Recensie: NAD M12 & M22


René van Es | 17 februari 2015 | NAD
Dit artikel werd oorspronkelijk geplaatst op 16 januari 2015

Een aantal jaren geleden beschouwde ik New Acoustic Dimension, zoals NAD voluit heet, als een fabrikant die zich sterk profileerde in de middenklasse en ook nog iets probeerde te doen met een Masters Series. Tot aan de M2 digitale versterker van NAD, die voor mij de ogen opende dat NAD meer in zijn mars heeft.

Daarna volgde het complete streamer gamma bestaande uit de M50 muziekspeler, M51 D/A-converter en het M52 opslagsysteem. Met als gevolg dat ik tegenwoordig naar NAD kijk als innovatief hoogwaardig merk, een prominente plaats waardig in het topsegment met de Masters Series en bovendien sterk aanwezig in het middensegment. Die geheel andere benadering wordt vet onderstreept met de hier aanwezige NAD Masters M12 digitale voorversterker/DAC en de M22 eindversterker. Nieuwe techniek in een modern jasje vraagt om aandacht en dat heeft NAD de afgelopen weken meer dan genoten in mijn grote luisterruimte.

Mag ik beginnen met de M22 eindversterker op te stellen. Op zijn spikes met daaronder magnetische onderleggers. Het eerste dat ik straks ga doen is de automatische stand-by schakeling deactiveren. Europa eist dat apparaten na 30 minuten niet gebruikt te zijn uitschakelen, ik maak dat toch liever zelf uit. In de versterker tref ik schakelende voedingen aan die Hypex NC400 Ncore modules van spanning en vermogen voorzien. NAD heeft zelf de nodige aanpassingen doorgevoerd aan de modules waardoor bijvoorbeeld het continue beschikbare uitgangvermogen zowel aan 8 als 4 Ohm 250 Watt bedraagt. Met dynamische pieken tot meer dan 600 Watt aan 2 Ohm. Ncore is een techniek waarbij het analoge signaal via Pulse Wide Modulation naar de luidsprekers wordt gevoerd, zonder de noodzaak om het signaal om te zetten naar digitaal. Door de schakelende techniek in PWM is het rendement van de versterker zeer hoog, is er weinig koeling nodig en blijven de kosten beperkt, ondanks het hoge vermogen dat beschikbaar is. Zoals altijd is een eindversterker Spartaans uitgevoerd. Op de voorzijde zit een met licht omlijst logo (dimbaar). Bovenop, in het midden aan de voorkant zit een aanraakschakelaar met stand-by functie. De achterzijde toont de hoofdschakelaar en de netaansluiting. Daarnaast tussen RCA (ongebalanceerd) en XLR (gebalanceerd) omschakelbare aansluitingen. WBT (look-a-like?) luidsprekerklemmen, een trigger aansluiting en een druktoets om de helderheid van de LED aan de voorkant in te stellen. NAD heeft voor de Masters Series een nieuwe vormgeving; licht, geborsteld aluminium met zwart aluminium platen en zwarte kunststof delen op het voorpaneel.

Dezelfde vormgeving, voeten en stand-by schakelaar zijn gebruikt voor de M12 digitale voorversterker. Inwendig worden analoge bronnen eerst omgezet naar een PCM signaal, om vervolgens in het digitale domein te worden geregeld en daarna weer omgezet te worden naar analoog. De techniek die NAD gebruikt komt overeen met die in de M2 digitale versterker en de M51 digitaal naar analoog converter. Omdat het signaal inwendig digitaal is, kunnen instellingen worden gemaakt met een toonregeling en kunnen kantelfrequenties worden ingesteld voor subwoofers. Voor digitale bronnen is de eerste A/D conversie uiteraard niet nodig. NAD gebruikt voor de M12 hun eigen MDC (Modular Design Construction). Net als in een computer worden insteekkaarten gebruikt die uitkomen op een backplane. Daarmee is de M12 ongekend flexibel. Zes slots zijn beschikbaar en in het recensie exemplaar zijn er drie bezet. Slot 1 bevat de analoge ingangen voor RCA en XLR, plus die voor phono, welke via de sofware instelbaar is voor MM en MC elementen. In slot 2 zitten de digitale ingangen voor S/PDIF, tweemaal RCA, tweemaal optisch en een enkele AES/EBU via XLR. In slot 5 zitten USB A en B aansluitingen. Helaas nog niet beschikbaar voor mij is een DD-BluOS module, waarmee direct toegang ontstaat toch muziekfiles op een NAS en je kunt streamen gelijkwaardig met Bluesound nodes. Een module met driemaal HDMi in is er inmiddels wel. Het backplane is gekoppeld aan een main board en dat heeft uitgangen de volgende aansluitingen: RCA en XLR uit, digitaal uit via optisch en coax, twee subwoofer uitgangen, trigger in/uit, RI in en RS232 besturing. Op de achterzijde zit tenslotte de hoofdschakelaar en de netspanning aansluiting. De voorzijde laat een forse volume regelaar zien, naast een zeer fraai touchscreen voor het maken en aflezen van alle instellingen. De lichtintensiteit is in stappen instelbaar. In de praktijk werkt het overzichtelijke touchscreen buitengewoon handig. Natuurlijk is een remote meegeleverd om niet steeds te hoeven lopen. Oh ja, op de voorkant zit een derde USB aansluiting voor USB sticks en dergelijke. Qua techniek is er nog heel veel over de M12 en de M22 te vertellen, maar daarvoor ontbreekt hier de ruimte en verwijs ik je graag door naar de website van NAD of je dealer.

