NIEUWS

Macro-opnamen: De wereld van dichtbij

Ulco Schuurmans | 05 oktober 2014

Het videofilmen in macro behoort tot de meest fascinerende opnamevormen. De wereld van dichtbij onthult details en heeft een kleurweergave en een beleving voor de kijkers die zijn weerga niet kent. Video opnemen in de stand macro is echter nog niet zo eenvoudig. Dit artikel geeft een aantal tips om tot goede resultaten te komen.


Er is sprake van macro als er van heel dichtbij gefilmd word. In feite gaat het daarbij om de zogenaamde afbeeldingsmaatstaf of reproductiefactor. Dat wil zeggen hoe groot kleine onderwerpen of details van een groter onderwerp in beeld gebracht worden in relatie tot de afmetingen van het filmbeeldje of grootte van de opnamesensor. Bij 1:1 staat het onderwerp op ware grootte in beeld. Bij 1:2 op halve grootte. In het algemeen is er sprake van macro bij opnamen van 1:10 tot 1:1.
Macro-opnamen kun je schieten met het zoomobjectief in de stand macro, met een speciaal macro-objectief of door een macrovoorzetlensje op het objectief te monteren. Een statief is heel gewenst om trillingen in het beeld en het uit de scherpte lopen door camerabewegingen te voorkomen.

De stand macro
Een aantal zoomobjectieven op cameraÕs kent een speciale stand macro die verder ook vanuit een menu te ondersteunen is. Deze stand macro stelt het objectief optimaal in voor het dichtbijbereik. Het menu macro zorgt voor de optimale belichting, kleurweergave, diafragma-instelling, sluitertijd en beeldstabilisatie. Beschikt het objectief niet over een aparte macrostand dan is de uiterste instelling voor dichtbij-opnamen de macropositie.
Bij een speciaal macro-objectief is er geen aparte instelstand. De instelling voor de afstand en scherpte draait gewoon continu door tot in het macrobereik. Bij verwisselbare objectieven voor videofilmende fotocameraÕs valt het macrobereik/de afbeeldingsmaatstaf nog verder te vergroten door een extra zwart tubus-deel tussen het objectief en de camerabody te plaatsen.
Voorzetlensjes, met schroefdraad of bajonet, zet je voor het objectief. Zij heten close-up of voorzet-macrolensjes. Deze optische glaasjes veranderen de brandpuntsafstand en het scherpstelbereik zodanig dat het objectief voor macro geschikt wordt.
Een echt macro-objectief geeft de beste opnameresultaten. Een aantal zoomobjectieven met een aparte macrostand doet het ook lang niet slecht. Zelfs in 3D. Met voorzetlensjes is en blijft het altijd een beetje behelpen. De optische kwaliteit kan, met name aan de beeldranden, tegenvallen.
Het symbool voor macro is het tulpje. Zowel bij het menu als de instelling voor het meest dichtbij. Bijvoorbeeld tulpje 0.45 m betekent scherpstellen tot een minimale afstand van 45 cm.
Ook met de groothoeklens kan je heel dichtbij komen terwijl het scherptegebied relatief groot is. Het effect is echter niet echt macro en er treedt al snel vervorming van het beeld op. Toch leuk om eens mee te experimenteren.


Het scherptebereik
Hoe dichter de camera bij het onderwerp komt, dat wil zeggen er dichterbij wordt scherpgesteld, des te kleiner het gebied waar alles nog echt scherp is uitpakt. Bij 1:1 is eigenlijk alleen het platte vlak nog scherp. Dit heeft tot gevolg dat een onderwerp al snel uit de scherpte loopt. Flink diafragmeren maakt de scherptediepte wel iets groter doch het blijft werk van enkele centimeters tot millimeters.
Ten einde het onderwerp toch scherp te houden zijn er een aantal mogelijkheden:
- Werk vanaf statief. Dan beweegt de camera zelf in ieder geval niet;
- Scherm wind af. Die doet bijvoorbeeld planten bewegen;
- Wacht tot het object echt stilstaat alvorens dit op te nemen;
- Zorg voor voldoende licht. Dit in combinatie met het diafragma verder dichtdraaien.
Hoewel heel verleidelijk, kies in de eerste instantie niet voor super dichtbij. Een afbeeldingsmaatstaf van 1:4 of 1:8 doet het vaak ook goed en heeft een groter scherpstelgebied. Een macro-objectief met een langer brandpunt, bijvoorbeeld het 100 tot 150 mm equivalent voor 35 mm kleinbeeld, schept de mogelijkheid om verder van het onderwerp vandaan te blijven. Een soort macrotelelens dus. Een grotere werkafstand voorkomt het verontrusten van insecten (die dan ook nog eens kunnen prikken of bijten) en geeft meer ruimte voor het invallend licht.


Voeg extra objecten toe
Tenzij het puur om registratie gaat kan je macro-opnamen fraai verlevendigen door daar extra objecten aan toe te voegen. Een onscherp iets in de voor- of achtergrond schept diepte. Een waterdruppel, dennennaaldje, stuifmeel of wat zand geeft een indruk van de verhoudingen. Het spel van licht schept reflecties, een aura, extra scherpte of zelfs dromerige zachtheid. Insecten die aan de slag zijn (met elkaar, een prooi of object) spreken meer dan een stil zitten exemplaar. Speel verder eens met de scherptediepte door de diafragmaopening te vari‘ren.


Laag bij de grond
Macro-opnamen vinden vaak laag bij de grond plaats. Dat betekent door de knie‘n voor zowel de cameraman als het statief. Een verstelbaar en uitklapbaar LCD-schermpje is dan een hele hulp bij het uitkaderen en scherpstellen van het macro-object. Let er bij het statief op dat de poten geheel kunnen uitklappen en de middenzuil niet in de weg zit. Enkele statieven bieden de mogelijkheid om de middenzuil als een camera-arm uit te klappen. Bij reprowerk is het handig als de middenzuil omkeerbaar is. Je kunt dan tussen de statiefpoten opnemen. Bevestig de camera en statiefkop dan wel rotsvast.


EDITORS' CHOICE