COLUMN

Ongewenst gedrag

Jan de Jeu | 02 oktober 2001

In mijn introductie verhaal voor hifi.nl heb ik al eens aangegeven dat ik naast mijn baan een bescheiden eigen praktijk heb (www.depsychosociaaltherapeut.nl). Er zijn verschillende redenen denkbaar van waaruit mensen contact met mij opnemen. Om niet al te diep op de materie in te gaan kun je grofweg stellen dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen individuele problemen en problemen die meer spelen op het terrein van de interactie tussen het individu en zijn sociale omgeving. Een probleem kan echter ook op beide gebieden spelen.

Meneer A. neemt telefonisch contact op. Hij is op internet via een webring bij mijn site uitgekomen en op grond van wat hij gelezen heeft denkt hij dat ik hem zou kunnen helpen bij het vinden van een oplossing van zijn probleem. Op mijn vraag of hij in het kort aan kan geven wat het probleem is antwoordt hij dat hij een en ander het liefst in een persoonlijk gesprek toe wil lichten. Uiteraard kan dat. Ik leg hem uit dat het eerste gesprek geheel vrijblijvend is en dat ik in dat intakegesprek altijd wil komen tot een afbakening van de hulpvraag, het beoordelen van de vraag of ik de juiste persoon ben om het desbetreffende probleem te behandelen en uiteindelijk eventueel het formuleren van een gefaseerd hulpverleningsaanbod. We maken een afspraak en ik vergeet het telefoongesprek tot ik op de dag van de afspraak zijn naam weer tegenkom in mijn agenda.

“Wie zie je zo meteen?” vraagt mijn vrouw die, niet alleen omdat zij in dezelfde werksoort werkzaam is, altijd benieuwd is naar de combinatie van probleem en persoonlijkheid van mijn cliënten. “Een eerste gesprek met een man die zijn probleem uitsluitend onder vier ogen aan mij toe wil vertrouwen”. “Intrigerend! Je kunt dus ook niet aangeven of ik thee of koffie moet zetten?” Dan gaat de deurbel en als ik opendoe staat er een aan de slapen gedistingeerd grijzende, goed geklede vijftiger op de deurmat. Wanneer ik hem uitnodig binnen te komen en hem de hand schud merk ik een aarzeling. “Wilt U misschien iets drinken? Koffie? Thee?….” “Ik…… Nee, dank U.” Hij kijkt wat schichtig om zich heen en vervolgt; “Misschien is dit toch…” Vrijwel tegelijkertijd zeg ik; “ Een ogenblikje, dan laat ik mijn vrouw even weten dat ze alleen voor zichzelf thee hoeft te zetten.” Tegelijkertijd open ik de kamerdeur waardoor hij het zicht krijgt op een van mijn bi-wired aangesloten Sonus Faber Concerto speakers. “Misschien dan toch maar…..een thee.”

Even later stappen we mijn praktijkruimte binnen en nodig ik hem uit plaats te nemen. Hij laat zich in een van de stoelen zakken. “Dat is een zeer comfortabele stoel” zegt hij terwijl hij zich naar voren buigt om zijn theekopje te pakken. “Naast gesprekstechnieken maak ik soms ook gebruik van hypnose en in zo’n stoel is het eenvoudiger om je te ontspannen.” Hij knikt. “Zou ik me toch niet zo makkelijk aan over geven denk ik.” “Dan hoef ik het bij U ook niet voor te stellen” zeg ik terwijl ik een slok koffie neem. Na de eerdere aarzeling is dit voortborduren een tweede aanwijzing dat hij het mogelijk moeilijk vindt om een begin te maken. Ik besluit mijn gedachten te verbaliseren; “ Ik merk altijd weer dat mensen het moeilijk vinden om aan te geven wat het probleem is en kan me dus voorstellen dat U niet zo goed weet waar te beginnen.” “ Ik…. heb lang geaarzeld om contact op te nemen en ook na ons telefoongesprek heb ik meermalen overwogen om de afspraak af te zeggen.” Ik knik. “Eigenlijk vind ik het probleem waarmee ik nu kom belachelijk. Ik bedoel te zeggen……misschien vindt U het wel belachelijk.” Zijn blik ontwijkt de mijne. “Ik vind geen enkel probleem belachelijk. Daarbij komt dat het er niet om gaat wat ik van Uw probleem vind. Het gaat er allereerst om dat U een probleem ervaart en dat ik vaststel of dit ook het daadwerkelijke probleem is.” Deze opmerking treft doel. “Precies, ik weet niet eens of ik wel een probleem heb.”

