COLUMN

Live!

Jan de Jeu | 21 maart 2002

Jan de Jeu Op de in complete duisternis gehulde bühne zijn alleen de contouren van een concertvleugel te onderscheiden. Dan wordt hoog tegen de achterwand een aan een rail bevestigde spot ontstoken en een bundel licht beschijnt de pianokruk. Nu zijn ook de microfoons te onderscheiden; één op de vleugel en twee daarvoor,waarvan de één hoog, en de ander wat lager geplaatst is. Het concert had al tien minuten geleden aan moeten vangen maar er komen nog steeds verlate concertgangers de bijna uitverkochte grote zaal van het Karlsruher Konzerthaus binnen. Allen zijn in afwachting van de, zoals in het programma vermeld staat, “Aserbeidschanische Klavierprinzessin” Aziza Mustafa Zadeh die vanavond 90 minuten lang stukken zal spelen van haar inmiddels alweer zevende CD getiteld “Shamans”

Ik ben voor enkele dagen neergestreken in het gebied van de Duitse staat Baden Württemberg dat gerekend kan worden tot de uitlopers van het Schwarzwald en zal vanavond, na een heerlijke zonnige dag doorgebracht te hebben in het historische plaatsje Ettlingen een, op gezette tijden broodnodig, stuk cultuur opsnuiven. De vrouw waar wij op wachten komt uit een zeer muzikale familie; zo heeft haar op jonge leeftijd overleden vader nog gespeeld met trompet virtuoos “Dizzy” Gillespie. Het spel van Aziza Mustafa Zadeh is pure muzikaliteit en kenmerkt zich door een mixture van stijlen waarin zowel jazz, klassiek, Oost-Europese folklore als Oriëntaalse invloeden te beluisteren zijn. Wanneer zij aan de vleugel zit laat zij haar gevoel de vrije loop en begrippen als heimwee, verlangen, treurnis, liefde, dromen en magie, maar ook de klank van haar geboorteland, klinken door in haar, door haarzelf geschreven, temperamentvol gebrachte stukken.

Er verschijnt een kleine, rad Duits sprekende, man in het lichtschijnsel. Hij houdt het obligate praatje waarin hij allerlei onduidelijke figuren bedankt waarna het eindelijk zo ver is; “ Meine Damen und Herrn; Aziza Mustafa Zadeh.” Een donderend applaus is haar deel nog voor zij op komt. Dan schuift er een schaduw over het plankier. Een lange zwarte jurk met donkerrode bloemen wordt gevangen door het licht. Een knap, door lang zwart haar omlijst, gezicht dat op tien meter afstand doet denken aan Kate Bush. Ze vertelt met melodieuze stem hoe blij ze altijd weer is om in Karlsruhe op te mogen treden en doet dat op een ontwapenend schuchtere manier die een groot contrast vormt met de wijze waarop zij haar Steinway & Sons even later welhaast maltraiteert.

Ze zet zich aan haar klavier en op het moment dat ze haar sierlijke handen boven de toetsen laat zweven is zij één en al concentratie. Haar lange slanke vingers bewegen zich aanvankelijk langzaam in de richting van de toetsen. Plotseling versnellen zij evenwel en meteen krachtige aanslag hamert ze het ivoor. Al bij de eerste tonen gaat er en rilling door me heen. Wat is het toch een goddelijk instrument. En welk een kracht voor zo’n fragiele vrouw. De gepassioneerde manier waarop ze speelt doet me sterk denken aan een prachtige opname van Keith Jarrett. Geen opname van zijn huidige trio met bassist Gary Peacock en drummer Jack De Johnnette maar een solo opname uit de zeventiger jaren. In die periode heeft hij een aantal concerten gegeven die integraal door Manfred Eichner van het illustere merk ECM opgenomen werden. Het specifieke concert waar ik aan denk is “The Kőln Concert”. Ik herken hetzelfde gepassioneerde spel. Wat verder op wordt ook het verschil duidelijk. In de zeventiger jaren speelde Keith Jarrett lange nummers die zich kenmerkten door een magistrale aanloop. Naast crescendo stukken kwamen er ook duidelijker een opbouw en een afbouw fase in voor. Aziza, prachtige naam trouwens, laat hem eens door de mond rollen aaziiizaaa,
hamert haar toetsenbord met gepassioneerde kracht waarbij het begin is als een wervelwind en het eind als een donderslag.

