REVIEWdCS

dCS Varèse: een converter die weinig doet (five stars)

Ruud Jonker | 11 juni 2025 | dCS

SAMENVATTING

dCS Varèse is bijzonder omdat er weinig opvallends aan is. Dat lijkt alsof je niets krijgt voor je investering, maar het is een enorme verdienste om een converter te bouwen die echt transparant is, de gebruikelijke digitale narigheden mist en ook nog zeer aangenaam is om naar te luisteren. Daarmee ontstaat het sterke gevoel dat je nog dichter bij de uitvoering van de muziek komt.

PLUSPUNTEN

  • Een zo transparant en neutraal mogelijk geluidsbeeld
  • Focus op een onderhoudende en betrokken weergave
  • Doet in veel eigenschappen denken aan een analoog geluid
  • Komt met een ingebouwde streamer
  • dCS heeft inmiddels een bijpassend loopwerk geannonceerd
  • De hogere vraagprijs maakt dat je hier een zeer bewuste keuze gaat maken
  • Je hebt een enorme eyecatcher in huis en dus een ideale conversatie-starter

MINPUNTEN

  • Wellicht even zoeken naar argumenten om de filiaalhouder van je bank te overtuigen
  • Je hebt een audiorack nodig met extra plankjes
  • Denk ook even na over de kwaliteit van de rest van het systeem

De afgelopen maanden is hier in de studio de state-of-the-art op het gebied van converters gepasseerd. Misschien zijn er nog een paar exemplaren, maar wat niet wordt aangeboden voor een review kent uw recensent of collega's niet, maar blijft ook voor het lezende publiek onbekend. Het voelt in ieder geval als een eer om de dCS Varèse te mogen ontvangen.  

Laten we beginnen met de opkomende emoties van de lezer de wereld uit te helpen, na het besef dat de Varèse een prijskaartje heeft ten noorden van 250K euro. Dat is tegenwoordig bereikbaar door enkele maanden te besparen op wat je in de supermarkt uitgeeft. Schakel gewoon die emotie uit, probeer even om nuchter te denken en te begrijpen hoe zoiets echt werkt. In de audiowereld zijn er twee typen bedrijven. De marketingorganisaties en bedrijven die zelf bezig zijn met research & development. De eerste suggereren verbeteringen en de tweede realiseren echte verbeteringen en helpen de beschaving vooruit. Het Engelse dCS is van oorsprong een professioneel bedrijf dat militaire toepassingen ontwikkelde en converters voor studio's. Dus niets voor de consumentenmarkt.

Later kwam er een focus op de high-end audiomarkt. Om die technologie te ontwikkelen lopen daar pakweg vijf PhDs rond. Die hebben de meest recente inzichten in de ontwikkeling van elektronische schakelingen, software en nieuwe technieken. Zulke jongens en meisjes kosten het bedrijf (salaris, werkplekken, reizen en arbeidsvoorwaarden) wellicht 200K per jaar en per persoon. Als er vijf jaar aan nieuwe convertertechnieken wordt gewerkt, inclusief ontwerpen, prototyping, testen, doorontwikkeling, marketing en de productie opstarten, dan is zo'n bedrijf veel geld kwijt.

De resultaten van die ontwikkeling komen bovenal ten goede aan de betaalbaarder producten en het vergroot onze algemene kennis over digitaal. Zie de Varèse vooral als een researchproject. Varèse techniek is al eerder gedeeltelijk ingebouwd in de vorm van APEX en zit ook in de Lina. Om verder een stukje van de investering terug te verdienen, worden er dan wereldwijd een beperkt aantal van de Varèse verkocht. Zo'n product toont ook aan de wereld waar je technisch toe in staat bent. Het verdiende geld kun je dan weer aan verdere research besteden en uiteindelijk profiteert de consument. Je moet de Varèse ook niet meteen zien als iets dat je morgen gaat kopen. De Varèse-technieken en prestaties zijn over enige tijd in afgeslankte vorm beschikbaar.   

Uitgangspunten

Een uitgangspunt is dat je als recensent bij jezelf moet blijven. In het algemeen valt het op dat, omdat een product een flink prijskaartje heeft, het dan per definitie direct als enorm goed wordt gezien (soms is dat ook waar) en je er hoe dan ook in megalomane termen over moet schrijven. De aanblik van zo'n Varèse-stack legt ogenblikkelijk allerlei rationale denkprocessen lam en het neurologische schadebeeld toont parallelen met de resultante die ontstaat na een ontmoeting met je droomvrouw of man. Iets met hormonen dus. Je moet dan ook uitkijken dat je jezelf niet meesleurt in misplaatst enthousiasme of met een tunnelvisie. Het is dus een uitdaging om objectief te beschrijven welke prestaties zo'n wat duurder product uiteindelijk levert. 

