts op de foto
Welke smaakveranderingen zie je dan?
'Aan het door de BBC uitgezonden geluidsspectrum kun je zien hoe de smaak verandert. Bijvoorbeeld welke frequentiegebieden een hogere densiteit hebben. In nieuwe producten wordt dan rekening gehouden met deze veranderde frequentieverdelingen. Dat gaat dan om het spectrum tussen 80Hz en 8kHz, want daar zit de meeste muzikale informatie. Wat er in de bas en treble gebeurt is minder spannend.'
Op welke markt richt MBL zich nu?
'We hebben sinds dertig jaar drie verschillende lijnen. Dat zijn drie verschillende customer-bases. Het is ook niet zo dat je kunt zeggen dat het een beter is dan het andere. De lijnen zijn ieder bedoeld voor een verschillend type klant. Een Reference Line is dus niet beter dan een andere lijn, maar vooral beter voor die specifieke klant. De Reference Line biedt een meer ontspannend geluid. De Noble Line geeft dan een geluid dat ‘closer’ is.'
Interessant. Een starter in de hifi die bijvoorbeeld de Corona Line waardeert zou na pakweg twee jaar kunnen upgraden naar een volgende lijn, omdat hij meer heeft geleerd?
'Dat is gedeeltelijk correct. In mijn luisterruimte wil ik niet zo kritisch luisteren als op mijn werk. Dus daar heb ik een totaal ander systeem. Als ik de set up van mijn werk thuis zou hebben, dan word ik zenuwachtig. Je hoort dan elk foutje van de mix- of mastering engineer. Thuis wil ik dan eerder luisteren naar de Reference Line producten. Liquid en soft in de treble en wat minder ‘in the face’. De Noble Line is technisch gezien meer natuurlijk, maar minder geschikt voor thuis als je wilt relaxen en genieten.'
Kent Nagano, General Music Director van de Staatsoper Hamburg, die tijdens een onderonsje vorig jaar naar de 101 luisterde, prijsde het relaxte karakter van het systeem, maar was ook verbaasd over de hoeveelheid informatie. Hij gaf aan de kleine fouten van zijn musici te horen.
'Er zijn verschillende hersendelen actief, afhankelijk van hoe je luistert. Als je mixed of dirigeert, dan luister je naar de musici op een manier zoals jij ze wilt horen spelen. Als je terugluistert, ben je in een andere mode. Je hoeft dan niet te dirigeren of te mixen.'
Waar zit je compromis als je voor een bepaald prijspunt moet ontwikkelen?
'Een compromis zit meestal in de afmeting van de behuizing die je wel of niet kunt gebruiken. In de elektronica kun je iets minder of iets meer finesse in het geluid krijgen. Met behulp van kennis kun je ook voor een goede prijs een goed geluid krijgen. Je zou de Corona Line een meer gepolijst geluid kunnen geven, maar dat matched niet met het type klant. Uit klantenbezoek weet ik dat iemand die de Corona Line heeft meestal geen luidsprekers heeft met de allerhoogste resolutie. Je moet dan een soort ‘roughness’ in zo’n versterker bouwen die toch de informatie geeft die zo’n luidspreker anders zou verstoppen. Het is niet een kwestie van compromissen aan de kant van de Corona Line. Het geluid klinkt absoluut niet ‘cheap’. Voor elke line, heb ik elke tien jaar een iets aangepast, maar specifiek geluid voor een specifiek type klant in mijn gedachte.'
Bij weergave met een omnidirectionele luidspreker luister je naar de akoestiek in de opname en in hoge(re) mate naar de akoestiek van de luisterruimte. Je luistert dus naar een dubbele akoestiek. Kun je niet beter dan een droge opname hebben?
'Nee, het heeft twee aspecten. Namelijk in het frequentiedomein en het tijddomein. In het frequentiedomein heeft het directe geluid dat vanaf de luidspreker meteen naar je oren gaat dezelfde tonaliteit als de zogenaamde early reflections. De tonaliteit is ook gelijk aan die van de reverb-tail. Als deze drie geluiden op een homogene manier met elkaar gerelateerd zijn, is er sprake van een natuurlijke tonaliteit. Met een omnidirectionele luidspreker of een dipool is dit makkelijker om te bereiken. De room-sound is dus gelijk aan het totaal van het gereflecteerde geluid en het directe geluid.'