Bijna verlegen neemt ze het applaus in ontvangst. De 32-jarige schoonheid trekt haar frêle schoudertjes op en glimlacht welhaast verontschuldigend. Ze kondigt het tweede nummer aan. Het gaat over een afscheid waarbij een jonge vrouw haar geliefde, die als soldaat naar het front moet, een aandenken meegeeft. Ze noemt het Georgische woord hiervoor, haar moeder is afkomstig uit Georgië, en verontschuldigt zich voor haar onvermogen om hier een goede vertaling voor te geven. Wederom die ontwapenende onschuld. Ze is ofwel heel puur of heel berekend. Ik geef de voorkeur aan puur want ik hecht er aan te geloven dat een dergelijke onschuld nog bestaat. Haar vingers strelen de toetsen en ik voel een brok in mijn keel komen.

Aan het eind van het nummer is opnieuw een donderend applaus het gevolg. Wederom die glimlach. Dan staat ze op en loopt ze, nee, rijst zij op en schrijdt zij, naar de microfoon, na van de vleugel een klein soort trommeltje opgepakt te hebben. Terwijl ze uitlegt waarom zij haar nieuwe CD de titel “Shamans” gegeven heeft en aangeeft hoe bijzonder zij deze “medicijnmannen” vindt die men in diverse culturen kent, verstelt zij de microfoonstandaards. Dan begint zij haar sirenenzang zonder woorden, slechts begeleid door het geluid dat haar trommelende vingers maken op het strakgespannen vel van de geprepareerde varkensblaas. Ongelooflijk dat één enkele vrouw dit geluid voort kan brengen. Goed, kort na het begin begint er een band met een door haarzelf ingezongen partij mee te lopen; maar dan nog! Heerlijk, die prachtige melodieuze vrouwenstem. Daar kan toch geen mannenstem tegenop.

Aan het eind van het programma neemt ze schuchter afscheid maar aangemoedigd door het niet aflatende applaus komt ze even later terug en geeft deze prachtige dame nog twee toegiften. De eerste is een meeslepende versie van de Bolero van Ravel waarbij ze de door haar aan de vleugel ontlokte tonen verweeft met het gepassioneerde geluid van haar prachtige stem die mij in dit nummer doet denken aan die van de Braziliaanse Badi Assad. Ze staat op en buigt naar het publiek waarbij ze haar hand op haar hart legt. Ik krijg sterk de indruk dat ze niet goed raad weet met de vraag hoe ze een concert moet beëindigen. Het tweede stuk dat ze als toegift speelt is een amusant niemendalletje getiteld “Cappuccino Terramisu”. Ze bedankt het publiek, maakt weer een verontschuldigend gebaar en verdwijnt uit beeld. Langdurig applaudisseren blijkt niet meer te helpen; ze is en blijft weg.

Even later lopen we door de koude avondlucht terug naar de auto. Voordat we instappen word ik echter alweer overvallen door die gedachte die zich elke keer weer na een live concert aan mij opdringt. Een gedachte waarvan ik weet dat ze zich in die specifieke situatie van meer audiofielen meester maakt. Hoe kan ik na een dergelijke concertervaring voor mezelf het idee in stand houden dat hifi installaties een geluidsbeeld presenteren dat ook maar enigszins in de beurt komt van een live optreden. Zoals deze vleugel vanavond klonk zal hij nooit klinken via welke installatie dan ook. Doordat ik deze gedachte na ieder optreden heb weet ik echter ook dat hij weer zal verdwijnen. En dat is maar goed ook. Tenslotte wil ik van mijn installatie kunnen blijven genieten. Maar vanavond hoef ik geen hifi installatie meer te horen.

Links
www.karlsruhe.de
Aziza Mustafa-Zadeh
Steinway & Sons
Gaffa (Kate Bush)


EDITORS' CHOICE