ARTIKEL

Julian Sas

Meer dan vijftig positieve recensies zijn er al verschenen over zijn recente, zevende cd Resurrection. Hij hangt al zo’n maand lang bijna dagelijks aan de telefoon met journalisten van over de hele wereld en werd vergeleken met alle grote jongens waar hij het vak zelf van leerde. Rory Gallagher, Jimi Hendrix,Ten Years After, Johnny Winter. In deel 10 van De Muziekbeleving Van… Julian Sas.

“Natuurlijk is het een gruwelijk compliment om ‘de nieuwe Hendrix’ genoemd te worden, zolang het maar niet ‘de nieuwe Borsato’ is,” lacht de 36-jarige muziekfreak, zanger en sympathieke gitaarbeul in de woonkamer van zijn met gitaren en muziek gedecoreerde huis. Na een aantal omzwervingen is Sas, ‘Jules’ voor intimi, weer terug op het oude nest: het Gelderse Land van Maas en Waal. “Zolang ik mijn muziekhoekje maar mee mag nemen, zou ik overal terecht kunnen.”


Magie

“The Toronto Rock ’n’ Roll Revival Festival. Ik weet nog precies hoe die film heette. Vijf man zat er in de zaal van het dorpshuis van Beneden-Leeuwen, waaronder mijn moeder en ik. Ik was zes. De rollen van Jerry Lee Lewis en vooral Chuck Berry zal ik nooit vergeten. Hoe die mannen ramden op hun piano en gitaar, dat greep me als kind enorm aan. Fascinerend, pure magie, waarschijnlijk wat Harry Potter is voor een kind van nu. Vanaf die tijd heb ik mijn ouders aan hun kop gezeurd dat ik een gitaar wilde.”


Muziekfanaten


“Mijn ouders waren grote muziekfanaten en enorm nieuwsgierig naar nieuwe muziek. Dat heb ik van hen. Elke plaat die ik tegenkom móet ik luisteren. Mijn vader was schipper. Nam van overal platen mee. Country & western, rock ’n’ roll, jazz, blues, soul. Ik kan me platen herinneren van artiesten als Jerry Lee Lewis, Hank Williams, CCR, Chris Barber, de oude Fleetwood Mac, Muddy Waters, veel rauwe gitaarmuziek. Ik weet ook nog dat m’n vader uit Zweden het singletje Guitar Boogie van Arthur Smith mee nam. Niemand kende dat, maar een geweldig song. Ook was er een mooi singletje met de titel Maybe it’s because I’m a Londoner. Ik weet niet eens wie de uitvoerende was. Mijn moeder had een flinke stapel rock ’n’ roll-singles uit de Sun-stal. Ik heb die nog steeds.”


Blaupunkt

“We draaiden thuis alles op bandrecorder en platenspeler. De radio stond nooit aan in mijn jeugd. Heel veel muziek uit die tijd ken ik helemaal niet. Zegt mijn vriendin, ‘ken je dat liedje niet? Dat is Toontje lager’. ‘Nee, nog nooit gehoord’. Toen ik een jaar of acht, negen was kreeg ik mijn eigen pick-up. Een Blaupunkt. Je kon de kap eraf halen en daar zaten de boxen in. Vier standen zaten er op, zelfs 16-toeren. Die Blaupunkt staat nog steeds op zolder. Ik kan zoiets niet weg doen. Het vertegenwoordigt een grote nostalgische waarde. Wat ik erop draaide waren vooral de singles van mijn moeder. Op mijn twaalfde kreeg ik een Erres. Een vader van een vriend bouwde er een speaker in voor mijn gitaar, maar binnen de kortste keren was hij opgeblazen.”


Ongezond

“Mijn eerste eigen single was Whole Lotta Rosie, de eerste elpee Springleavend van Normaal. Die band heb ik de eerste jaren gevolgd. Frederik Puntdroad was een goeie bluesgitarist. Mijn eerste concert was ook een Normaal-concert. Daarna kwamen Vandenberg, AC/DC, Motörhead, Saxon, van die bangmakende langharigen. Ik was er ongezond vroeg bij, was altijd met muziek bezig. Een echte einzelgänger, maar dat vond ik wel prettig. Terwijl mijn leeftijdgenootjes aan het voetballen waren, zat ik op mijn kamer boven plaatjes te draaien. Ik leefde muziek, dácht muziek. Dat kon ik alleen delen met veel oudere mensen. Mijn beste vrienden zijn daarom nog steeds veel ouder dan ik.”


Rory Gallagher

“Eigenlijk al vanaf het moment dat ik Chuck Berry had gezien, wist ik wat ik wilde worden. Mijn ouders steunden dat wel, maar zagen liever dat ik ook iets met mijn kop vol hersens deed. Voor mijn serieuze muzikale ambities waren drie momenten van levensbelang. De ‘driehoek van mijn leven’ noem ik dat altijd. De film Woodstock , met onder meer Ten Years After, de film Jimi plays Berkeley met Jimi Hendrix en Rory Gallagher live op Loreley Open Air. Dat laatste optreden zag ik bij Rock Palast. Ik was twaalf of zo. In die tijd sloop ik geregeld ’s nachts uit bed om stiekem Rock Palast te kijken. Die uitzending met Gallagher is onuitwisbaar. Die man was de belichaming van de ongelimiteerde vrijheid van muziek en van de immense rusteloosheid die ik zelf ook heb. Gallagher wilde eigenlijk alleen maar jammen. Zijn karakteristieken spraken me erg aan. Ik herken me daar in. Steeds meer willen, steeds verder van huis. Een jaar of vier later zag ik hem voor het eerst live in Vredenburg. ‘Wat voor een kleur blouse had hij aan’, vroeg een vriend. Wist ik echt niet. Ik heb drie uur lang naar zijn gitaar gestaard. Ik ben hem blijven volgen, heb hem talloze keren live gezien, verzamelde al zijn werk.”


EDITORS' CHOICE