En in het tijddomein?
'In het tijddomein zijn de eerste 3 milliseconden gelijk voor elk type luidspreker dat er is. De eerste 10ms zijn het directe geluid vanaf de luidspreker. Hiermee wordt de richting bepaalt van waaruit het geluid komt en ook de attack en opbouw van de klank. Dan komt jouw punt met betrekking tot de early reflections. De early reflections zijn de geluiden die aanwezig zijn in de opname en zich bevinden tussen 10- en 40ms. Het belangrijkste deel van de muziek. Die geven informatie over de afstand tussen de musici en de afstanden daarvan met de achterwand en andere oppervlakken. Dus alle afstandsinformatie staat in de early reflections in de opname. Aan de early reflections herken je ook welke instrumenten er spelen. Je hoort de early reflections dus altijd als reflecties en nooit als direct geluid.'
'Elk type luidspreker veroorzaakt vervolgens additionele reflecties tegen de oppervlakten in de luisteromgeving. Dat is het geluid vanaf 50ms. Het bepaalt hoe de interactie van de luisterruimte met de luidspreker klinkt. Het maakt de totaalindruk die een systeem neerzet. Die reflecties mengen met de early reflections uit de opname. Samen maken ze het geluid in je kamer. Je kent de geluidsmatige kenmerken van je eigen kamer en daaraan ben je gewend. De reflecties hebben dezelfde tonaliteit als de eerste geluidsgolf die jouw oren bereikt en die tonaliteit is voor jou dus herkenbaar. Door de menging voel je je vertrouwd met verschillende opnames met verschillende room-information in je eigen kamer. De latere reflecties tegen de kamerwanden dragen bij aan een groter gevoel van ruimtelijkheid. Die menging bepaalt de totaalindruk over hoe een systeem in een ruimte klinkt. Warm, scherp enzovoorts.'
Nadere uitleg
Jürgen Reis komt in het bovenstaande met een uitgebreid antwoord. Daarom is de essentie hier nog kort samengevat. Het komt erop neer dat de geluiden die als eerste bij onze oren arriveren, het voor onze oren onmogelijk maken om later arriverend geluid, zoals reflecties en galm, afzonderlijk waar te nemen (Haas-effect). Die geluiden worden in onze hersenen opgeteld bij de als eerste arriverende geluiden. Het lijkt dan of alle geluid vanuit de luidsprekers komt. Het geluid van de luisterruimte wordt daarmee als bepalende factor grotendeels uitgeschakeld. Het speelt geen rol meer omdat een omnidirectionele luidspreker het geluid uniform over de ruimte verdeeld. Bij ‘normale’ luidsprekers wordt de ruimte selectief aangestraald en dat geeft specifieke akoestische problemen. Door deze effecten is het geluid van omnidirectionele luidsprekers opener en ruimtelijker omdat de hele luisterruimte zich mengt met de akoestiek van de opnamelokatie, aldus Jürgen.
Als je daarover nadenkt, staat er feitelijk dat de akoestische invloed bij omnidirectionele luidsprekers gelijkmatiger uitwerkt en daardoor minder bepalend. Het ruimtelijker en opener karakter van deze MBL’s is waarneembaar en kan beschouwd worden als toegevoegde factor bij het streven naar een realistischer weergave.
De subwoofer A/B versterkers sturen de drivers aan zonder servo controle? Daarmee kun je een lagere vervorming krijgen en een strakker laag.
