COLUMN

Kerstmis 2001

Jan de Jeu | 18 december 2001


“Jan?”. Langzaam maak ik me los uit de omarming van de muziek. Eigenlijk wil ik gewoon blijven luisteren dus ik reageer alleen maar met een; “Mm?”. Soms is dat voldoende om de op de tong van mijn lief liggende opmerking of vraag te neutraliseren. Zeker wanneer ik mijn ogen dicht heb. Ditmaal werkt het niet. Ze herhaalt vragend mijn naam en plakt er vervolgens direct een vraag aan vast. Nu weet ik; er is geen ontkomen aan. Halverwege de vraag doe ik zuchtend mijn ogen open. “Sorry schat, wat vroeg je?” “Of je de Kerstboom vandaag al wilt kopen.”

Beng! Helemaal terug op aarde. Of ik de kerstboom vandaag al wil kopen. Niet voor niets slaat ze de vraag over of ik dit jaar nog een kerstboom wil kopen. “Je bedoelt dat jij vandaag graag een kerstboom wilt kopen?” “Eh, ja. Eigenlijk wel”, antwoordt ze terwijl ze me op haar liefste glimlach trakteert. “Zullen we dat vanmiddag doen?”, probeer ik nog. “Nou, eigenlijk wil ik nu meteen even naar het tuincentrum gaan want dan kunnen we hem vanmiddag nog optuigen.” Daar gaat mijn zaterdagmiddag. Enfin, vanavond hebben we geen afspraken dus vooruit maar. “God, you look great from here”, klinkt het uit de Sonus Faber Concerto’s. Ik loop tussen het joelende en fluitende publiek door, bedien de armlift van de Clearaudio draaitafel, neem het gewicht van de plaat en berg vervolgens de live lp van “The concert in Central Park” van Simon and Garfunkel weer op in de hoes.

Helaas heeft het gevroren waardoor ik gedwongen word om te testen hoe lang ik het gevoel in mijn vingers behoud terwijl ik de ruiten van mijn auto schoonschrap. Halverwege de klus is die test voor mij al afgelopen en ik bedenk me dan ook ter plekke dat auto’s tegenwoordig een veel groter glasoppervlak hebben dan vroeger het geval was. Wel eens geprobeerd om met bevroren vingers de knoopjes van de jas van een negen maanden oude baby beet te pakken? Gelukkig neemt mijn vrouw het over. Wanneer de kleine eenmaal in haar dikke gewatteerde jas gehesen is plant ik het Michelin poppetje met enige moeite in het autozitje waarna we af kunnen reizen. Bent u wel eens op een zaterdagmiddag kort voor Kerstmis in een tuincentrum geweest? Met het voorgaande jaar nog vers in het geheugen weet ik al voordat we de bocht om gaan welk schouwspel zich voor mijn ogen zal ontvouwen. Het gehele parkeerterrein is afgeladen en zelfs langs beide kanten van de weg staan de auto’s geparkeerd. Eigenwijs als ik ben draai ik toch het parkeerterrein op en zowaar; er rijdt iemand weg.

Bij de ingang bevecht ik een karretje, is al dat trainen in de sportschool toch nog ergens goed voor, waarna we ons bij de langzaam voort schuifelende rij voegen. Mijn eega amuseert zich kostelijk en maakt korte strooptochten terwijl ik al slenterend met een bezorgde blik de immer groeiende rij bij de kassa in de gaten hou. Iedere keer komt ze terug met prullaria die zij vervolgens vlak voor mijn in het karretje zittende dochter deponeert. Deze test de uitgekozen artikelen op smaak en doet ze op een al snel vochtig glanzend bergje belanden. Wanneer ik met zachte hand dit proces probeer te stoppen word ik getrakteerd op een jengelconcert waarna de tot op dat moment via de geluidsinstallatie kwelende Bing Crosby het opgeeft om nog langer te dromen van een witte Kerst. Ik besluit om het schoonlikken van de stenen paddestoelen alsnog te accepteren en voordat ik van de stilte kan genieten nemen de luidsprekers met “Jingle Bells” het jengelen weer naadloos over van mijn dochter.

Naast me hoor ik een man zeggen; “ Het maakt mij niet uit, wat je mooi vind”. De vrouw waar hij zich op richt heeft in elke hand een doos met verlichting voor de kerstboom. De ene doos bevat lichtjes die in de boom continu aan en uit zullen knipperen terwijl de andere set het effect geeft van door de boom lopende lichtjes. Ik zou van beide versies knettergek worden. “Wat denk je Jan, zou ik zo voldoende hebben voor het maken van de kerststukjes?” Ik weet zeker dat U mijn antwoord kunt raden en we lopen dan ook richting kassa. “Ik zou bijna de bak bij de voordeur vergeten”, mompelt mijn wederhelft onverwacht en weg is ze weer. Op deze manier loopt zelfs mijn avond nog gevaar. Alhoewel, ik hoor niets meer over de boom. Opnieuw wordt er een lading in de kar gedeponeerd en door mijn kleine blauwoogje van een watermerk voorzien.