Na het aansluiten en instellen ziet de set er als volgt uit. Bronnen zijn een analoge Magnum Dynalab tuner, een NAD M50 digitale muziekspeler, een separate Aqua La Scala DAC en een Transrotor/SME/Transfiguration platenspeler met eigen HAT phono versterker. Voor het afluisteren gebruik ik een set PMC fact.12 luidsprekers. Ter vergelijk staat er een Audia voor- en eindversterker opgesteld. Omdat NAD zelf zegt dat het beste resultaat wordt bereikt door de M12 en de M22 gebalanceerd te verbinden gebruik ik daarvoor VdH kabels met XLR stekkers. Onderaan de tekst staat voor de liefhebber een complete opsomming van gebruikte apparatuur en kabels.

Tijdens luistersessies krijg ik normaal uit de rechterkant van de kamer hoogstens de opmerking: “mag het iets zachter”. Des te verbazingwekkender dat nu ineens uit het niets komt: “dit is ECHT een piano die speelt”. Mijn vrouw heeft jarenlang zelf piano gespeeld en weet waar ze het over heeft. Normaal doet ze eigenlijk nooit veel uitspraken over wat er staat te spelen, maar nu ineens wel. De pianiste is Agnes Obel en ik speel haar CD (beter gezegd stream haar FLAC files) van Philharmonics. Ik kan mijn vrouw niet anders dan gelijk geven. De NAD combinatie heeft in de afgelopen weken een diepe indruk achtergelaten op ondergetekende. Niet alleen met Agnes Obel, maar met alle tot nu toe afgespeelde muziek. Wat er dan zo bijzonder is? Dat zal ik proberen te beschrijven. Na de apparatuur behoorlijk te hebben ingespeeld en door en door heb laten warmen is het hoofdkenmerk van de installatie het buitengewoon schone, detailrijke en zuivere geluid. Normaliter zit ik daar niet altijd op te wachten, het mag best wat kleuren of minder rijk aan details zijn als dat de muzikaliteit ten goede komt. Het woordje “te” schiet dan al snel in gedachten. Ook bij de M12 en M22 is die gedachte opgekomen, maar echter als een speer weer naar achteren gedrukt omdat het niet van toepassing blijkt op de lange duur. Om Philharmonics nog eens bij de kop te pakken, het laat zich uitstekend beluisteren dat bijna alle vocalen van Agnes zelf zijn. Eerste en tweede stemmen, die niet altijd even eenvoudig uit elkaar te houden zijn. De NAD combi heeft daar geen enkele moeite mee, laat tot in de finesse de zangeres beluisteren in al haar facetten. En mooi voorbeeld daarvan is de track Just So. Daarvoor speelde Brother Sparrow waarin elk instrument haarscherp staat afgetekend in het stereobeeld. In een stortvloed van details die ik normaliter voorbehouden acht aan puur technisch gedreven topmerken die op een veel hoger prijsniveau hun instapmodellen presenteren. Het mooie is echter dat het dit keer niet om zoeken naar de laatste punt op de “i” gaat, maar dat de detaillering een wezenlijk onderdeel vormt van de beleving van muziek. Op één of andere manier ziet NAD kans de muziek de boventoon te laten voeren in het totaal van de presentatie. En op een manier die respect afdwingt vanwege het schone geluid. Daarmee zijn we er nog niet, de M22 eindversterker heeft bijvoorbeeld een ijzeren grip op de luidsprekers en komt nimmer adem te kort. Bovendien kan de muziek op een heel laag volume niveau spelen en toch compleet blijven. Als in de muziek de bas wordt aangesproken dan komt die enorme power reserve verder naar voren. Zelden kreeg ik een versterker in huis die zoveel gecontroleerde energie kan geven in de laagste tonen. Zonder te vervallen in een dreun zonder enige structuur.