Het heeft lang geduurd om de subwoofers goed te laten integreren. Lang geleden hadden onze eerste omnidirectionele luidsprekers geen subwoofers. Veranderende luistergewoonten vroegen uiteindelijk om meer energie in de lagere frequenties. Er zijn toen diverse laagsystemen ontwikkeld en het heeft diverse jaren gekost en eindigde in deze 6th order basreflex configuratie. Het is een Thiele alignment en akoestisch gezien in hoge mate gecontroleerd. Het heeft een Q van 0.38, dus een hoge demping en een goede controle. Dus het beste compromis. Met een basreflex is het ook niet mogelijk om een servo te gebruiken. In mijn lab heb ik wel een servo gebouwd, maar dat integreerde niet goed met de rest van het systeem. Er was geen match en balans met de omnidirectionele basdriver. Door onder andere de aanwezigheid van een group-delay instelling kun je zorgen voor een goede integratie, maar daar is veel luisteren en enige tijd voor nodig. Uiteindelijk zul je een positie vinden waarbij je niet meer hoort dat de subwoofers als aparte entiteit hoorbaar zijn. Als je het gevoel hebt dat alle lage tonen vanuit de omnidirectionele basdriver uit het bas/mid/high paneel komen, dan ben je geslaagd.Â
De grootste markt is waarschijnlijk the far east? Loopt dat nog steeds, onder andere vanwege de problemen in Hong Kong?
Ja, maar de Hong Kong situatie is momenteel problematisch. In de andere gebieden is de situatie ok. Maar, de hele wereld is dit jaar natuurlijk anders.
Opbouw
Redelijkerwijs is het systeem met vijf man sterk in iets langer dan een halve dag op te bouwen. In de basis worden eerst de twee subwoofertorens opgebouwd. Dat is een kwestie van het stapelen van de drie delen, waar elke toren uit bestaat. Vervolgens de beide gronddelen van de bas/mid/high torens. De zeer zware bovendelen moeten dan omgekeerd op de gronddelen worden gehesen. Een ‘draadjesscherm' maakt de torens visueel af. Daarna is het een kwestie van tunen. Idealiter staan er geen voorwerpen op 1.6 meter afstand van de torens en is de afstand tussen een toren en de zijwand net anders dan de afstand tussen de toren en de achterwand. Tussen de beide luidsprekers mag idealiter helemaal niets staan. Maar, dat geldt voor elke luidspreker. Audioracks horen aan de zijkant, maar dat is niet altijd even makkelijk om te realiseren.
Luisteren
Na de opbouw werd het systeem even beluisterd. Het klonk direct goed en de potentie was duidelijk. Maar tussen wat het op dat moment presteerde en wat een systeem met zo'n prijskaartje zou moeten doen zit natuurlijk nog een verschil. Tijd voor een stukje tunen, waarvan het resultaat naar voren kwam tijdens de luistersessie enkele weken later en een inmiddels georganiseerde derde luistersessie afgelopen januari. Ondergetekende benadert apparatuur altijd zonder vooroordelen, maar de ervaringen met omnidirectionele systemen door de jaren heen zorgden tijdens een zwak momentje toch voor enige lichte vooringenomenheid. Die ontstond ook op basis van de vele eerdere ervaringen met dit MBL-systeem op diverse shows, waarop de Franse MBL-vertegenwoordiger terecht aangaf dat de opbouwtijd op een show maar gemiddeld 2 uur is.
De ervaring met grotere systemen, zoals de Infinity IRS, de Genesis 1 en de Tidal La Assoluta, heeft geleerd dat het met dit soort systemen erg lastig is om het laag te integreren met de rest van het frequentiegebied en aldus een homogeen geluidsbeeld te krijgen. Ondergetekende heeft daar jaren mee gestoeid. Ook bij Harry waren er vergelijkbare twijfels en bedenkingen. Niet alleen met betrekking tot de integratie en de kwaliteit van het laag maar ook over het omnidirectionele principe. Al die bedenkingen gingen dus vooraf aan het tweede luisterbezoek en maakten dat er al een virtueel geluidsbeeld ontstond in de bovenkamer over hoe het zou klinken.
