Ik schrijf nu al weer enige maanden recensies en columns voor hifi.nl. Naast het bezig zijn met audio en het beluisteren van steeds wisselende componenten die tijdelijk in mijn basis installatie opgenomen worden is met name ook het schrijven zelf een leuke bezigheid. Schrijven doe ik overigens al jaren. Van mijn pennenvruchten heb ik, buiten enkele artikelen die op mijn eigen vakgebied liggen, voorafgaand aan de op hifi.nl gepubliceerde recensies en columns nooit iets ter publicatie aan anderen aangeboden. Zo staan er twee romanmanuscripten in de kast die ik nooit aan een uitgever toe zal sturen. Het schrijven ervan is leuk; brononderzoek, het opbouwen van een consistent verhaal, het in je fantasie en op papier opbouwen van karaktertrekken van personen, het construeren van sociale netwerken etc. Voor mijn korte verhalen geldt hetzelfde; veel plezier tijdens het schrijven maar daar houdt het dan ook mee op.
Met het besluit om voor een internet site als hifi.nl te gaan schrijven verandert er echter iets in dat geheel. Niet langer zijn het uitsluitend familieleden, vrienden en bekenden die mijn toetsenbord erupties onder ogen krijgen. Voor mij volslagen onbekende mensen lezen nu die stukken. Mijn gevoel bij het on-line verschijnen van mijn eerste recensie is te vergelijken met het gevoel dat ik had toen mijn eerste artikel in een vakblad gepubliceerd werd. Een mengeling van trots, een gevoel van afronding en van voldaanheid. Op mijn eerste artikel in dat vakblad kwamen enkele reacties van collega’s en van vertegenwoordigers van andere disciplines. Op zich leuk en soms ook interessant maar niet te vergelijken met de reacties die ik krijg op mijn recensies en mijn columns.
De recensies hebben met elkaar gemeen dat ze - naast het beschrijven van specificaties, uiterlijk en klankmatige kwaliteiten van een apparaat - altijd voor een deel gaan over de passie voor audio en muziek. En daar ligt het verschil met mijn, overigens beperkte, beroepsmatige schrijfwerk; passie van een liefhebber versus vakkennis van een professionele beroepsbeoefenaar. Juist omdat de audio passie zoveel dichter op de kern van mijn persoonlijkheid zit dan met vakkennis het geval is, raken de reacties op mijn recensies mij veel sterker. Reacties op mijn columns zijn daar weer een overtreffende trap van omdat ik mij daarin als persoon vaak kwetsbaarder opstel. Daar komt nog bij dat lezers op internet de mogelijkheid hebben om direct te reageren waardoor de drempel, om dat ook daadwerkelijk te doen, lager ligt dan bij vakliteratuur het geval is en het aantal reacties dus navenant hoger ligt.
Die mogelijkheid om direct lik op stuk te geven maakt ook dat de reacties over het algemeen niet alleen getuigen van een ongekunstelde spontaniteit maar ook qua vorm zo enorm kunnen variëren. In een brief begin je met een aanhef en heb je te maken met een bepaalde opbouw van de inhoud waarna je over het algemeen eindigt met een standaard zin als afsluiting. De regels voor het opstellen van een mail lijken, voor zover ze al bestaan, losser te zijn. Je kunt een mail sturen bestaande uit slechts 1 woord. Zoals de man die mailde; “genoten”. Niet mis te verstaan. De meeste mails bestaan echter uit enkele zinnen. Wanneer ik de mails in gedachten nog eens de revue laat passeren hebben ze een ding met elkaar gemeen; ze zijn allen positief. Op die ene mail na.
Op een avond krijg ik van de redactie van hifi.nl, een mail doorgestuurd met de vraag of ik die wil beantwoorden. De mail blijkt afkomstig van iemand die “met kromme tenen” mijn laatste column heeft zitten lezen. Hij meldt; “een uitstekend schrijver, maar het is jammer dat hij in plaats van audio steeds zijn vrouw recenseert.” Mijn eerste reactie is er een van verbazing. Waarom stuurt deze man een bericht naar de redactie en niet naar mij? Geleidelijk wordt ook het gevoel van verbazing omgezet in een ander gevoel; ik ben geïntrigeerd. Dit is namelijk de eerste reactie die niet onvoorwaardelijk positief is. En juist die kritische noot in combinatie met die waardering doen vermoeden dat de schrijver over mijn schrijfstijl uitspraken kan doen die voor mij als schrijver van belang kunnen zijn.