Meneer blijft om de hete brei heen draaien en ik besluit daarin mee te gaan. “Ik stel voor dat we eens kijken naar dat zogenaamde probleem zonder het bij de naam te noemen.” Hij begrijpt mij niet. “Levert het probleem U nadelen op?” “Ehhhh, ja……ja, toch wel.” Ik laat de functionele stilte even voortduren. “ Ja, met name in financiële zin.” “En is dat een groot nadeel?” “Och, dat is betrekkelijk.” “Levert het probleem U ook voordelen op?” “O ja, heel erg!” beaamt hij direct. Dit klinkt wel erg enthousiast. “Het lijkt of het voordeel zwaarder weegt dan het nadeel” opper ik. Bedachtzaam knikkend geeft hij toe: “Dat is ook eigenlijk zo.” “In dat geval heeft behandeling van het probleem ook weinig zin vrees ik.” Hij drinkt zijn thee en ik wacht.

Als ik op het punt sta om toch zelf maar weer iets te zeggen reageert hij alsnog. “Eigenlijk wil mijn vrouw dat ik er iets aan doe.” Ik vraag hem of hij dat nader toe kan lichten. “Dan moet ik vertellen wat het probleem is en…….” Hij kijkt me aan en vervolgens lijkt het of hij een besluit genomen heeft. Zijn blik verandert, hij gaat rechtop zitten en kijkt me rechtstreeks aan. “Weet U dat ik daarnet in de hal op het punt stond om me te verontschuldigen en meteen weer te vertrekken?” “Wat deed U van voornemen veranderen?” vraag ik hem. Hij lacht. “Uw speakers.” Verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op. “Mijn Sonus Fabers?” “Inderdaad ja. Ik bedacht me dat iemand die zulke speakers in zijn woonkamer heeft staan wel van muziek zal houden.” Ik knik bij deze understatement van het jaar.

“Tegen U durf ik het nu wel te zeggen. Mijn vrouw wil dat ik hulp zoek omdat ik ………..audiofiel ben.” De toon die hij gebruikt komt in de buurt van die welke ik als vader van een 6 maanden oude dochter reserveer voor de term pedofiel. “Die afkeuring die in die toon doorklinkt; is die afkomstig van U of van Uw vrouw.” “Van mijn vrouw natuurlijk. Zij ziet het als een vorm van ongewenst gedrag.” Nu het hoge woord eruit is en duidelijk is dat zijn vrouw achter dit alles zit lijkt zijn kracht terug te komen en is het of hij weer met meer fierheid over zijn “probleem” kan praten. “Welke problemen zegt Uw vrouw te hebben met het feit dat U audiofiel bent?” “Ze vindt het zonde van het geld maar ik zei daarnet al; dat is betrekkelijk.” “Betrekkelijk voor U? Of voor uw vrouw?” “Oké, ik geef toe; dat geldt met name voor mij. Als ik in mijn vrije tijd van muziek kan genieten dan ben ik gelukkig.” En met een blik die naar bevestiging zoekt; “Herkent U dat?” Ik knik maar besluit om daar niet verder op in te gaan. Het lijkt me beter om wat professionele afstand te houden.