Piepen over PWM

De lezer die mij kent zal kritisch opmerken dat ik de loftrompet steek voor een PWM versterker, terwijl ik veelal beweer dat die techniek niet aan mij besteed is. Dat klopt en daarin heeft de lezer gelijk. Tot nu toe heb ik nooit kunnen wennen aan de techniek die van oorsprong ontwikkeld is door Hypex, behalve indien toegepast in subwoofers. Maar de tijd staat kennelijk niet stil, getuige onder meer de topluidspreker van Grimm Audio, waarin net als in de M22 Ncore van Hypex wordt gebruikt. Veel merken nemen de techniek vrijwel klakkeloos over, passen een voeding toe en zetten het resultaat op de markt. NAD doet dat net even anders. Gepokt en gemazeld met hun eigen versterkers en techniek passen ze inderdaad Ncore toe, maar dan in een gemodificeerde vorm die van techniek muziek maakt. Luister zelf maar eens naar Paul Stephenson’s CD These Days. Daarin is niets terug te horen van storende PWM elementen. Omgeven door akoestische instrumenten staat de zanger op een eenzaam hoog voetstuk. Vol warmte weerklinkt zijn stem en vult het stereobeeld zich met geluid. Hier kan ik gelijk een beperking melden van de M12 en/of M22, die na nader onderzoek merendeels toe te schrijven valt aan de eindversterker, namelijk dat het stereobeeld beperkt is in de breedte. Het reikt tot de rand van de luidsprekers, soms heel even iets verder, maar nooit breed van muur tot muur. Had ik nooit een andere versterker in de ruimte laten spelen, dan zou het nog kunnen vallen onder de noemer precisie, maar ik weet dat dat niet waar is. Het stereobeeld is los, diep, hoog maar nooit breder dan de fysieke afstand van luidspreker tot luidspreker. Niet met deze CD, niet met andere soorten muziek, niet via analoge bronnen. Belangrijk is wel dat het stereobeeld geheel los komt van de luidsprekers, die verdwijnen waarna een virtuele geluidbubbel zich vormt waarbinnen één en ander zich afspeelt.

Het positioneren van de NAD M12 en M22 is vrij gemakkelijk voor mij. Gewend als ik ben aan een puur analoge klasse A versterker combinatie van Audia vind ik de NAD’s duidelijk technischer van aard, maar niet op een vervelende manier. Recht tegenover het analoge Audia staat bijvoorbeeld Devialet met zijn ADH oplossing. Devialet schiet voor mij het doel vaak voorbij door teveel te leunen op de technische hoogstand. Begrijp mij niet verkeerd, Devialet doet geweldige dingen en wie een keer SAM heeft gehoord over een daarvoor uitgekozen luidspreker zal net zo onder de indruk zijn als ik, maar toch zie ik mijzelf niet snel overstappen van de ouderwetse klasse A naar enige vorm van PWM, zelfs niet als die van Devialet komt. Op de lange duur kon ook een M2 van NAD het niet volhouden en verdween weer uit huis. Waarom dan wel de M22 omarmen? Ik kan er de vinger niet helemaal op leggen. Mogelijk toch door het schone resultaat, het vasthouden aan muziek, de grenzeloos diepe bas of het intense genoegen om zo diep in de opname te kunnen kijken. Het is een gruwel voor een analoog liefhebber als ik om een LP eerst om te zetten naar digitaal, vervolgens van PCM/PWM weer analoog te maken en vervolgens via PWM naar de laatste trap van de eindversterker te sturen. Toch is dat precies wat ik doe met een LP van Jheena Lodwick onder de titel Getting To Know You. Een investering in een gruwelijke dure speler, een duur element en een kostbare phono versterker zet je daarmee toch geheel onder druk? Nee, gek genoeg niet. Er gaat niets verloren van die mooie, vloeiende weergave die puur analoog kenmerkt, het klinkt anders dan via mijn systeem van rechttoe-rechtaan versterking, maar niet minder, niet digitaal, niet ruwer/scherper/slissend/et cetera. Voor de goede orde, ik speel nu niet via de phono ingang van de M12, maar via de analoge ingang. De phono ingang is meer bedoeld voor diegene die af en toe een plaatje wil kunnen draaien. Bovendien werk ik vanuit het element gebalanceerd en zijn eventuele verloopjes van XLR naar RCA te groot om naast elkaar op de M12 te passen. Wat de M12 intern doet met A/D en daarna D/A conversie staat op een erg hoog niveau. Zonder bypass schakelaar is het onmogelijk om exact aan te geven wat er met het signaal onderweg gebeurt, dus ik luister gewoon alleen naar het eindresultaat. En dat mag er zijn. Niet alleen met de topopname van Lodwick, net zo goed met oude platen die nog stammen uit de jaren zeventig. Elke plaat blijft een plaat en verandert onderweg in de M22 niet in een CD. Het geluid blijft zo mooi los, zo natuurlijk, zo rijk aan detail en strak, dat ik compliment na compliment in de aantekeningen noteer.