Maar hoe krijg ik hem zo ver dat hij mij deelgenoot wil maken van zijn oprechte mening? Ik besluit hem een mail terug te sturen waarin ik aangeef dat ik vind dat je als mens, en dus ook als schrijver, alleen maar kunt groeien door kritiek. Dat ik dus blij ben met zijn reactie en inhoudelijk graag wat meer daarover wil horen. Vanuit die gedachte verzoek ik hem vervolgens om, mits de verkromming van de tenen nog draaglijk is, ook in de toekomst mijn columns kritisch te blijven volgen. Ik geef toe dat ik inderdaad erg veel over mijn vrouw schrijf maar dat ik dat over al mijn passies doe; dus niet alleen over audio en mijn vrouw, maar ook over mijn dochter, lekker eten en drinken, sporten, design, cultuur etc.
En het werkt. Hij stuurt een uitgebreide mail terug waarin hij zichzelf nader introduceert en vervolgens minutieus aangeeft wat voor beeld hij van mij heeft en op grond waarvan dat beeld is ontstaan. Terwijl ik het lees zie ik mezelf als het ware door zijn ogen en aan het eind begrijp ik hoe hij tot die conclusie gekomen is. Inderdaad zouden mijn columns geschreven kunnen zijn door een “playboyachtige, verwaten snob met een bord voor zijn kop.” Pas na het lezen van zijn mail besef ik dat mijn aanname dat iedere lezer mijn relativeringen en onderkoelde humor ook als zodanig weet te herkennen niet zo vanzelfsprekend is als ik dacht. Verder word ik me sterker bewust van de verhouding tussen sfeertekening en audio zoals ik die in mijn columns opteken. Ik ben dan ook oprecht blij met de feedback uit zijn mail en stuur hem een antwoord waarin ik dat uit en waarin ik verder inga op die mail. Met name op zijn muziekvoorkeur en de installatie waarmee hij draait.
Hij blijkt net als ik een voorkeur voor vrouwenstemmen te hebben en zijn favoriete cd behoort ook tot mijn meest beluisterende en gekoesterde exemplaren. Zijn installatie bestaat uit componenten waarover ik slechts gelezen heb. Canadese Newform Research 645 luidsprekers, AH!Tjoeb 99 cd speler met Siemens gold pin buizen, Tsjechische Karan KA-i180 geïntegreerde versterker, (zie test op www.tnt-audio.com) één en ander bekabeld met JPS Ultraconductors. Voorwaar een niet alledaagse set. Met name de versterker moet iets bijzonders zijn en het geluid zou met dat van geen enkele andere versterker te vergelijken zijn. Zo schrijft hij; “door zijn grote dynamiek en door de afwezigheid van enige vorm van kleuring klinkt hij levensecht.” Mogelijk dat een Nederlandse importeur na het lezen van deze column geïnteresseerd is (…). In dat geval zou ik deze Karan ten behoeve van een recensie graag een tijdje in mijn systeem integreren. Zou misschien ook goed te combineren zijn geweest met de Tsjechische Xavian speakers die ik momenteel tijdelijk in huis heb en waarvan de recensie op korte termijn on-line zal komen.
Al vrij snel wordt het formele taalgebruik ingewisseld voor een losse spreektaal variant en gaat de oppervlakkigheid over in een zekere diepgang. We praten niet slechts over door ons gedraaide muziek en gebruikte installaties maar vertellen elkaar ook over voor ons belangrijke mensen en dingen. Wat me opvalt is de snelheid waarmee die verdieping optreedt. Ook nu heb ik het idee dat dit via internet contacten sneller verloopt dan bij vis-à-vis contacten. Mijn vermoeden is dat dit alles te maken heeft met het feit dat er, ondanks de toenemende intimiteit en intensiteit, altijd een zekere mate van anonimiteit gewaarborgd blijft.
Is dit nu een indirecte manier om te vragen naar meer kritische reacties? Niet echt, nee. Ik ben nog steeds een audiofiel die zijn hobby met name vormgeeft door het beluisteren van in de eerste plaats muziek en in de tweede plaats nieuwe audio componenten. Op de derde plaats komt het schrijven van columns en recensies. Mailen doe ik slechts ten dienste van deze bezigheden en moet als zodanig ook ondergeschikt blijven. Aan de andere kant waardeer ik reacties enorm. Zoals die ene dus. En die ene wil ik wel graag houden. En juist om die reden zal ik zijn identiteit afschermen. Niet zo zeer naar U, geachte lezers, als wel naar mijn collegae auteurs van hifi.nl. Tenslotte zou ik deze mailer niet graag aan een van hen kwijtraken.