Keek men in de jaren `50 nog zwart/wit TV op een `vissenkom` ter grootte van 30 cm doorsnede in een enorme kast, tegenwoordig kun je bijna niet om de platte schermen en projectoren heen.
De beelddiagonalen worden steeds groter door de opkomst van Home Theater en dat is geen probleem, omdat ook de wetenschap voortschrijdt en de beeldbronnen, zoals DVD, van steeds hogere kwaliteit worden. Werd er echter in de begintijd van de televisie een technicus meegestuurd voor de aansluiting en afstelling van het apparaat, zo zult u dat tegenwoordig vaak zelf moeten doen. Men kan bovendien ook wel zeggen dat het een beetje een chaos is op dit moment op beeldweergavegebied. Er zijn zoveel verschillende technologieën voorhanden, dat het de consument steeds moeilijker wordt gemaakt om te kiezen. Om de last voor u wat te verlichten, probeert hifi.nl in dit beelddossier wat licht in de duisternis te brengen. Is het verstandig te kiezen voor een ‘normale’ televisie, plasma, LCD of wellicht een projector? Het hangt vaak af van persoonlijke, maar ook praktische overwegingen. Kan de ruimte verduisterd worden? Wat is de kijkafstand? En niet te vergeten: wat is het budget?
Naast het uitleggen van de verschillende methodes van weergave worden ook een aantal populaire, kwalitatief hoogstaande apparaten getest. Ook komen uiteraard de verschillende aansluitmethodes en beeldbronnen langs, alsmede informatie over projectieschermen.
Waar te beginnen?
Het is belangrijk bij de keuze eerst te kijken naar de ruimte waar het apparaat zal moeten komen te staan of hangen. Worden er alleen films vertoond, dan is een compleet verduisterde ruimte te prefereren. Wordt er hiernaast echter TV gekeken en worden er games gespeeld of is de ruimte tevens een ontspanruimte, zoals een woonkamer, dan is verlichting in de ruimte eigenlijk onoverkomelijk. De ruimte dicteert dus over het algemeen de gebruikte beeldtechnologie, want niet iedere technologie is geschikt voor iedere toepassing. Het gebruik van projectie bijvoorbeeld, is eigenlijk alleen echt optimaal bij een volledig verduisterde ruimte waar u liefst geen hand voor ogen ziet (denkt u aan de bioscoop, waar tijdens de film ook vrijwel alle lichten uitgaan). Een beetje licht op het scherm is op zich geen heel groot probleem, maar zal wel resulteren in een wat ‘uitgewassen’ beeld met drastisch verminderd contrast. Direct invallende felle zon is overigens voor geen enkele beeldweergever voordelig.
Ook de kijkafstand is erg belangrijk. Deze is natuurlijk afhankelijk van de grootte van de kamer, maar ook van de beperkingen van het apparaat. Aan de ene kant wilt u natuurlijk niet te ver afzitten van het beeld, aangezien dan details moeilijk te onderscheiden zijn en de impact van het beeld minder is, maar aan de andere kant wilt u ook niet kijken naar ruis, pixels of beeldlijnen. Er is een optimum, dat voor iedere technologie weer anders is. De grootte van het beeldoppervlak van televisies, plasma schermen etc. wordt trouwens in de diagonaal gemeten. Een tip: als u de beelddiagonaal van een toestel om wilt rekenen van inch naar cm, kunt u de waarde in inch vermenigvuldigen met 2.54 (2.5 voor het gemak). Een 32” (de “ is het teken voor inch) TV heeft dus een beelddiagonaal van 81 cm.
TV-toestellen
Als u op zoek bent naar een toestel voor gebruik in een normaal verlichte kamer en een diagonaal tot zo’n 154 cm groot genoeg voor u is, komt een ‘normaal’ televisietoestel het meest in aanmerking. Hiermee bedoeld de losstaande apparaten die op zichzelf werken en dus geen projectoren. Ook plasma en LCD horen in deze categorie thuis.
