Kerstspecial: De set van Thomas – Levend Verleden


René van Es | 24 december 2013 | Fotografie René van Es | Meridian

Het is een grauwe en mistige woensdagavond wanneer ik huis en stede verlaat om te gaan luisteren bij Thomas, die met zijn vrouw Maroeska en zijn drie kinderen een voormalige drive in-woning bewoont, gelegen in een rustige buitenwijk.

Van het fraaie Zuid-Hollandse landschap is nauwelijks iets te zien en wanneer ik bij Thomas in de huiskamer annex tuinkamer en luisterruimte zit, moet ik hem op zijn woord geloven dat het uitzicht normaliter erg fraai is. Voorlopig kijk ik alleen tegen een paar fors uitgevallen elektrostatische luidsprekers aan, die zijn opgesteld langs de muur en tegenover een comfortabele bank.

Thomas is midden vijftig en werkzaam bij de gemeente in Den Haag. Hij praat op een rustige en doordachte manier; naarmate de avond vordert raakt hij meer en meer enthousiast tijdens het ophalen van audio-herinneringen, geholpen door een schoenendoos vol oude publicaties over zijn apparatuur. De historie begint met muziek en geluid wanneer zijn vader eind jaren '50 zelf Philips buizenversterkers en luidsprekers gaat bouwen. In die tijd leverde Philips zijn beroemde 9710 dubbelconus luidspreker in een versie met een impedantie van 800 Ohm.

Met de daarvoor ontwikkelde versterker kon de luidspreker min of meer rechtstreeks worden aangesloten op de eindbuizen, zonder tussenkomst van een uitgangstransformator. Naast de voeding in een buizenversterker is de trafo aan de uitgang één van de meest kwaliteit-bepalende elementen. Het overslaan van die trafo geeft een belangrijke verbetering van de weergave-eigenschappen, zoals later op de avond pijnlijk duidelijk zal worden. Want wonderlijk genoeg hebben de luidsprekers van Thomas een soortgelijke aansluiting als die 800 Ohm Philips van destijds. De set van Pa is samen met zijn Lenco platenspeler en Revox taperecorder nog steeds te bewonderen in het Correct Museum in Rotterdam.

De voorgeschiedenis
Het realiseren van een eigen installatie begint voor Thomas als hij op zijn zestiende een Lenco L76S platenspeler weet te bemachtigen, die hij aansluit op een Pioneer versterker en Wharfedale luidsprekers. Later, wanneer hij inmiddels in Amsterdam woont engeld begint te verdienen, gaat zijn vakantiegeld op aan een Sony platenspeler met Micro Seiki arm en Stanton 681EEE element. Daarbij worden bij RAF een Quad 33/303 voor- en eindversterker aangeschaft om B&W DM2a luidsprekers aan te sturen. Een in die tijd hoogwaardige set met uitstekende recensies in bladen als Disk en Luister. Door bezoeken aan audiowinkels zoals de legendarische winkel van Theo Hifi Pruijs koopt Thomas op enig moment de eerste Meridian producten, toen nog geleverd onder de naam Boothroyd Stuart.

De 101 voorversterker met de 103 eindtrap is een snoepje voor het oog, en levert bovendien voldoende vermogen voor een set Elipson 1704 die de DM2a's van hun plaats heeft verdrongen. Die 101/103 was verpakt in een bruin gespoten behuizing en vormde de inspiratie voor veel latere Engelse versterkermodellen, zoals die van Naim. De lak was helaas erg kwetsbaar en wie vandaag de dag nog exemplaren kan vinden, treft die minimaal bekrast of beschadigd aan.

Parijs

Elipson blijft staan tot Thomas in 1986 naar Parijs reist om daar een forse hoeveelheid audio in te kopen. Hij komt thuis met Siare luidsprekerunits, waarmee hij zijn eigen systeem gaat bouwen en een Le Tube voorversterker met een Le Monstre eindversterker, beide van de ontwerpershand van Jean Hiraga. De versterkers worden vanuit accu's gevoed, helemaal los van het lichtnet, een gegeven dat Thomas tot het besef brengt dat de voeding van een versterker en de kwaliteit van het lichtnet erg belangrijk zijn.

