Interview: Robert Harley (The Absolute Sound)

Jamie Biesemans | 29 mei 2016 | The Absolute Sound
Dit artikel werd oorspronkelijk geplaatst op 11 mei 2016

Ongeveer een jaar na het verschijnen van het magistrale ‘Illustrated History of High-End Audio. Volume One: Loudspeakers’ heeft het team van The Absolute Sound een nieuw deel klaar, deze keer gewijd aan versterkers. Reden genoeg om op High End München tijd te nemen om te spreken met de grote man achter dit hifi-meesterwerk: Robert Harley.

Harley mag je gerust een van de pioniers van moderne hifi-journalistiek noemen. Samen met zijn team van gerenommeerde schrijvers bij The Absolute Sound heeft hij de voorbije decennia ontelbaar veel hifi-materiaal getest. De journalisten draaien al even mee en zijn kind aan huis bij heel wat oprichters en sleutelfiguren bij elk hifi-merk met faam. De perfecte mensen dus om een exhaustief werk te creëren dat al die magnifieke audiotoestellen in beeld brengt.

Als we Harley spreken in de persruimte van High-end München, duurt het geen tien seconden of de man ontsteekt in een enthousiaste beschrijving van hoe de Illustrated History tot stand komt. Voor wie Volume 1 nooit in het echt zag: het is een gigantisch boek, op heel hoge kwaliteit gedrukt en afgewerkt. Volume 2 is meer van hetzelfde.

“We investeren veel in het productieproces en in het papier. Na de vierkleurendruk wordt er op elke pagina een laag vernis aangebracht om ze net te houden en te voorkomen dat de inkt gaat lopen. Als je een pagina omdraait, gaan de olieën van je vingerafdruk geen vlekken maken, dankzij die behandeling”, legt Harley trots uit.

Een soort ultieme hifi-bijbel creëren, makkelijk kan dat niet zijn. “Inderdaad, het was een moeilijk proces. Maar er waren ook wat zaken die in ons voordeel speelden. We hebben om te beginnen een uitstekend recensieteam bij The Absolute Sound, met zeven mensen die al meer dan 25 jaar over hifi schrijven. Ze kennen het veld en hebben de autoriteit. Dick Ulser bijvoorbeeld, die over Martin Logan schreef in het boek. Hij schreef al over Martin Logan dertig jaar geleden. Hij kent het merk door en door.”

Wat ook snel duidelijk is, is dat deze boeken moesten geschreven worden. Voor dat het te laat is. “Veel hifi-merken werden in de jaren zeventig gestart en de oprichters zijn inmiddels de zeventig, tachtig voorbij. Ze gaan er niet eeuwig meer zijn. Franco Serblin van Sonus Faber stierf bijvoorbeeld een maand voor we hem zouden interviewen. Het zijn kerels met ongelooflijke verhalen, en die willen we redden en behouden, en op één plaats verzamelen”, vertelt Harley.

Alle merkverhalen op een rij zitten bracht ook verrassende zaken aan het licht, zegt de hifi-journalist: “Een van de terugkerende thema's is dat veel van die oprichters aanvankelijk niet wisten dat ze een bedrijf zouden starten. Ze hadden andere carrières. Ze zeiden niet: ‘Ik ga een audiofabriek beginnen’, maar waren bezig met iets voor hunzelf te bouwen. Dat bleek dan zo goed te zijn dat andere mensen hun spullen willen kopen. Arnie Nudell van Infinity was bijvoorbeeld een laserfysicus die op zoek ging naar een perfecte luidspreker en die in de handel niet vond. Aangezien hij in zijn baan werkte met servo’s, besloot hij met die kennis woofers te bouwen en te combineren met elektrostaat-panelen. Een vriend zei: ‘Laat het horen aan een hifi-dealer. Die zei meteen: ‘Hoeveel je ook bouwt, ik kan ze verkopen’. Arnie reageerde dan dat zijn speaker evenveel zou kosten als een Volkswagen – wat in 1968 2.000 dollar was. Hij heeft er dan acht gebouwd in zijn garage en even later was Infinity de grootste speakerfabrikant ter wereld!”

“Dit is precies wat onze industrie zo great maakt: het werd niet gemaakt door mensen die geld wilden verdienen, maar door mensen die een goede klank zochten”, merkt Harley op. “Hun verhalen optekenen is dus belangrijk, want anders gaan ze verloren.”

Het gevaar van enorm nostalgisch te zijn loert dan toch wel om te hoek, merken we op. “We proberen wel een balans te treffen. In het volume over speakers belichten we ook YG Acoustics, Magico en andere nieuwere bedrijven. Dat zijn moderne merken die dezelfde drive belichamen.”

Uiteindelijk is een boek – zelfs eentje van 336 pagina’s, zoals Volume 2 – beperkt. Er moeten keuzes worden gemaakt. Sommige merken gaan zeker mee, andere niet. Dat lijkt al een moeilijke keuze om te maken – en eentje dat achteraf op de nodige kritiek kan rekenen. “Eerst stellen we een inhoudstafel op, met de merken die volgens het team er zeker bij moeten. Maar dan nog zit je aan een boek van duizend pagina’s. Het blijft een moeilijke beslissing wie te houden. En te beslissen hoeveel pagina’s een merk krijgt, want dat geeft toch aan hoe belangrijk ze waren.”

“Het is daarom dat we in Volume 2 meer hifi-merken aan bod laten komen. We merken met kortere profielen, zodat we van 45 merken in Volume 1 naar 97 in het nieuwe deel kunnen gaan. Deels is dat omdat elektronica meer divers is dan luidsprekers, maar ook omdat we meer bedrijven wilden belichten. Achteraf gezien hadden we ook in Volume 1 meer speakerbouwers moeten stoppen.”

En krijg je na verschijnen veel boze telefoontjes van merken die ontbreken of vinden dat ze meer pagina’s hadden verdiend? “Oh yeah”.


EDITORS' CHOICE