De ouderwetse ‘beeldbuis’
Al tientallen jaren het meest populair is het CRT TV-toestel, oftewel, de ouderwetse ‘beeldbuis’. CRT staat voor Cathode Ray Tube, oftewel: cathodestraalbuis. Elektronenstralen uit een cathodestraalbuis treffen een oppervlak van fosfor op een glazen vlak (de beeldbuis) dat door deze straal oplicht. De diagonaal van dit type weergever is beperkt (36"/92 cm is de grootst verkrijgbare), maar de beeldweergave is vrijwel ongeslagen: prachtig contrastrijk, met natuurlijke diepe kleuren, redelijk bestand tegen invallend licht en vanuit alle kijkhoeken een prima beeld, vooral bij volledig vlakke beeldbuizen. Het trillen van het beeld en het zien van beeldlijnen, zoals bij de oudere 50 Hz toestellen, wordt door 100 Hz technologie goed tegengegaan, hoewel niet altijd even succesvol, wat in het verleden (en soms nog steeds) resulteert in een streperig, onrustig of schokkerig beeld. Door het lange bestaan van het soort toestel zijn ook de prijzen de laatste jaren drastisch gedaald en is dit dus ook een van de meest betaalbare oplossingen.
De nadelen zijn echter evident: zonder uitzondering zijn de toestellen zwaar en groot bij een vrij beperkte beelddiagonaal. Ook kan bij de laatste generatie volledig vlakke TV-toestellen het beeld wel eens niet helemaal recht staan overal, omdat het moeilijk is dit goed te krijgen. Een lichte bolling in het scherm geeft meer kans op een goede ‘geometrie’. De vraag of u moet kiezen voor een breedbeeld (16:9) toestel of een ‘normaal’ (4:3) toestel kan ik redelijk eenvoudig beantwoorden: kijkt u vrijwel uitsluitend televisie, is een 4:3 toestel prima geschikt. Kijkt u echter ook (of zelfs voornamelijk) DVD, kies dan voor een breedbeeld toestel. Over het algemeen is 3x de beelddiagonaal een goede kijkafstand. Zeer goede CRT televisies worden op dit moment gemaakt door o.a. Loewe, Philips en Panasonic.
Projectietelevisies
Eigenlijk zijn projectietelevisies niets meer of minder dan projectoren die via één of meerdere spiegels hun beeld projecteren op een scherm en dat alles in een vrij grote (maar soms verrassend ondiepe) behuizing. Alle mogelijke projectievormen zijn mogelijk, dus zowel DLP, LCD, LCOS als CRT (deze varianten, met hun voor- en nadelen, zullen in het projectiegedeelte verder uitgelegd worden). Het voordeel van deze toestellen t.o.v. de beeldbuis is een grotere beelddiagonaal (tot meer dan 60” is zeker mogelijk), maar een lagere lichtopbrengst, grotere gevoeligheid voor invallend licht en een snel slechter wordend beeld als u niet recht vóór of op dezelfde hoogte als het toestel zit, zijn nadelen. De prijzen zijn in vergelijking met bijvoorbeeld plasma televisies relatief laag. Beeldkwaliteit en bedieningsgemak zijn sterk afhankelijk van de in de televisie gebruikte projectiemethode en projectiescherm en varieren van slecht tot uitstekend. De kijkafstand varieert met de gebruikte techniek en kan het best proefondervindelijk vóór aankoop worden beoordeeld. Houdt u bij twijfel 3x de beeldiagonaal aan. Uitblinkers in projectietelevisies zijn o.a. Thomson, Toshiba, Sony en SIM2.
Platte TV’s: Plasma en LCD
Steeds meer winnend aan populariteit is het plasmatoestel (ook wel PDP: Plasma Display Panel), dat de laatste tijd bijna altijd als breedbeeld wordt verkocht en wat u als een schilderij aan de muur kunt bevestigen. Beelddiagonalen tot 60” zijn mogelijk (binnenkort ook meer dan 70”!) en de platte schermen zijn niet veel dieper dan zo’n 10 cm. Bedenk wel dat er bij de plasma TV soms apart een vrij groot aanstuurapparaat wordt geleverd dat u ook ergens kwijt moet kunnen in de buurt van het toestel. Sinds kort is er naast de plasma-televisie ook de LCD (Liquid Crystal Display)-televisie verkrijgbaar. De verschillen kunnen het gemakkelijkst worden uitgelegd door te kijken naar de werking van beide apparaten.