Dan staan we in de rij voor de kassa. “Heb je alles, schat?” vraag ik voorzichtig. “Ja hoor, vind je het leuk zo?” En zonder mijn antwoord af te wachten begint ze me uit te leggen welke combinaties ze gaat maken en welke schaaltjes ze daarbij zal gebruiken. In de rij van de tweede kassa schuift naast ons het echtpaar van de gekmakende lampjes aan. Een blik in hun karretje leert dat de knippervariant het gewonnen heeft. Ik heb te doen met de man die daar de komende twee weken naar zal moeten kijken. “Wat kijk je triest”, zegt mijn groenoogje. “Beetje hoofdpijn” antwoord ik terwijl mijn ogen naar de knipperlichtjes en vervolgens weer naar de man glijden. Mijn lief is dit soort signalen gewend en als ik daarna haar blik zoek zie ik aan de twinkeling in haar ogen dat ze me begrepen heeft. Ondertussen zijn we aan de beurt om af te rekenen en terwijl ik met Isabeau vecht om een natte paddestoel valt mij de muts van de caissière op. In de witte rand knipperen witte sterretjes terwijl de witte bal die het uiteinde van de rode puntmuts siert eveneens knippert. Ik stel me de batterij voor die vermoedelijk onder de muts op haar hoofd balanceert en vraag me af wie dit soort hoofddeksels verzint.

Buiten laden we de auto in waarna we ons naar huis spoeden. Voordat ik me kan verheugen op een kerst zonder boom hoor ik naast me zeggen; “Je gaat toch nog wel even die boom bij de kwekerij halen hè Jan?” Ach natuurlijk, die hadden we vorig jaar ook van een kwekerij. “Natuurlijk schat” zeg ik terwijl ik onze straat indraai. Het zou ook te mooi geweest zijn. Mijn kleine dreutel heeft inmiddels weer twee paddestoelen bemachtigd en is niet van zins om die nog los te laten dus ik draag haar naar de voordeur terwijl ik hoop dat ze onderweg niet plotseling uitgekeken zal raken op haar trofeeën. We bereiken veilig de voordeur en zelfs het speelkleed in de box. Antoinette gaat op zoek naar de door haar op te maken glazen schaaltjes en ik ga op weg naar de vlakbij gelegen kerstboomkwekerij.

Tegen de tijd dat er een dame op mij afstapt maak ik me net op om de vijfde boom in successie met een klap op de grond te doen belanden. “Kan ik U helpen?” vraagt ze terwijl ik geïrriteerd probeer mijn hand van de met hars besmeurde stam los te maken. “Ik zoek een kerstboom” antwoord ik en meteen realiseer ik me hoe dat moet klinken op dit erf waar niets anders te bekennen is dan het door mij gezochte artikel. En dan nog wel in alle denkbare soorten en maten. Ze knikt glimlachend: “ Die U daar vastheeft kost vijfentwintig gulden. Een echte blauwspar.” Ik geloof het onvoorwaardelijk en wil alleen maar zo snel mogelijk weer weg. “Maar deze is mooier”voegt ze er aan toe. Ze heeft er duidelijk verstand van want als ze de takken wat uit gaat buigen zie ik hoe mooi vol en symmetrisch van vorm hij is. “Vijfentwintig gulden?” Weer dat knikje en die glimlach op dat zonnebankbruine gelaat. “Doe maar” besluit ik met een jaloerse blik op haar handschoenen. “Zal ik hem even in uw auto leggen?” Ze kan nog gedachten lezen ook.

Voor de deur stap ik uit en sla ik de dennennaalden van mijn jas. Zinloos, want ik moet de boom nog uitladen. Met de richting van de takken mee erin ging makkelijk. Nu in tegenovergestelde richting er weer uit. Ik worstel met de takken en vervloek de prikkende naalden en het aan mijn handen en de bekleding van de autostoelen klevende hars. Shit! Mijn humeur is beneden alle peil. Het interieur van de auto ziet er niet uit en hoewel ik absoluut geen zin heb om met een stofzuiger in de kou te gaan staan besluit ik om toch eerst de auto van binnen schoon te maken. Ik haal een verlengsnoer uit de schuur, de stofzuiger uit de gangkast en begin aan de vervelende klus. De dennennaalden zijn niet zo moeilijk te verwijderen maar de hars is een ander verhaal. Als het uiteindelijk dan toch gelukt is neem ik me heilig voor dat dit de laatste keer is dat ik zo’n smerige boom in huis haal. Ik pak de boom op en sleep hem achter me aan de gang in. Inwendig scheldend trek ik de voordeur dicht. In de hal is het behaaglijk warm en in de woonkamer brandt licht. Dan hoor ik muziek. Ik laat de boom liggen en na mijn jas opgehangen te hebben loop ik door de woonkamer naar de deuropening van de keuken. In de keuken zitten mijn twee vrouwen aan de eettafel die bedekt is met schalen, tangetjes, ijzerdraad, dennenappels, mos, kleine paddestoelen, kerstballen, kaarsen etc. In het midden branden waxine lichtjes en Antoinette neuriet mee met de muziek terwijl haar handen bezig zijn met het opmaken van een schaal. Isabeau zit met grote ogen te kijken naar de lichtjes die weerkaatsen in de voor haar liggende kerstballen. Daarbij sabbelt ze op een kerstmannetje. Ik geniet van het tafereeltje en realiseer me dat dit haar eerste Kerstmis is. Mijn irritatie verdwijnt als sneeuw voor de zon. “Waar wil je de boom hebben?” vraag ik. Antoinette schrikt op. “Ik had je niet gehoord. Wil je dat niet tot morgen uitstellen? Wil je nu niet liever gezellig iets drinken en naar muziek luisteren?” De zangeres op de achtergrond zingt rustig door en even overweeg ik het aantrekkelijke aanbod. Maar ik moet er niet aan denken dat ik morgen nog eens een keer met die boom aan de gang moet. “Nee, ik wil het nu afmaken” zeg ik vastbesloten. Ik keer terug op mijn schreden en trek even later de boom de woonkamer in. Dan pas dringt tot me door welke muziek er op staat. Ik loop naar de installatie, laat het nummer opnieuw starten en draai het volume wat hoger. Daarna loop ik in de richting van de keuken. Achter me klinkt Diana Krall; “Have yourself a merry little Christmas.”


EDITORS' CHOICE