Vorig jaar Pasen gaf Ton Koopman met zijn orkest en koor, het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, een aantal solisten en het jongenskoor van de Sacramentskerk Breda een aantal prachtige uitvoeringen van de Matthäus Passion, in de Amersfoortse St. Joriskerk. Een weergave hiervan verscheen in twee versies bij Koopman’s eigen Antoine Marchand label: op CD en DVD. De passie straalt er in vele opzichten vanaf.
Nederland is een waar passieland, wat de Matthäus betreft. Daar doet het feit dat de kerken de rest van het jaar leeg staan niets aan af. De traditie, volgend op de herontdekking van het werk door Mendelssohn, stamt in Nederland van de grootschalige uitvoeringen die Mengelberg vanaf 1899 jaarlijks verzorgde, met imposante bezettingen. Muzikaal bleef de Matthäus lang synoniem aan extreem groots en langdurend. De orientatie op originele speelwijze op authentiek instrumentarium bracht hier vanaf de jaren 70 verandering in. Ton Koopman is een belangrijk figuur in deze ontwikkeling, waarbij historisch onderzoek hand in hand gaat met de uitvoeringspraktijk. Zijn opvattingen over hoe Bach moet klinken maakt hij duidelijk in zijn omvangrijke discografie, waarin het monsterproject van alle cantates het opvallends is. Er zijn inmiddels 20 boxen met elk drie CD’s verschenen; het moeten er 22 worden, 66 schijfjes dus.
Deze Matthäus passie vult er maar twee, niet de gebruikelijke drie. Typerend voor de authentieke stroming zijn de tempi vlot, maar van haast is desondanks geen sprake. Integendeel, er wordt als volslagen vanzelfsprekend prachtig gespeeld en gezongen. De oude instrumenten klinken fantastisch, met prominente rollen voor de theorbe, viola da gamba, kromme hobo’s en een door Koopman zelf bespeeld klein orgeltje. Alles is volkomen transparant en voorbeeldig opgenomen.
Over het stuk is veel te zeggen. Over de opbouw, waarin recitatieven met de evangelietekst afgewisseld worden met aria’s en immer ontoerende koralen, of over de veelbetekende cijfercombinaties die in de partituur verborgen zitten. Koopman bespreekt op de DVD gedurende een klein half uur enkele thema’s met drie anderen experts, Martin Petzold, Peter Wollny en Christoph Wolff, tevens auteur van een geschreven toelichting. Het gesprek vindt plaats in Leipzig, de plek waar het werk in 1728 gecomponeerd werd. De bouw van de Thomaskirche leende zich voor een vroege en uiterst pure vorm van stereo, met balkons aan beide zijden, en Bach maakte daar gebruik van door gebruik te maken aan koor en orkest in tweeen te splitsen. Het jongenskoor kwam daarbij nog van een derde zijde.
Uitgebreid wordt ingegaan op een kwestie die de Bachgeleerden momenteel zeer bezighoudt: de optimale omvang van de bezetting. Voorop staat dat koor en orkest ongeveer dezelfde omvang moeten hebben, maar Koopman neemt met zijn collega’s krachtig stelling tegen de tendens om met een minimale bezetting te opereren. Daarbij wordt iedere stem slechts door één persoon vervuld wordt, zoals in de versie van Paul McGreech en het Gabriele Consort, of de zeer overtuigende interpretatie van de Johannes Passie door de Nederlandse Bachvereniging onder Jos van Veldhoven, die dit jaar de Matthäus ‘klein’ zal brengen in Naarden. Koopman zet zijn betoog kracht bij met deze overtuigende interpretatie, wat niet wegneemt dat het leuk wordt de visies straks eens naast elkaar te kunnen leggen.
Het doosje met de CD’s is een aantrekkelijke combinatie van een prachtige uitvoering en een bescheiden prijs. Voor een paar euro meer krijg je er ook nog beelden bij. Die zijn soms een tikje schokkerig – de compressie lijkt niet optimaal te zijn verlopen, wat zich vooral toont in snelle bewegingen – maar het is erg aardig om te zien waar al die mooie geluiden precies vandaan komen.
Aanvullende informatie:
CD: speelduur 75:32 + 78:35
DVD: speelduur DVD1: 69 minuten, DVD2: 94 + 25 minuten interview.
Beeld: 16:9 anamorf
Geluid: Dolby digital 5.1 en 2.0
Label: Antoine Marchand http://www.antoinemarchand.nl/
Distributie: Challenge www.challenge.nl
Website: www.tonkoopman.nl