Bronnen zijn niet beperkt gebleven tot streamen en LP’s, een analoge tuner kwam aan bod, geluid uit een TV decoder, een Blu-ray speler en zelfs vanuit de analoge uitgang van een externe DAC. Met dank aan de detaillering is de verstaanbaarheid van radio- en nieuwsuitzendingen op de TV optimaal. Met dank aan de energie in de lage tonen zijn films en TV series met grommend laag angstaanjagend. Met dank aan de interne techniek van de M12 blijft zelfs het zo gewaardeerde karakter van mijn eigen DAC (die alleen al veel meer kost dan de hele M12) recht overeind. Interessant is wat elk component doet in een andere setting, zoals mijn Audia voorversterker aan de M22 en andersom de M12 aan mijn Audia eindversterker. Eerst maar eens de phono omzetten naar de Audia en opnieuw het riedeltje platen draaien. Wat ik eerder in dit verhaal opmerkte over het stereobeeld blijft overeind. In de breedte stopt het bij de rand van de luidsprekers. Het geluid uit de eigen voorversterker is zachter van aard dan vanuit de NAD M12, met analoog net lekkerder en meer vloeiend. Maar wacht even, dat superstrakke laag gaat wel verloren in het geheel. De aandacht voor details neemt af; ze zijn er wel, maar meer omfloerst, niet zo scherp gestoken als eerder. De muziek plakt meer aan de luidsprekers dan ik gewend ben geraakt met de NAD voor- en eind samen, of gewend ben van de Audia opstelling. Interessant, dat zou aangeven dat de NAD binnen de eigen gelederen het meest optimaal presteert. Nou ja, daarmee is noch Audia noch NAD op enige manier uniek. Synergie binnen een set is heel belangrijk. Omgekeerd gaat de M12 nu aan de Audia. Even op laten warmen en weer dezelfde muziek. Eén ding is duidelijk, het stereobeeld is groter dan met een M22. Het karakter van het geluid verschuift wederom naar zachter, waarin details zeker aanwezig zijn, maar waar minder de nadruk op ligt. Een heel aangename combinatie met een uitermate prettige sound. Is het daarmee toch de Ncore techniek die ik het minst aantrekkelijk vind aan het geheel? Daar lijkt het wel op. Een kwestie van smaak en persoonlijke voorkeur, onder de microscoop gelegd in een A tegen B vergelijking, want de NAD combi heeft wel weken staan spelen voor mijn eigen genoegen zonder dat ik piepte over PWM.

