Voor mij was het de ontdekking van 1996. Op versterker-gebied in ieder geval. En op het gebied van de eenvoudige zelfbouw. Door een bekende werd ik gewezen op een uiterst simpel versterkerontwerp dat was gepubliceerd in het tijdschrift Electronics World. Na lezing van het artikel bleek het te gaan om een opgewaardeerd ontwerp uit het jaar 1969. Mmm, .. kon dit interessant zijn? De ontwerper van zowel 1996 als van 1969 is John Linsley-Hood, een gerespecteerd ontwerper, ook in audiofiele kringen. Vreemd genoeg raakte ik geïntrigeerd door het oorspronkelijke ontwerp uit 1969. Een ontwerp met slechts 4 transistoren, volledig klasse-A, eenvoudig en goedkoop te maken. Gehoormatig zou volgens het artikel ook dit oude ontwerp zich nog steeds kunnen meten met de besten.
Zowel de inleiding als de uitleiding van het nieuwe(re) verhaal van Linsley-Hood zijn opvallend. Zowel in de inleiding als in de uitleiding vertelt de auteur over de gehoormatige eigenschappen van zijn schakelingen. Het oude ontwerp was ontstaan omdat zijn buizenversterker aan vervanging toe was. Inmiddels was er stereo en inmiddels waren er transistoren. JLH ging niet over een nacht ijs. Hij leende wat bekende transistorversterkers van vrienden, bouwde zelf wat experimentele exemplaren en vergelijk voortdurend met het geluid van zijn oude buizenversterker en een Quad II buizenversterker. Tot zijn eigen verrassing tekende er zich in de inmiddels opgebouwde verzameling versterkers gehoormatig een tweedeling af. Je raad het al: de buizen- versus de transistorversterkers. De transistorversterkers waren kwalitatief van een minder niveau. Op één transistorversterker na, die was gehoormatig niet of nauwelijks van zijn eigen buizenversterker en de Quad II te onderscheiden. Ja zelfs eindigde dit onooglijke klasse-A trapje, meer voor de grap gebouwd dan in de verwachting dat dit serieus kon worden, samen met zijn eigen buizenversterker op een gedeelde eerste plaats. In de uitleiding van het artikel beschrijft hij hoe zijn aan de jaren negentig aangepaste versie klinkt ten opzichte van zijn 1969-oerontwerp. Heel eerlijk gezegd kan hij niet veel verschil tussen de versie uit 1969 en die van 1996 horen. Beiden zijn gewoon goed. Ja, je moet een beetje tussen de regels doorlezen, maar zoiets staat er echt.
Ik besloot dus de oude versie te bouwen en heb daarover geschreven in Audio en Techniek nummer 67 uit 1999 (nog te bestellen via www.audio.nl). Ik kan niet anders zeggen: een fantastisch mooie transistorversterker die zich inderdaad kan meten met de besten. Ik zou zeggen: als je toch tijd te veel hebt ga dan niet sleutelen aan een oude Quad 303 (waar het blad HVT de afgelopen maanden een op zichzelf boeiende reeks artikelen aan heeft gewijd) maar ga snel met de JLH69 aan de slag. Mijn artikel zorgde voor een aantal enthousiaste reacties en zo kwam ik ook met gebouwde 1996-versies in aanraking. De nieuwe versie vond ik niet zo goed klinken als mijn 1969-versie. De oude versie heeft echter een elco in de uitgang zitten en een beetje audiofiel is vies van elco's, zeker als ze in de signaalweg zitten. Het moest dus beter kunnen. Ik ben toen zelf aan de slag gegaan met het ombouwen van de oude versie naar een even eenvoudige versie maar ditmaal zonder uitgangselco. Ik ben een heel eind gekomen maar het experiment kende in 1999 geen bevredigende afloop. Het ding bleef te veel brommen en bij het aanzetten kwam er even een flinke spanning op de speakers te staan, niet echt handig. Het hele spul is toen ergens in een doos op zolder terecht gekomen.
Drie redenen waarom ik opnieuw de JLH onder de aandacht wil brengen:
1. Op internet is inmiddels een geweldige documentatie over de schakelingen van JLH te vinden. Deze week is Geoff Moss een speciale site gestart die helemaal in het teken staat van de JLH-versterkers www.gmweb.btinternet.co.uk. Deze site bevat ook alle originele artikelen met schema's en foto's. Een andere site, al enkele jaren in de lucht maar onlangs belangrijk vernieuwd, is de site van Matthijs Tinholt die de JLH is gaan bouwen nadat hij mijn artikel in A&T had gelezen http://home.wish.net/~tinholt.
2. Een flinke groep mensen is op dit moment in discussie over de JLH-ontwerpen op de voor
zelfbouwers zeer aanbevelenswaardige site www.diyaudio.com.
3. Misschien de belangrijkste reden: juist door mijn ontdekking van de diyaudio-site is mijn
eerdere poging de originele JLH te verbeteren inmiddels succesvol afgerond. Ik heb mijn probleem uit 1999 een paar weken geleden op de diyaudio-site gepost en de oplossing kwam binnen een dag (!!!) van eerdergenoemde Geoff Moss. Matthijs Tinholt heeft het aangepaste ontwerp (schema + foto's) inmiddels op zijn vernieuwde site gezet en heeft het ontwerp de JLH-evolution genoemd.
Kortom, de JLH is actueler dan ooit en dit is je kans om, als je je Quad 303 nog niet open hebt liggen, een paar heerlijke weken zelfbouw en jaren luisterplezier tegemoet te treden. Stuur je foto's van af- of halfgebouwde exemplaren naar Matthijs Tinholt zodat hij ze op zijn site kan zetten.