COLUMN

Rigide?

Jan de Jeu | 01 oktober 2002

Hans Tebbens (c) Xingo bvSinds ik mijn Knosti Disco Antistat platenwasser vervangen heb door de Clearaudio Matrix lijkt het wel alsof ik alleen nog maar bezig ben met schoonmaakwerkzaamheden. Niet dat ik plotseling smetvrees ontwikkeld heb of dat mijn gehele interieur van de ene op de andere dag  volkomen stofvrij is. Nee, het beperkt zich tot het cleanen van het door mij zo geliefde vinyl. Vooruitlopend op een recensie van de Matrix, en een daarmee gepaard gaand vergelijk van een drietal verschillende reinigingsvloeistoffen, die te zijner tijd online zal verschijnen kan ik nu al zeggen dat wassen met de Matrix grondiger geschiedt dan met de Disco Antistat het geval is. Een en ander resulteert in een duidelijk schoner geluid wat maakt dat ik in versneld tempo mijn lp collectie aan het herontdekken ben.

Ook op deze druilerige zaterdag ochtend is dat weer het geval. Terwijl de laatste tonen van Igor Strawinsky’s “Petruschka” in de uitvoering van The New York Philharmonic onder leiding van Andre Previn nog naklinken, en de naald op veilige afstand van het oranje CBS label zijn weg vervolgt in de uitloopgroef, kauw ik op de vraag welke lp als volgende op de Plattenwaschmaschine zal belanden. Bij het terugdraaien van de volumeknop ligt de keus nog bij “Le sacre du Printemps” van dezelfde componist, maar wanneer ik aanstalten maak om “Petruschka” op te bergen voel ik een klein handje in mijn knieholte graaien. Ik kijk omlaag en zie Isabeau dansbewegingen maken, onderwijl wijzend naar de kast met lp’s. Inderdaad, ze heeft gelijk. Het is de hoogste tijd voor een dansnummer en de muziek van deze Russische jood leent zich daar niet echt toe. Even overweeg ik nog de Notenkraker suite uit de kast te trekken maar bij nader inzien lijkt dat op dit moment nog een te grote uitdaging voor het evenwichtsorgaan van een anderhalf jaar oude peuter. 

Uiteindelijk wordt het “Island Life”, de greatest hits lp van Grace Jones met disco nummers als “Pull up to the Bumper´en “Slave to the Rhythm”. Als ik de plaat uit de hoes haal begint ze al verwachtingsvol heen en weer te wiegen maar dat verandert wanneer je ziet dat de lp op de verkeerde draaischijf belandt. Ze heeft het niet zo erg op de Matrix begrepen. Met name wanneer het onderdeel aan bod komt dat nu juist voor een belangrijk deel verantwoordelijk is voor de grondige manier waarop gereinigd wordt; de afzuiging van het vuile vocht. Iedere keer wanneer ze het geraas hoort waarmee de verontreinigde vloeistof in het inwendige van de machine gezogen wordt, vlucht ze zo snel haar korte beentjes haar kunnen dragen de keuken in. Ook deze maal vormt daarop geen uitzondering en pas als de kamer omgedoopt lijkt tot een disco paleis komt ze weer te voorschijn, wederom op topsnelheid.

Andre Previn2Ik vind het steeds opnieuw prachtig om te zien; de snelheid waarmee kinderen over kunnen stappen van de ene emotie in de andere; volledig en zonder naijlende restverschijnselen. Zelfs wanneer die gevoelens zo ver uit elkaar liggen. Maar terwijl ik me dat bedenk realiseer ik me dat die gevoelens juist heel erg dicht bij elkaar liggen. Bij het luisteren naar muziek kan intens genieten afgewisseld worden door intense pijn. Het enige verschil met Isabeau is misschien dat ze op mijn gezicht wat minder duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. “La Vie en Rose” lijkt ondertussen, afgaand op de schokkende bewegingen en de blijde lach, bij Isabeau alleen maar voor ongebreideld dansgenoegen te zorgen. Papa is daarentegen vooral gericht op het waarnemen van de toegenomen helderheid en het volledig ontbreken van de tot voor kort nog gehoorde oppervlaktegeluiden van het vinyl. Harde tikken zaten er, voor zover ik me kan herinneren, toch al niet in in deze plaat. Maar ook spettertjes, spatjes en slisjes zijn weg.