Op de technische aspecten van de NAD M12 en M22 is niets aan te merken. De voorversterker is zo flexibel als mogelijk. Daarin moet gedacht worden aan instellen van gevoeligheid aan de ingangen, toonregeling, sample rates voor A/D conversie, phono ingang voor MM of MC, RCA in. XLR in, idem uit, digitaal uit, ingebouwde D/A converter, overzichtelijke display enzovoort. De M22 steekt daar schraal bij af, maar levert wel een berg vermogen, heeft RCA en XLR in, is energie zuinig en voor een eindversterker zeer compact. Daarom gelijk over op de klank en hoe de NAD combinatie omgaat met muziek. Op de eerste plaats beschikken de NAD’s over een zeer hoog oplossend vermogen dat tot gevolg heeft dat details tot in de finesses worden weergegeven. Al heel snel verliezen dergelijke versterkers zich in de techniek, maar de NAD niet, die blijft muziek op de eerste plaats zetten. De versterkers spelen puntig, dynamisch en strak. Strak op alle fronten, vooral in het laag, maar ook midden- en hoog kun je niet rekenen onder de noemer romantisch en warm. Waar de versterkers samen toe in staat zijn is het geven van luisterplezier, niet voor een uur, maar voor uren en uren. Het inzicht dat wordt gegeven in de opname, de finesse die daarbij hoort, het vertaalt zich allemaal in genoegen. Met alle soorten muziek die ik tot nu heb kunnen spelen. Voor de liefhebber van flexibiliteit gecombineerd met een groot vermogen, die man of vrouw die kijkt naar energieverbruik, de muziekliefhebber met analoge en digitale bronnen, voor iedereen die muziek na aan het hart ligt vormt de M12 voorversterker met de M22 eindversterker een droomcombinatie. Met daarbij uitzicht op een interne streamer met de kwaliteit van een Bluesound Node, bestuurd via Apps en voor AV opstellingen de nodige optionele HDMI aansluitingen, zet NAD zich wederom hoog op de lijst van meest begeerlijk apparaten.

Prijzen:

NAD Masters Series M12 3499 EuroNAD Masters Series M22 2999 Euro

Gebruikte muziek:

Agnes Obel – PhilharmonicsPaul Stephenson – These DaysJheena Lodwick – Getting To Know YouKeith Jarrett – Last DancePink Floyd – The Endless River

Importeur:

AND Benelux BVinfo@andbenelux.com

Gebruikte apparatuur:

Analoog:

Transrotor Super Seven 40/60alu/TMD platenspeler Transrotor SME 5009 pickup-armTransfiguration Axia low output MC-element

Digitaal:

NAD M50 muziek streamerNAD M52 muziek opslagAqua La Scala D/A-converterMonarchy Audio DIP Combo Upsampler

Radio:

Magnum Dynalab MD-90 tunerMagnum Dynalab ST-2 FM antenne

Versterking:

H.A.T. PH-2 phonoversterker met PHS-2 voedingAudia Flight Strumento No.1 lijnvoorversterkerAudia Flight 50 eindversterker - NAD M12 lijnvoorversterkerNAD M22 eindversterker

Luidsprekers:

PMC fact.12

Beeld:

Panasonic TX-P50V10 Plasma schermHumax iRHD-5000c ontvanger/recorderPanasonic DMP-BD 80 Blu-ray speler

Stroomvoorziening:

Netsnoeren: Kemp, Crystal Cable Power Reference, Crystal Cable Power Ultra, Supra LoRad (DIY), Siltech SPX-10, Siltech SPX-20, Isotek PremiumNetfilter: SEEC HQSN-4U, Isotek Mira, PS Audio P5 Power PlantNetspanning: Kemp Elektroniks Quantum Approach plug, Supra MD-06 EU Mk II verdeelblok, gescheiden audiogroep, AHP Neozed zekeringen

Netwerk:

Ethernet kabels: AudioQuest Carbon, AudioQuest Vodka, Supra CAT7+Ethernet switches: Linksys SE2800

Kabels:

Interlinks analoog: Crystal Cable Connect Ultra, Crystal Cable Connect Reference, Yter XLR, VdH D 102 Mk IIII Hybrid XLRInterlinks digital: Apogee Wide-Eye RCA, Apogee Wide-Eye XLR, Canare LV-77sInterlinks digital optisch: AudioQuest Optilink XInterlinks USB: Supra USBLS-kabels: Crystal Cable Speak Reference

Accessoires:

Meubel: Quadraspire QAVX, Gingko Audio platformOverig: Acoustic System diffusers, Acoustic System Resonators Basic + Silver, Creaktiv Systems Twister Stop, Stein Music E-pads +S, Harmonix Big-Band , Hanss Acoustics platenwasmachine, Oehlbach Phaser, WBT Nextgen connectors