Een tweede gedachte is dat converters de afgelopen decennia echt beter zijn geworden, maar dat gaat geleidelijk. De materie is zeer complex en we weten nog maar heel weinig over hoe onze hersenen digitaal geluid verwerken, interpreteren en welke aspecten van dat proces bepalen of we dat geluid als natuurlijk ervaren. Bedrijven zoals dCS doen veel fundamentele research en diverse fabrikanten ontdekken steeds weer factoren die invloed hebben en waarmee de lat van de conversie steeds een stukje hoger komt te liggen. 

Uitbreidingen

De Varèse is een converter, maar ook een streamer. Het Engelse bedrijf komt nog met een (sa)cd-loopwerk en optionele digitale I/O expansie modules. Voor zover bekend met AES-ingangen, SPDIF-uitgangen, RS232, 12volt triggers, een word-clock uitgang en USB-B. Andere digitale bronnen zijn dan aansluitbaar. De Varèse werkt als directe lijnbron, maar ook als voorversterker met een ingebouwde volumeregelaar. Er wordt wel gemeld dat het tussenschakelen van een separate voorversterker voordelen kan hebben. Dat is niet geprobeerd met de Varèse, maar wel een geldige ervaring in de luisterruimte. Door converters te combineren met verschillende voorversterkers is er een krachtige mogelijkheid om te finetunen.

Stapeltje

De Varèse stack bestaat uit een stapel van vijf zeer luxe uitgevoerde componenten. Totaal honderd kilo bij elkaar, dus onder lokale aardse condities redelijk wat massa voor de investering. De unit die het grootste is, is de Core en deze zorgt voor de processing. De Core heeft een ethernet-aansluiting (streaming en locale netwerkdiensten) en een USB-A voor externe drives. Er zijn vervolgens twee mono DACs. Die hebben analoge uitgangen in de vorm van XLRs en RCAs. Ten slotte is er de Master Clock en de User Interface. De laatste is de absolute eyecatcher met een full color touch screen. De vroegere dCS converter stacks in de luisterruimte toonden een oerwoud aan kabels. Dat geldt ook nog voor de Vivaldi stack.

Los van de netaansluitingen en enkele andere kabels zijn de vijf units verbonden met een minimaal aantal kabels. Dat heet ACTUS en voert data, zoals clock- en controlsignalen via het dCS Tomix-protocol. Tomix is feitelijk een kloksysteem dat werd ontwikkeld om de twee mono DACs in sync te houden. ACTUS maakt het mogelijk om een deel van de processing in de dacs door de Core uit te laten voeren. De essentie van dit verhaal is dat zo'n dCS stack een minimaal aantal kabels behoeft, die zelfs door de handige neef aangesloten kunnen worden.             

Waarmee wil dCS de strijd winnen?

De onderstaande tekst legt op een zo simpel mogelijke manier uit hoe de ladder dac werkt en waarom dit in de Varèse op een nog betere manier functioneert. Wel behoorlijk kort door de bocht. Wie bij de alpha-types hoort kan dit stukje techniek wellicht overslaan. Er is ruim vijf jaar gewerkt aan de Varèse.

Het zal duidelijk zijn dat onder andere de keuze voor de vijf losse behuizingen, de uitvoering daarvan en de minimale bekabeling een positieve bijdrage leveren aan de geluidskwaliteit. Geoptimaliseerde voedingen zijn belangrijk, maar dCS en ook anderen hebben ontdekt dat de kwaliteit van de klok ook een enorm grote rol speelt. Recent nieuws is dat een zeer slimme wetenschapper een key-factor heeft ontdekt die de kwaliteit van digitaal sterk verbetert. Het is niet bekend of dCS dat ook weet.

Ring dac en mapper

In de basis is de ring dac een ladder dac. Dat is de meest simpele manier om digitaal om te zetten in analoog. Denk als voorbeeld aan een ladder dac met vier ingangen (er zijn vier secties). Elke sectie heeft een latch en een weerstand. Die latch kun je je voorstellen als een soort slot of schakelaar die samen met de andere latches de weerstandmatrix programmeren. De weerstanden van een ladder dac vormen de matrix.

