ARTIKEL

De doodenge muziek van David Lynch

Van David Lynch komt de uitspraak dat hij eerst de muziek maakt, en daarna pas de rest van de film. Sinds jaar en dag werkt de Amerikaanse freakregisseur samen met componist Angelo Badalamenti, die staat voor de helft van die typische Lynch-sfeer. Die je niet precies ziet of hoort, maar die onder je huid kruipt en je doodsbang met niks kan maken. Filmjournalist Gerlinda Heywegen over het belang van geluid bij films, in het bijzonder die van Lynch. 

David Lynch begon zijn carrière zo’n beetje met het experimentele zwart-wit van Eraserhead (1976). Later volgden Dune (1984) en The Elephant Man (1980). Allemaal bekende titels. Toch is Blue Velvet (1986) zijn nog steeds meest gewaardeerde film, Wild at Heart (1990) het wildst en Lost Highway (1997) en Mulholland Drive uit 2001 (als je het volledig mislukte Inland Empire uit 2006 niet meetelt) het meest onbegrijpelijk. En natuurlijk is daar de fameuze tv-serie Twin Peaks, die begin jaren 90 een noviteit op dat gebied was, gevolgd door het slap aftreksel, de speelfilm Twin Peaks - Fire Walk With Me (1992). Vooral aan die tv-serie zul je denken wanneer David Lynch op één lijn met jazz wordt gezet.

Xylofoon
Met een zwoele xylofoon en vooral een zware begeleidende baspartij, kwasten op de drums, lopen vreemde figuren, bijvoorbeeld een dwerg, zo Twin Peaks in en doen dat zo casual dat de kijker wel moet denken dat dit bijna normaal is. Reuzen, een vrouw met een houtblok, mooie meisjes, en een enge Bob worden de hele tv-serie, die begin jaren 90 zo populair was, begeleid door die muziek. Het werd Lynch’ handelsmerk.
Van David Lynch komt de uitspraak dat hij eerst de muziek maakt, en daarna pas de rest van de film. Ongetwijfeld is dat dikke onzin, maar het zegt wel dat hij erkent wat het belang is van geluid bij film. Denk aan Jaws zonder muziek. Denk aan thrillers zonder muziek. Denk aan romantische films zonder muziek. Als je niet kunt horen, of als er geen muziek bij gemaakt zou worden, zou je niet bang zijn en niet zwijmelen. Zonder dat je het door hebt bepalen het geluid en de muziek inderdaad de helft van je belevenis.

 
foto: Laura Mirror in Twin Peaks

Unheimisch
Met Mulholland Drive maakt Lynch het in die zin het bontst. Wanneer je alleen de cd van de film draait, hoor je eigenlijk geen muziek, maar hele enge, unheimische geluiden. Die zorgen dat je de hele film lang, zonder je daar bewust van te zijn, nerveus in je stoel zit te draaien. Terwijl het nu ook weer niet zo eng is wat je te zien krijgt.
Met iedere film die hij maakt zegt Lynch uit muziek nieuwe inspiratie te halen. Het helpt met het schrijven van het scenario. Op de set heeft hij de muziek die hij wil gebruiken de hele tijd op ‘oortjes’. Zodat hij het effect van een scène meteen in combinatie met de muziek kan zien en horen. De acteurs valt hij daar niet mee lastig, maar de cameraman soms wel. “Als de camera moet pannen, man, dat gaat perfect als je muziek luistert”, aldus Lynch. “Ik kan wel roepen ‘links’ of ‘rechts’ of ‘snel’ maar dat haalt het niet bij deze werkwijze.”

Metal
Lynch is dol op metal. Rammstein gebruikte hij graag in Lost Highway. Marilyn Manson, de shockrocker, mocht met zijn glam-vunzigheid ogen en oren bevuilen. En die jazz. Altijd weer komt Badalamenti daarmee. Zwoel, bedoeld om langzaam op te bewegen, voor vrouwen om met hun heupen te schudden. En dreigend. De jazz van Lynch is nooit onschuldig. Het kondigt onrust aan. Zoals met die dwerg. Die weliswaar zichzelf normaal vindt, maar die natuurlijk alleen maar ontwricht.


foto: Angelo Badalamenti

Charlie Parker
In Twin Peaks toetert de saxofoon er trouwens nog redelijk relaxt op los. Vingers knippen mee, bekkens trillen slechts zacht. Weer zijn er mooie meisjes te zien. Maar in Lost Highway gebruiken Badalamenti en Lynch het instrument heel anders. Daar is één van de hoofdrolspelers zelfs een jazzmuzikant, die avond aan avond zichzelf aan gort speelt in een club. Hij is jaloers en houdt zijn vrouw goed in de gaten. Lynch gebruikt een dolgedraaide solo in de film om te vertellen dat de man eigenlijk gestoord is, en zichzelf onmogelijk nog onder controle kan houden. Uit de hele film blijkt alleen maar elke keer dat. Nergens hoeft het expliciet verteld te worden. Het publiek heeft het gezien toen hij saxofoon speelde. Die rol van Bill Pullman is een onvergetelijke. Hij ziet er supercool uit in zijn strakke, donkere T-shirt, hij is de man. De man met de saxofoon. Zoals Charlie Parker is hij getormenteerd. Of hij, want dat lijkt het verhaal te zijn, zijn vrouw vermoordt, zal altijd een raadsel blijven, maar dat hij het in zich heeft, dat weet iedereen. Kijk hoe hij speelt! Hoe hij de overstuurde noten uit zijn instrument perst. Hoe hij het instrument zelf bijna lijkt te willen mishandelen. Hoe zijn instrument ook zijn houvast is, letterlijk, zijn laatste redmiddel voordat hij aan zijn wanhoopsdaad begint.

Zwoel en sexy
Lynch speelde zelf toen hij opgroeide trompet. Hij luisterde naar popmuziek op de radio en soms naar klassieke muziek en jazz. Lynch is een allesvreter, een muziekidioot. Zijn fascinatie ligt erin dat geluid en muziek, voor hem bijna twee dezelfde dingen, samen met het beeld de sfeer kunnen creëren die hij wil. Het één is niet belangrijker dan het ander. Muziek gebruikt hij op verschillende manieren, maar iedereen zal het erover eens zijn dat alles wat je hoort of ziet in het universum van de Amerikaanse kunstenaar/filmer eng lijkt te kunnen zijn. Zo ook de jazz die dat is, en zwoel en sexy. Zelfs op die manier werkt Lynch ook omgekeerd. Hij verandert muziek door hem te gebruiken bij zijn beeld. Het maakt niet alleen wat je ziet angstaanjagend, wat je hoort - hoe onschuldig wellicht ook - zal nooit meer hetzelfde zijn. Zoals Lynch zelf zegt: “Er is niets zo mooi aan film als wat je hoort.”


EDITORS' CHOICE