Eric Rohmer was eind jaren 50 een van de grondleggers van de ‘Nouvelle vague’, maar het grootste deel van zijn omvangrijke filmoeuvre is niet onder die noemer te vangen. Hij creeerde een geheel eigen stijl met kleinschalige, zeer realistisch ogende praatfilms waarin het spel van aantrekken en afstoten tussen jonge volwassenen tot in detail geanalyseerd wordt. Homescreen stopte vijf voorbeelden in een mooie doos.
Beter gezegd zijn het drie voorbeelden, want twee van de verzamelde titels zijn a-typisch in het werk van de nog steeds actieve Rohmer (1920). Le signe du lion uit 1959 is nog duidelijk Nouvelle vague, met veel aandacht voor het schilderachtige straatbeeld van Parijs. Het is een mooie illustratie van de levenswijsheid dat wie rijk is veel vrienden heeft.
Als kunstenaar en bon-vivant Pierre Wesselrin een erfenis aan zich voorbij ziet gaan en tot armoede vervalt komt hij er ineens erg alleen voor te staan. Het verhaal heeft een sterke plot, en wijkt alleen daardoor al sterk af van het gebruikelijke Rohmer stramien, waarin een wending of oplossing vaak ontbreekt.
De andere vreemde eend in de bijt is ‘Die Marquise von O...’, naar de novelle van Heinrich von Kleist. Een mooie Duitse literatuurverfilming, die toneelmatig aandoet. Qua relationele perikelen en hoeveelheid dialoog is er wel verwantschap met de ‘gewone’ Rohmer films. Anders is dat de film in een andere tijd en cultuur speelt, en niet realistisch overkomt door acteerwijze en decors.
De films in de eigen stijl waarmee Rohmer geïdentificeerd wordt zijn ondergebracht in drie grote cycli: Contes moreaux, Comédies et proverbes en Contes des quattre saisons. In de delen van eerste reeks, gemaakt tussen 1963 en 1972, staat steeds een mannelijke dertiger centraal die in verleiding gebracht wordt door een jonge vrouw, maar weerstand weet te bieden. De personages zijn, als in alle Rohmer films, buitengewoon verbaal ingesteld. Eindeloos wordt over gevoelens gesproken, gehandeld wordt er relatief weinig, hoewel de verleidelijke Collectionneuse duidelijk een reputatie heeft van mannenverslindster. Gaandeweg worden op ogenschijnlijk terloopse wijze allerlei filosofische en religieuze thema’s aangesneden, waarmee een mooi beeld ontstaat van hoe moderne mensen in het leven staan. In Ma nuit chez Maud, de film die Rohmers internationale doorbraak betekende, is dit bij uitstek het geval.
Le beau marriage maakt deel uit van de reeks Comédies et proverbes (1980-1987), waarin steeds een jonge vrouw als perspectiefpunt fungeert. Een mooi tijdsbeeld, met centraal het plan van de extravert voortbabbelende Sabine om te gaan trouwen. Ze moet alleen nog even een man uitzoeken, maar als dat gebeurd is blijkt die niet helemaal mee te werken. Het is de enige van de vijf films waarbij bonusmateriaal opgenomen is, in de vorm van een gesproken toelichting van de publiciteitsschuwe regisseur bij een aantal scènes.
Als gezegd, wie van actie houdt heeft weinig te zoeken bij deze films. Ze zijn voorbeelden uit een groot en hecht oeuvre, vol subtiele, charmante films die in aanpak minimaal lijken, maar stiekem alomvattende ambities verbergen. Daar zitten nog best mogelijkheden in voor nog een paar van dit soort mooie boxen.
Aanvullende informatie:
Le signe du lion – 1959
La collectionneuse – 1967
Ma nuit chez Maud – 1969
Die Marquise von O… – 1976
Le beau marriage – 1982
Beeld: 4:3
Geluid: mono, weergegeven in Dolby digital 2.0
Uitgave: Homescreen