Zingen doet Irene Reid al haar hele leven. Eerst in het kerkkoor van de Baptist Church in Savannah, Georgia en in het sextet op High School waar zij klassieke liederen ten beste geeft. Later, nadat haar moeder overleden is en zij naar New York vertrekt om daar bij een tante te gaan wonen, komt zij in aanraking met jazz. In 1947 wint ze, net als Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan dat aan het begin van hun carrière deden, het Amateur Night contest in het Apollo Theater.
Ze wordt vocaliste bij de big band van Dick Vance in de fameuze Savoy Ballroom en niets lijkt nog een glanzende carrière in de weg te staan wanneer Count Basie haar daar hoort zingen en haar vraagt om auditie te doen. Ze zingt bij The Count in 1961 en 1962 waarna ze in 1963 haar opname debuut maakt. In 1965 neemt ze "Room For One More" op, een jaar later gevolgd door "It`s Too Late", beiden voor Verve. Maar in tegenstelling tot de ook op het Verve label verschijnende Ella Fitzgerald is er voor Irene Reid geen superstar status weggelegd en ze verdwijnt uit de publieke aandacht. Dat dit niets zegt over haar kwaliteiten als zangeres blijkt wel uit het feit dat zij een zeer gewaardeerd en veelgevraagd zangeres blijft in de diverse clubs in met name de steden aan de Amerikaanse East Coast. Zeker het verwende jazzpubliek van New York lijkt nooit genoeg van haar te krijgen.
Aan het eind van de negentiger jaren keert ze terug in de spotlights met een aantal albums die ze maakt in samenwerking met Chicago`s orgel legende Charles "The Almighty Burner"Earland. Inmiddels is dit al weer de vijfde CD die ze voor het Savant label opneemt en het eerste wat opvalt is het uiteenlopende karakter van de 10 geselecteerde nummers. Het is meteen een vingerwijzing naar de veelzijdigheid van deze zangeres die vanuit een blues basis moeiteloos overstapt naar jazz, soul, gospel en R&B. Haar stem - die veel energie in zich heeft en nu eens teder, dan weer prikkelend, vervolgens funky en fel of relaxed klinkt - doet denken aan die van Dinah Washington. Een indruk die nog versterkt wordt in het laatste nummer "This Bitter Earth" waarin ze op bijzondere wijze nummers van Dinah oproept. Dinah Washington is overigens niet de enige zangeres waar ik aan moet denken als ik Irene Reid beluister. De manier waarop ze vertrouwde teksten opbreekt en vervolgens opnieuw vormgeeft doet me sterk denken aan één van mijn favoriete zangeressen; de Canadese Holly Cole. Reid heeft zich hier verzekerd van de medewerking van enkele muzikanten met klinkende namen. Leo Johnson soleert op tenor in het eerste nummer "Our Day Will Come", één van mijn favoriete tracks. Dave Hubbard`s tenor is, in samenspel met gitarist Melvin Sparks, te horen in het tweede nummer "Thanks To You". Hij heeft ook een belangrijke bijdrage in wat misschien wel het sterkste nummer van deze CD is; King Curtis` "Soul Serenade". Melvin Sparks is niet de enige gitarist die Irene hier tot haar beschikking heeft. Terwijl Melvin het funky gedeelte voor zijn rekening neemt, is de 60 jarige Jimmy Ponder te horen in de meer swingende jazz nummers en ontfermt Rodney Jones zich over pop/rock stukken.
Eens te meer blijkt dat zich in de schaduw van de supersterren zangeressen bevinden die het verdienen om gehoord te worden. Voor mij vormt "Thanks To You" de kennismaking met een tot dusver onbekende zangeres. Enerzijds jammer dat ik haar nu pas ontdek. Anderzijds; ook oudere albums zijn nog volop verkrijgbaar.
Aanvullende informatie:
Format: CD: SCD 204
Label: Savant Records Inc.