Experimenteren
Zijn pick-up element is inmiddels een Kiseki Blue Point geworden met een Kiseki step up trafo. Vooruitstrevend als hij was, experimenteerde Thomas met interlinks en ontdekte dat een Audio Technica kabel fabuleus klonk aan de draaitafel. Alleen kon hij vanwege het ontbreken van enige afscherming vaak genieten van radio, omdat het geheel werkte als een kristalontvanger. Wanneer de cd-speler zijn intrede doet, koopt Thomas een Yamaha maar ook een Denon Discman. Die laatste om wederom los van het lichtnet op batterijen te spelen; het signaal gaat analoog naar de voorversterker.

Luidsprekers
Een grote omslag is het gevolg van de aankoop in 1992 van een set Acoustat 3 elektrostatische luidsprekers, die werken met eigen mono eindversterkers. Die set, die eind zeventiger jaren maar liefst 19.000 gulden kostte, stond aantrekkelijk geprijsd bij Snijders Hifi in Rotterdam te koop. Thomas was er al langer verliefd op, mede vanwege het feit dat de elektrostaten direct worden aangestuurd vanuit de versterkers zonder tussenkomst van... een uitgangstransformator. De ooit in Fort Lauderdale gefabriceerde elektrostaten komen vast en zeker niet door de huidige CE- en EU-keuringen, omdat zij met 4500 Volt aan de versterker koppelen. De versterker is om die reden is uitgerust met buizen, die oorspronkelijk zijn gemaakt voor toepassing in TV-toestellen en daarom spanningen van 5000 Volt aankunnen.

In de panelen zijn drie elektrostatische elementen te vinden, die nog nooit enig onderhoud behoefden – sinds het moment van fabricage in 1978. Wel heeft Thomas bij Twin-Static in Velsen ooit de versterkers laten servicen. De condensatoren waren aan vervanging toe, wat hem in al die jaren het luttele bedrag van 120 euro kostte. Buizen had hij genoeg, Snijders leverde 36 extra buizen mee met de set. Van enige WAF valt niet te spreken met deze set, vandaar dat het beter is geweest dat Thomas zijn vrouw pas leerde kennen ná aanschaf van de luidsprekers. Om de Acoustat 3 aan te sturen kwam voorlopig de Le Tube aan de bak, later een Bryston die in de oren van Thomas te mechanisch klonk, en een passieve Rotel Michi. Totdat hij zijn volgende droom kon waarmaken en een Sphinx project four als occasion zag staan. Die doet nog altijd zijn werk; er is alleen wat geëxperimenteerd met buizen.

Met de speakers en de Sphinx is een set nog niet klaar. Van Micromega werd een los cd-loopwerk met losse D/A-converter gekocht. Misschien herinnert u zich die set nog wel, Micromega was een pionier op digitaal gebied in die tijd. Zelf weet ik er nog van dat de zwarte behuizingen gekenmerkt werden door grote witte opschriften. Vijftien jaar geleden maakte de Micromega plaats voor een CEC 5100 loopwerk (door Peter van Willenswaardin 2011 voorzien van een Tentlabs klok en een opgewaardeerde voeding), die tot op de dag van vandaag tot volle tevredenheid de cd's laat draaien bij Thomas. Met DAC's is dat een ander verhaal. Nog steeds is Thomas daar niet uit, al had hij veel plezier van een XTC DAC en tegenwoordig van een Lite DAC 60LE met buizenuitgang.

Linn Sondek
Meerdere Nakamichi cassettedecks kwamen in de loop der jaren voorbij, tot aan de RX-202E die er nog staat voor de verzameling cassettebandjes. De uiteindelijke platenspeler is een Linn Sondek LP12 gebleven, die in 1981 werd gekocht met een Nederlandse arm er op gemonteerd. Deze Lepton arm werd met de hand gebouwd in Eindhoven door een man, die beweerde dat zijn arm een SME alle hoeken van de kamer liet zien. Er is helaas verder weinig bekend over de arm. In de arm hangt een Kiseki Red high output MC-element, dat voldoende signaal levert om rechtstreeks te werken aan de phono-ingang van de project four.