“En uw vrouw?” “Ja, die wil bijvoorbeeld nog wel eens uit eten en als ik dan zie wat de prijzen per couvert zijn…” “Daar koopt U liever een nieuw kabeltje voor.” “Bijvoorbeeld, of ik leg het bij het bedrag dat ik iedere maand opzij leg voor mijn audio uitgaven.” Aan zijn blik zie ik dat hij zich opnieuw afvraagt of ik dit niet vreemd zal vinden. Ik besluit hem maar niet te vertellen dat ik geneigd ben om ongeveer langs dezelfde lijnen te handelen. Dit komt wel heel erg dichtbij allemaal en ik merk dat het voor mij steeds moeilijker wordt om, zoals men dat in onze professie zo mooi zegt, te voorkomen dat ik in het systeem gezogen wordt. “Betekent dit dan dat U vervolgens niet meer met haar uit eten gaat?” “Nou, eigenlijk komt het daar wel op neer……….Het is inmiddels alweer maanden geleden dat we dat gedaan hebben.” “En hoe reageerde uw vrouw toen na het dineetje?” Hij kijkt mij peinzend aan en vraagt; “Hoe bedoelt U dat?” “Veranderde er iets in haar houding tegenover U of Uw hobby?” “O, dat bedoelt U! Nu U het zegt; eigenlijk wel ja.” Ik zie aan zijn oogbewegingen dat hij op dat moment een concrete situatie voor de geest krijgt. “Benoemt U eens wat U nu denkt” nodig ik hem uit. “Nou, ik bedacht me net dat ze de eerstvolgende zaterdag tijdens het boodschappen doen aan mij vroeg of ik niet even bij de platenwinkel langs wilde.” “En dat doet ze anders nooit?” veronderstel ik. “Nee, wanneer ik het voorstel reageert ze meestal vrij korzelig.” Ik zie op zijn gelaat dat het verband hem langzaamaan duidelijk wordt.

Ik besluit een hypothese te lanceren; “Mogelijk ligt Uw probleem eerder in het feit dat wederzijdse wensen en verwachtingen tussen U en Uw vrouw wat beter uitgesproken en afgestemd moeten worden.” “Vroeger hadden we dit soort problemen ook niet maar sinds ik vervroegd met pensioen gegaan ben……” Hij kijkt voor zich uit en er verschijnt een trieste trek op zijn gezicht. “Ik had het me zo anders voorgesteld,” laat hij er bijna onhoorbaar op volgen. Dan vermant hij zich. “Ik ben toch blij dat ik gekomen ben en eigenlijk zou ik het ook wel prettig vinden om hier nog eens verder over te praten.” “ Natuurlijk kunt U nu met mij een afspraak voor een vervolggesprek maken maar eigenlijk wil ik U als alternatief een voorstel doen.” Vragend kijkt hij me aan. “Ik wil voorstellen dat U eerst rustig nadenkt over de verandering die opgetreden is nadat U vervroegd met pensioen gegaan bent en dat U het vervolgens bij uw vrouw ter sprake brengt. Mijn inschatting is dat ook zij iets over de verandering te zeggen zal hebben.” “O zeker wel.” Onderbreekt hij me. “En pas wanneer U er samen niet uitkomt neemt U contact op over het maken van een nieuwe afspraak. Is dat een idee?”

Vijf minuten later sluit ik de voordeur achter meneer A en stap ik de woonkamer in waar mijn vrouw mij vragend aankijkt. “Het probleem dat meneer presenteerde was niet zozeer zijn probleem als wel een uiting van een afstemmingsprobleem wat beide echtelieden hebben.” “O? En wat was dan wel de aanleiding?” “Ongewenst gedrag van meneer.” “Ongewenst gedrag? Welke vorm dan?” “Meneer is audiofiel en zijn vrouw ziet dat als een vorm van ongewenst gedrag.” Ze kijkt me aan alsof ze water ziet branden. “Ja, ongewenst gedrag, het idee! Maar schuif eens op. Je zit op mijn sweet spot.”


EDITORS' CHOICE