Deze column begint eigenlijk in 1976 met een heel speciale ervaring die ik sindsdien nooit meer vergeten ben. In 1976 schreef ik een recensie over een Goldring G900SE element van 245 gulden voor het blad Stereotest (het huidige HVT). De Goldring was een verbazingwekkend goed element dat voor de prijs ongekende prestaties neerzette. Om die reden nam ik het mee naar Dick Bakker Stereoarchitectuur aan de Pleinweg in Rotterdam. Dick monteerde het element in een Pritchard arm die, naar ik mij meen te herinneren, op een Fons draaitafel zat.
Versterking in die tijd moet bij Dick of Dayton Wright met Phase Linear 400 geweest zijn of McIntosh geïntegreerd. De luidsprekers weet ik nog exact want die kocht ik dezelfde middag, Acoustic Research AR 2ax. Eén van de platen die wij draaiden was: “We get requests” van Oscar Peterson. Tot onze verbijstering hoorden we in de bekkens ineens klinknagels. De plaat kenden we noot voor noot uit ons hoofd terwijl wij de stomme klinknagels nooit eerder bewust waarnamen. Dat zowel de piano als de bas evengoed klonken was ons niet vreemd. De percussie stal echter de show. Op dat moment besloot ik twee dingen: ik koop de AR 2ax nu en ga zoeken naar een Pritchard arm. Dat laatste zou lang gaan duren. De klinknagels heb ik nooit meer zo gehoord, niet op vinyl en niet op CD.
Peter Pritchard was de huisontwerper van ADC, een Amerikaanse fabrikant van pickup elementen. Later zou hij zijn eigen bedrijf starten en Sonus elementen bouwen. Sonus ging ten onder omdat ADC het bedrijf beschuldigde van schending van patentrecht. Waarschijnlijk terecht want Pritchard vervolmaakte zijn ADC ontwerpen tot de Sonus serie. Peter was een freak op het gebied van hoog compliance elementen en lage naaldkracht. 0,7 tot 1 gram was zijn handelsmerk en menig element heb ik uit de groef zien schudden omdat de resonantie frequentie van de arm veel te laag werd. Of wel de massatraagheid van de arm was veel te hoog. Peter ontwierp daarom een eigen arm van balsahout, de beroemde Pritchard arm. De eerste vermelding van de arm stamt uit 1962 in een Amerikaans tijdschrift. Ik wist niet beter dan dat hij alleen in de USA werd vervaardigd, maar van Transtec in Rotterdam kwam daarop het volgende commentaar: “Alle Amerikaanse armen zijn van voor 1970. Daarnaast zijn er de Engelse die halverwege 60-er jaren in licentie in Engeland zijn gemaakt, ook tot plusminus 1970. De overlevering wil dat de Amerikaanse armen superieur waren aan de Engelse”. Toen ik in 1976 bij Dick zat was de arm dus al lang niet meer te koop. Dick had er zelf drie, twee standaard armen en een gemodificeerd exemplaar. De modificatie bestond onder meer uit het afzagen van de shell. De naam van de man die modificeerde is mij ontschoten, wat mij helder voor de geest staat is het geweld waarmee hij de arm te lijf ging. En het verdriet van een klant die terecht vond dat zijn unieke arm totaal verkracht was. Mijn eerste negatieve ervaring met modificatie. Om kort te gaan, zelfs 2e hands was er toen al geen Pritchard te vinden. Internet, laat staan eBay en Hifi.nl bestond niet wat de weg naar de USA lang maakte. Maar ik had toch mijn zinnen op de arm gezet!
29 Jaar later staat er in februari 2005 op een vijftal sites ineens een houten arm te koop. Een Pritchard ADC-40 met doos en papieren. Een korte speurtocht levert het telefoonnummer van de aanbieder op en ik ben één van de eersten die een bod uitbrengt. Met een ruime marge om de Pritchard in bezit te krijgen. Zal een jongensdroom in vervulling gaan? Het duurt een week en dan is er het verlossende mailtje: de arm is voor mij. Gelukkig is de reisafstand naar Woerden te overzien en ik pik de arm op tegen ruiling van een pak euro’s. Ik lijk wel gek om zoveel te betalen voor een houten arm uit 1967 (volgens de bijgeleverde papieren). Hij ziet er perfect uit en is nagenoeg compleet met alle boutjes en moertjes. Het doorlezen van de papieren en betasten van de schoonheid maakt me steeds verwarder. Deze arm is gemaakt door KEF in Maidstone UK in licentie van ADC zelf. En de arm eindigt in een afneembare plastic shell terwijl in mijn herinnering de Pritchard een gietijzeren of magnesium shell had. Transtec denkt dat er alleen plastic shell’s waren omdat een zware shell niet zou kloppen met de inzichten van Peter Pritchard. Heel verwarrend is ook dat menigeen spreekt over een balsahouten arm, terwijl de USA handleiding zegt walnotenhout en de Engelse handleiding het heeft over hardhout. Internet biedt geen oplossing voor de verwarring. De Pritchard is gewoon te oud om veel vermeld te worden. Als het inmiddels 1.30 uur in de nacht is stap ik slaperig mijn bed in. Morgen verder zoeken. Helaas meer is er niet te vinden. Daarom de oproep aan “oude knarren” die de Pritchard geschiedenis mogelijk beter kennen om mij via mail te benaderen; r.l.vanes@hifi.nl. Wie weet heeft u zelfs een metalen shell liggen op zolder die u kwijt wilt.
Een derde jongensdroom is vervuld met komst van de Pritchard en na 29 jaar is er een einde gekomen aan deze zoektocht. Hoewel vragen blijven. Ik weet nog niet of ik de arm uitsluitend neerzet om naar te kijken of op een draaitafel ga bouwen. Ik denk het laatste omdat hij nog zo perfect in orde lijkt. De Pritchard is na mijn Magnum Dynalab tuner en Dupont aansteker (ik rook al jaren niet meer) het derde object dat ik nooit meer weg doe. Drie stappen moet ik nog zetten: een rijdende Jaguar E-Type 6-cylinder of Porsche 356, een McIntosh MA6100 geïntegreerde versterker of vergelijkbaar type en een tourbillon mechanisch horloge liefst van Patek Philippe. De auto en het horloge lijken vooralsnog het verste weg. Maar dat leek de Pritchard ook.
Met vriendelijke groet,
René van Es
Hoofdredacteur hifi.nl