Retip Van Hul

Door een ongelukje was ooit wel een retip nodig bij Van den Hul. Samen met Jan Verlegh van Beter Beeld en Geluid is de Linn steeds verder ge-upgrade en wordt hij tegenwoordig gevoed vanuit een Lingo voeding. De vilten mat is vervangen door een Audioref mat, samengesteld uit siliconen materiaal en carbonvezel. Daar kom ik graag later nog eens op terug tijdens het luisteren. Een door Thomas zelf gebouwd netfilter maakt het geheel compleet.

De Acoustat 3 levert met gemak een geluidsniveau van 110 dB vanuit zijn eigen versterker, die vergeleken mag worden met een 100 Watt mono buizenbak. Om het akoestische geweld mechanisch te ontkoppelen van de luidspreker staat de versterker op een empirisch gekozen stellage. Van onder naar boven komen er eerst wasmachinedempers, dan een tegel van 30 kilo, spikes die een plank dragen en ebbenhouten voetjes onder de versterker.

Akoestiek
Het eventueel rammelen van de kap is tegengegaan door een kleinere tegel op elke versterker te leggen. Zoals ik eerder opmerkte is de Acoustat 3 een volledig elektrostatisch systeem zonder extra woofer, dat toch in staat is het -3 dB punt op 30 Hertz te leggen. De L-vormige luisterruimte van Thomas is de voormalige berging en garage van de woning. Op het smalste deel is de kamer 3,75 meter breed en 5,5 meter diep.

De achterwand, waar de speakers erg dichtbij kunnen staan, is geluiddempend gemaakt. De echte houten vloer en een flink kleed vormen verder de weinige akoestische aankleding die deze speakers behoeven. Op de twee verdiepingen boven de luisterruimteannex huiskamer wordt geleefd en televisie gekeken. Hier beneden vinden we slechts de platen-, cassette- en cd-collectie. Opmerkelijk is dat Thomas zijn installatie heeft staan in een kast onder de trap naar boven, met kabels door de muur naar de eindversterkers achter de Acoustats, zodat er sprake is van een totale akoestische ontkoppeling naar bronnen en voorversterker.

Thomas heeft zijn set samengesteld op jacht naar details. Dat behoeft enige uitleg, want 'details' kun je verkeerd opvatten. Thomas kwam in zijn Amsterdamse tijd heel veel in het Concertgebouw en behoorde daar tot de  'Vrienden'. Op zaterdagochtenden mocht hij graag de repetities bijwonen en zag de grote musici der aarde. Voor hem is een installatie 'echt', wanneer hij thuis de bijgeluiden kan terughoren die hij ook beluisterde in de diverse zalen. Zaken als het mechaniek van een vleugel, het aanzetten van een strijkstok, het krassen van een nagel op een gitaarkast. Dat zijn voor Thomas de details die '(bijna) echt'  onderscheiden van 'doorsnee-hifi'. Hij zat het liefste op de eerste of tweede rij van het balkon in de grote zaal van het Concertgebouw, en dat laat de set ook horen, door afstand te bewaren tot de luisterpositie. Mogelijk wordt dit mede veroorzaakt door het feit dat de speakers (op Masterbase) dicht tegen de achterwand staan.

Gevraagd naar de muzieksmaak van Thomas en Maroeska komt bij Maroeska een sterke voorkeur naar voren voor klassiek (Mozart, Beethoven), terwijl Thomas niet vies is van stevige rock en jazz. Grote favoriet is sinds 1968 Pink Floyd, waarover ik ook diverse boeken zie staan. Thomas heeft niet zozeer een echte voorkeur voor bepaalde muziek, wel wil hij muziekaltijd 'beleven', en dat moet de set kunnen leveren.

Nu kom ik terug op de mat op de LP12. Net als ik vindt Thomas de vilten mat van Linn traag en sloom klinken. Een euvel waar de Linn Sondek altijd last van heeft gehad. De Audioref mat levert wél de gewenste energie, zonder afbreuk te doen aan de detaillering die een LP12 kan bieden. Zonder die mat zou de Linn mogelijk het huis hebben moeten verlaten.

Vintage rocks

Luidsprekers uit 1978, een voorversterker die al jaren niet meer op de markt is, een  cd-loopwerk van 15 jaar oud en een vintage pick-up arm op een net zo oude Linn, kan dat heden ten dage nog wel presteren...?