Aan de ingangen van onze denkbeeldige 4-bits-dac wordt vervolgens een 4-bit code aangeboden. Bijvoorbeeld honderd keer per seconde. Elke sectie van de dac heeft een schakelaar (latch) en een weerstand. Bij elke aangeboden code gaan de schakelaars staan zoals de code bepaalt. Bijvoorbeeld 1011 (dicht, open, dicht en dicht). Uit elke schakelaar/weerstand komt een spanning.

De opgetelde spanningen van de vier ingangen gaan het analoge signaal vormen dat naar de versterker gaat. Daartussen zit dan nog een filter. Nou heeft de basis ladder dac die met spanningen werkt nadelen. De ring dac van dCS is dan ook gebaseerd op een meer geavanceerde manier van schakelen. Daarbij worden current-sources (stroombronnen van gelijke waarde) geschakeld tussen twee uitgaande lijnen.

Onze denkbeeldige 4-bits- dac werkt zodanig dat elke current source door steeds dezelfde bit uit de code wordt geschakeld. Bij de dCS dac is de uiterst slimme en toegevoegde truc dat voor dezelfde bit niet steeds dezelfde current source wordt geschakeld (dus dezelfde ingang van de dac).

De software van de ring dac kan dezelfde bit aanbieden aan bijvoorbeeld drie verschillende current sources. Je krijgt dan drie keer een iets verschillend resultaat aan de uitgang van de schakelaars, maar als daar het gemiddelde van wordt genomen middel je de fouten uit. Die fouten ontstaan omdat de weerstanden in een ladder dac nooit voor honderd procent gelijk zijn in waarde en dat heb je echt nodig. Je wilt namelijk dat de ladder dac 'monotonic' is, dus lijkt op een 1-bit dsd-dac die absoluut lineair is.

Hoe verdeel je de bits nou over die vier beschikbare current sources (schakelaars)? Hier komt de geheimzinnige mapper kijken. De mapper is een stukje software. Die verdeelt elke bit op een bepaalde manier over de vier beschikbare ‘schakelaars’ in de dac. Als je de software van de mapper bestudeert, dan zie je een lijstje met allemaal ‘rules’. Dat zijn richtlijnen over hoe die bits verdeeld kunnen worden. Je kunt met bepaalde rules zelfs de fouten in de conversie (digitale fouten die harmonische vervorming veroorzaken) buiten het waarneembare audiogebied leggen. Dat is dan ruis, die niet waarneembaar is in de weergave. De verdeling van de bits is in werkelijkheid niet random, maar is gebaseerd op de historische en de huidige data flow.

In werkelijkheid heeft de ladder dac geen vier, maar 48 current sources. Dat is zo in de bestaande Vivaldi en andere dCS-converters. Vervolgens kwam de APEX-update. De APEX-update houdt in dat er gesleuteld werd aan de latches, de klok werd verbeterd en de bronimpedantie van de referentievoeding werd verlaagd. Dat leidde tot een verlaging van de zich al op een laag niveau bevindende fase-ruis. Omdat de stroom, die uit de hoofdvoeding wordt getrokken, nog afhankelijk bleek van het signaal, is er met deze dac nog een kans dat er gecorreleerde ripple ontstaat. Ripple is een periodieke variatie in de gelijkstroom op laag niveau.

De ring dac in de Varèse bestaat in werkelijkheid uit 2 x 48 current sources. De Varèse  heeft twee mono dacs, Elke dac heeft dus twee ring dacs die geschakeld zijn in de vorm van 2x48 current source rings. Dat paar werkt vervolgens in een differentiële configuratie. De genoemde ripple verdwijnt daardoor, de te leveren stroom is niet meer afhankelijk van het signaal, de hoeveelheid ruis wordt verminderd, er is minder jitter en de even-order vervorming verminderd. In de Varèse is ook nog aandacht besteed aan de schakelruis van de matrix bij zeer hoge frequenties. Dat verminderd de ruis met name bij een keuze van de M1 en M3 mapper-opties.

Door twee mono dacs te gebruiken is er ook geen overspraak en dCS kan daardoor gescheiden en verder geperfectioneerde voedingen inzetten. De Varèse Core maakt een woordlengte van 4.6-bits. De inkomende LPCM data en ook DSD worden ge-upsampled, gedecimeerd en omgezet naar die 4.6-bits woordlengte. De mapper verdeelt deze bits over de current sources. Zoals al opgemerkt neemt de Core een deel van de processing over die vroeger in de dacs plaatsvond, middels de ACTUS-interface. Dat biedt uiteraard ook geluidsmatige voordelen. 