Je weet natuurlijk donders goed dat je met vooroordelen meestal goed op je gezicht gaat en dat gebeurde dan ook, hoewel deze keer met mondkapje. Los van de inherente kwaliteiten van het systeem is er natuurlijk een niet te onderschatten factor in de hoedanigheid van Harry. Nederland's top-tuner gaf aan nog tot ‘s morgens heel vroeg in de ochtend, voorafgaand aan het kritisch luisterende bezoek, bezig te zijn geweest met het systeem. De uit Parijs gekomen delegatie van MBL gaf dan ook aan het systeem nog nooit zo goed gehoord te hebben. Dus, geen diffuus geluid vanaf een denkbeeldige dertig meter afstand met ongecontroleerd en om zich heen slaand laag. De kwaliteit van het laag is ongekend goed en superieur geïntegreerd met de rest van het frequentiebereik. De definitie, detaillering en kwaliteit van dat laag is state-of-the-art.
Je hoort op onmiskenbare wijze het karakter van bijvoorbeeld een elektrische basgitaar. Die integratie en de kwaliteit van het laag zijn striking. Daarom dienen ze apart genoemd te worden. Maar, buitengewone kwaliteiten betreffen nagenoeg alle eigenschappen van dit systeem. De fabelachtige dynamiek, de magistrale drive over het hele frequentiegebied, het feit dat je alles hoort. Zo was meteen waarneembaar dat bij een bepaalde jazz-opname de drumkit in een andere akoestische omgeving werd gespeeld. Maar, je hoort genadeloos goed dat een bepaalde opname in de zeer specifieke akoestische sfeer van de Village Vanguard opgenomen is. Je bent je enorm bewust van de ruimte.
Het probleem waar je als recensent tegenaan loopt is dat je in woorden een beleving moet vatten over wat een systeem op dit niveau doet. Daar is altijd dezelfde beperkte vocabulaire voor. Het gaat dan over dynamiek, ruimte, detail, klank enzovoorts. Maar, de essentie van dit soort begrippen heeft een heel andere dimensie dan wanneer je diezelfde geldende begrippen toepast voor een midi-systeem. Als je nooit systemen hebt gehoord die op dit niveau spelen, kun je je daar nauwelijks iets bij voorstellen. Of je moet enorm goed weten hoe live-muziek echt klinkt. Want dat is waarin dit systeem zeer overtuigend is. Het waanzinnige realisme waarmee muziek wordt weergegeven. Luister maar naar een opname van een full fling Hammond orgel. Eentje met vol klavier, toonwielen, buizenversterking en twee van die originele Leslie-kabinetten. Een echte Hammond kan het nauwelijks beter doen dan dit systeem. Het geluid is ook vlijmscherp gefocusseerd en de stage staat muurvast, vanaf elke luisterpositie. Die complete live-indruk wordt enigszins verminderd door de psychologische afleiding die de art-deco achtige vormgeving van deze luidsprekers biedt en in principe ook door alle apparatuur in een luisterruimte.
Onze indruk van realiteit wordt namelijk ook bepaald door wat we visueel waarnemen. Als er een band voor je staat of een gitarist, dan draagt dat enorm bij. Maar, als je het visuele uitschakelt en je ogen bedekt, dan is de realiteitsbeleving met dit systeem immens.
Raar high end paradigma
Tijdens deze luisterimpressie is er weer een nadruk op het bespreken van de geluidsmatige eigenschappen van dit MBL-systeem. Die focus geeft een manier van denken aan die in de hifi-journalistiek ingeslopen en dominant is en eigenlijk ter discussie zou moeten staan. Het punt is, dat iedereen die in staat is om een goed systeem samen te stellen (matchen), vrijwel altijd iets krijgt waar alle geluidsmatige eigenschappen op niveau zijn. Maar, veel van die systemen zijn nauwelijks in staat om een dieper gaande emotionele response ten aanzien van de muziek op te wekken. Veel systemen klinken perfect, maar raakt de luisteraar echt betrokken en word je meegezogen in een verdiepende rollercoaster die, op emotioneel niveau, de barre essentie van het bestaan openbaart in weelderige klanken en muzikale structuren? Het zou veel beter zijn om in de journalistiek te focussen op de relatie tussen een systeem en wat het op emotioneel niveau bewerkstelligt. De essentie van dit MBL-systeem is namelijk dat het emotioneel gezien veel met je doet.