De hele avond heeft de set al staan spelen, nu is het tijd om er echt voor te gaan zitten. Thomas begint met een Tube Only Violin opname van Tacet die een afbeelding op ware grote neerzet. Op afstand van de luisteraar, waarbij zelfs op de bank die met de rug tegen de muur staat een ongekend strak laag te horen is. De dynamiek is volkomen natuurlijk, waarbij er ruimte is voor elk subtiel detail, met een zijdezacht en toch levendig hoog, terwijl aan het eind van de tracks de muziek oneindig langzaam uitsterft. Deze lp zet eigenlijk gelijk het prestatieniveau neer van de totale keten. Alle eventuele vooroordelen over vintage kunnen per definitie de vuilnisbak in. Café Blue van Patricia Barber heeft een ongekende soepelheid in de weergave die heel natuurlijk overkomt.

Natuurlijke balans
Goed hoorbaar is de 'ruimte' die in de opname is meegenomen. Terwijl we ontdekken dat er over de stem van Barber gemakkelijk heen gepraat kan worden, is dat zonde – want de dame is levensecht aanwezig. Door de snelheid in de weergave is deze totaal ongekunsteld met een absoluut natuurlijke overdracht en klankbalans. Dat niet alleen lp maar ook cd erg fraai is, bewijst naast werk van Saint-Saëns nog wat ander werk op de nu gedraaide cd. Zijn eerst de strijkers tot in de nuances uitgelicht, dan volgt gitaarspel waarop elke vingerbeweging te volgen is met ten slotte een contrabas die speels laat horen wat dit grote instrument aan diepe klank kan voortbrengen. Een laagweergave die vol aanwezig is en nooit te veel overheerst. Thomas merkt tussendoor op dat hij vooral in werken voor solist en orkest kan genieten van het samenspel, het vakmanschap van de musici en de opbouw van de compositie. Juist omdat hij dat proces van dichtbij kon meemaken in de hoedanigheid van Vrienden van het Concertgebouw. Misschien dat hij nog eens op zoek gaat naar een andere DAC, die hem daar nog wat dichter bij weet te brengen.

Zo tegen het eind van de avond gaan we knallen met een solo op een bas van een John Coltrane-lp, waar de bas zowel gestreken als getokkeld of geplukt wordt. De solo is heel bijzonder en weerklinkt dramatisch echt in de huiskamer, met een prachtige attack en formidabele snelheid. De body van het instrument komt geheel tot zijn recht. Nog veel harder knalt een klassiek werk, dat met gemak de grens van 100 dB op vier meter afstand van de speakers weet te overschrijden, om maar te zwijgen van een niet verkrijgbare opname van Prince met de titel The Undertaker. Gort droge drums en een knallende gitaar die weer dik over de 100 dB schiet zonder een spoor van vervorming of compressie. De fabuleuze dynamiek en de nuancering moeten welhaast het gevolg zijn van de directe koppeling van de versterker aan de elektrostatische panelen, zonder tussenkomst van transformatoren.

Met de Prince-cd is de weergave overtuigend ruimtelijk en doet zelfs denken aan Q-Sound. Heel direct, Prince ver vóór de positie van de band staand, overweldigend in dynamiek. Ik sta keer op keer verbaasd van de slagkracht die deze set kan voortbrengen. Voordat ik vertrek nodig ik Thomas uit voor een tegenbezoek omdat de weergave-aspecten ongeveer overeenkomen met wat in mijn installatie belangrijk is. Maar wel met de angst dat mijn moderne en kostbare apparatuur mogelijk in zijn oren gaat verliezen van deze opstelling. Ik troost mij met de gedachte dat zijn luisterruimte niet primair een huiskamer is, zoals dat wel noodgedwongen het geval is in mijn omstandigheden...

Missie geslaagd
In de auto bekruipt mij de gedachte dat de audio-industrie ergens tussen 1978 en 2013 de weg is kwijtgeraakt en is vergeten wat essentieel is in muziekweergave. Want hoe hard ik het ook probeer te verzinnen, ik kan geen enkel negatief aspect bedenken aan de set die ik die avond beluisterde. Er klonk alleen maar muziek, tot in de puntjes verzorgd, onvervormd, superdynamisch en met een enorm gemak. Vintage? Welnee, meer up-to-date dan heel veel zogenaamd 'High End'-spul tegenwoordig. Ik snap volkomen dat de zoektocht van Thomas naar zijn ultieme doel zo goed als ten einde is.