Terwijl ik me voor de zoveelste keer bekrachtigd voel in mijn beslissing om de Matrix aan te schaffen en de muziek op me in laat werken, moet ik denken aan een artikeltje van collega schrijver en analoog liefhebber René van Es dat ik enkele dagen terug las. In het stuk beschrijft hij een luistersessie waarin hij enorm geraakt werd door de muziek. Op zich niet zo uitzonderlijk, maar voor mij was het opmerkelijke dat dit gebeurde tijdens een meerkanalen SACD demo. Tot voor kort waren wij het er met elkaar over eens dat SACD in potentie alle kenmerken bezat waardoor het de digitale high resolution opvolger zou kunnen worden van de cd. Het enige wat wij beiden nog misten was een overtuigende demo. Nu één van ons inmiddels die ervaring rijker is, ga ik me sterker realiseren dat er een tijd komt waarin de vaardigheid om met dit nieuwe medium om te gaan niet langer, zoals nu nog het geval is, beperkt zal blijven tot een enkele tooningenieur.

Het maakt dat ik me af ga vragen of dat grote meerkanalen genieten - wanneer er eenmaal voldoende, kwalitatief op hoog niveau staande, software beschikbaar zal zijn – voor mij zoveel meerwaarde zou kunnen hebben dat het de noodzakelijke ingrijpende veranderingen in mijn interieur zou rechtvaardigen. Ik weet dat ik daar op dit moment onmogelijk een uitspraak over kan doen. Wat ik echter wel weet is dat ik dag in dag uit enorm geniet van mijn tweekanalen stereo, met name wanneer ik vinyl draai. Antoinette komt binnen met een stapeltje post. Bovenop een opengeslagen industrial design magazine. Ze komt naast me zitten en duwt het blad onder m’n neus. “Ik dacht dat je dit misschien wel leuk zou vinden”. Op de twee pagina’s staan diverse afbeeldingen en in eerste instantie zie ik niet wat ze bedoelt. Gaat het om de op een onderhemd gelijkende tijdschriftenhouder die zo handig middels zuignapjes aan de badkamertegels bevestigd kan worden of is het de bedoeling dat ik mijn aandacht richt op de beker met flaporen? Met een priemende wijsvinger wijst ze genadeloos het bedoelde object aan en met afgrijzen herken ik in de 70 euro kostende zwarte fruitschaal een langspeelplaat die zo ernstig uit zijn vorm gedwongen is dat zelfs het gecombineerde gewicht van een LP Stabilisierungsring en een Plattenklemme van Clearaudio hem niet meer terug zou kunnen brengen tot een staat waarin hij opnieuw afgespeeld zou kunnen worden.

Met verbijstering lees ik de bijbehorende tekst waarin uitgelegd wordt dat de Engelse topontwerper Paul Cocksedge, zelden zo’n toepasselijke naam tegengekomen, tijdens het smelten en bewerken van vinyl een manier ontdekte om oude lp’s met behulp van een mal te transformeren in een “Welcome to the seaside-record bowl”. Hoe haalt hij het in zijn hersens om daarvoor twee lp’s te gebruiken? Zijn we nu al zo ver gekomen dat met het verschijnen van SACD en DVD-A de lp de smeltkroes in kan? Even flitst het door me heen dat ik een rigide mastodont ben die met het vasthouden aan de lp als geluidsdrager in Jurassic Park thuishoort. Maar dat is van korte duur. Meteen daarop denk ik; wat zonde! Wie weet welke twee prachtige exemplaren, in dit geval uitgebracht op Decca, voor eeuwig het zwijgen opgelegd zijn teneinde de “muzikale fruitschaal” van het plaatje te kunnen persen. Verbeten mompel ik voor me heen; “En dat van die demo geloof ik ook pas wanneer ik het zelf gehoord heb!”


EDITORS' CHOICE