Natuurlijk geluid
Wat ook opvallend is, is dat het systeem klankmatig en met betrekking tot presentatie uitermate natuurlijk overkomt. Het is niet opgefokt, mooier dan de realiteit, vermoeiend of waar dan ook ge-hyped. Het laag staat niet te knallen, is niet overheersend, vormt geen ongecontroleerde walm, is exact in balans en zeer authentiek. Het middengebied is subliem. Luister maar naar stemmen. Er is rust, harmonische diepte, autoriteit, betrokkenheid en authenciteit naar de opname toe. Het komt allemaal heel natuurlijk over
Ondergetekende heeft veel omnidirectionele systemen beluisterd. Sommige heel goed en anderen twijfelachtig. Het grootste probleem waar je dan tegenaan loopt is gewoon dat veel van die systemen helemaal niet in de buurt komen van hoe live-muziek zich echt voordoet. Als je gewoon op een afstand van 3-5 meter staat van de Dutch Swing College Band, dan is dat een heel specifieke ervaring. Een echt goed systeem moet dat haast vergelijkbaar weer kunnen geven. Op rij 7-15 in het Concertgebouw hoor je, scherp gefocusseerd, haast elke te late of te vroege inzet, elk veegje over de snaren, de kraakjes van de stoelen, of snaren goed zijn gestemd, de kleppen en luchtstromen van een piccolo en de ademhaling van muzikanten, tenzij overstemd door een fortissimo. Je hoort ook de snelheid, de drive, de juiste klank en het symfonie-orkest vormt een fraaie en waarneembare stage, waarin je elk afzonderlijk instrument pin-point kan lokaliseren. Vanzelfsprekend ga je niet naar het Concertgebouw om te letten op imaging, detaillering, snelheid en stage weergave. Dat zou absurd zijn, want je komt voor de muziek. Het is de bekende grap van de audiofiel die de Wiener Musikverein bezocht en klaagde dat de subwoofer te zacht stond. Maar, het zijn de eigenschappen die je met deze MBL's allemaal kunt waarnemen, uiteraard afhankelijk van de opname. Een reden is dat de MBL beschikt over echte rondstralende drivers. In die zin dat de lamellen ieder actief aangedreven worden en het geluid van zo'n lamel direct afgegeven wordt aan de omringende lucht. Er is dus een directe 360 graden rondom-koppeling van de actief aangedreven driver-membranen (lamellen) met de omgeving.
Veel andere omnidirectionele systemen hebben een ingebouwde driver, die eerst reflecteert tegen een gebogen oppervlak en vervolgens gaat dat signaal dan rondom naar buiten. Wat je dan doet is een al gereflecteerd signaal laten koppelen met de lucht. Technisch gesproken stoor je mi. de early reflections, omdat de driver het geluid meteen tegen een reflecterend oppervlak aanblaast en dat met een afstand van minder dan 1.6 meter. Die vrijheid moet er rondom een omnidirectioneel systeem namelijk zijn. Het is wellicht de reden dat diverse omnidirectionele systemen een messcherpe focussering, plaatsing, detaillering en snelheid missen en een ruimtelijk te diffuus geluid produceren. Het best uitgewerkte omnidirectionele principe bestaat dus mi. uit rondom stralende actieve drivers die direct aan de lucht koppelen. Dan kun je die anderhalve meter plus 10 centimeter rondom zo'n luidspreker vrijhouden. Nog een andere reden voor de kwaliteit van dit systeem is de volledig fase-getrouwe afstraling door de specifieke plaatsing van de omnidirectionele drivers. Het is mooi om te sluiten met de opmerking dat het omnidirectionele principe hier de live-beleving van muziek niet in de weg staat, maar kennelijk draagt het juist daaraan bij. Dit systeem hoort derhalve bij de allerbeste systemen in de wereld en ondergetekende heeft deze MBL 101 X-treme Omnidirectional loudspeaker nog niet eerder zo perfect gehoord. Â