De prestaties

Het vraagt een zekere verantwoordelijkheid om over audio-apparatuur van dit niveau te schrijven. De luisterresultaten vragen om enige relativering. Logistieke overwegingen maakten dat de Varèse  niet aangesloten kon worden in een van de luisterruimtes. Daar heersen gecontroleerde omstandigheden, zijn meetsystemen aanwezig en kan direct geschakeld worden tussen de Varèse en een aantal andere soms aanwezige converters. Het alternatief kwam in de vorm van de luisterfaciliteiten bij het gastvrije Alpha High End in Brasschaat.

Apparatuur en de luisterruimte werden daar gedurende een lange tijd beschikbaar gesteld voor een private sessie, zonder enige interventie van wie dan ook. Een tweetal tracks om even op te warmen maakten direct duidelijk dat het systeem zeer goed was getuned. Het was slechts mogelijk om een minieme afwijking in de laagcurve te horen, dus alle lof voor de vakkennis aldaar. Sammy sleepte nog tot het laatste moment met kabels, teneinde het perfecte geluid te krijgen.

In een systeem is het altijd lastig om te bepalen welke waargenomen geluidsmatige eigenschappen bij de converter horen, bij de luidsprekers, bij de versterkers en de immer aanwezige shebang van kabels, filters, netvoorzieningen en akoestiek. Het is onmogelijk om binnen te lopen en direct te roepen dat wat je hoort toegeschreven kan worden aan een bepaalde kabel of versterker. De beschrijving gaat dan ook feitelijk over wat het hele systeem presteert, maar omdat de luidsprekers en versterkers geen onbekenden zijn van uw auteur blijft er toch iets dat toe te wijzen is aan de Varèse.

De belangrijkste vraag is of je nou een ervaring hebt die in de richting van een natuurlijker, ongedwongener en realistischer beleving beweegt. Het systeem is samengesteld uit de Wilson Alexia V-weergevers met Pass Labs XA 160.8 monoblokken. De Alexia V is een neutrale weergever, maar wordt gekenmerkt door de fraaie en harmonisch rijke weergave van het lage midden en het middengebied. De Pass Labs is een klasse A-versterker met een enorme drive.    

Via de streamer in de Varèse werd de content gestart en beluisterd. Het is soms verrassend dat een opgebouwd systeem net een iets ander perspectief biedt dan configuraties waar je aan gewend bent. Opvallend is dat de detaillering vooral sterk is in het middengebied. Dat is duidelijk waarneembaar met Lento en My Favourite Things van Youn Sun Nah. Met het andere perspectief wordt bedoeld dat stemmen en instrumenten op dit systeem tegen de verwachting in soms slanker en soms tonaal rijker klinken dan hoe dat op andere systemen wordt ervaren.

Dat is een constatering en geen waarde-oordeel en zou met andere monitoring anders kunnen zijn. Dat is best even wennen met de achterliggende vraag of het Varèse-systeem nou gelijk heeft of de systemen die het perspectief presenteren zoals 'gebruikelijk'. 

Janine Jansen speelt het vioolconcert van Bruch. De Stradivarius heeft een fenomenale klank, maar klinkt een fractie 'dunner' dan op veel andere systemen. Op andere tracks zijn instrumenten en stemmen in het middengebied dan weer een stukje 'rijker'. Bijvoorbeeld de stem van Stef Bos op De Eenzaamheid of de stem van Madeleine Peyroux op Tango Till They're Sore. De stemmen van The Beatles in Strawberry Fields komen dan wel weer overeen met hoe dat klinkt op andere systemen. Die stemmen klinken licht teruggetrokken. Exact zoals het op de mastertape van Magical Mystery Tour klinkt. De Alexia V heeft een zeer rijk laag/midden. Veel andere luidsprekers klinken vaak te dun in het midden en laag/midden en missen een stukje harmonische rijkdom dat waarneembaar is bij het beluisteren van akoestische livemuziek.

De piano wordt zeer goed weergegeven. BWV1004, gespeeld door Hélène Grimaud, laat een ongelooflijk gedefinieerde, strakke en rijke pianotoon horen. Het laag maakt hier het grootste verschil. De pianotonen zijn zeer natuurlijk, hebben kracht en zijn klankmatig herkenbaar. Ook de fraaie en natuurlijke klank van de piano die de C-Sisters bespelen tijdens de uitvoering van de Hungarian Rhapsody (Liszt) valt op. Een indrukwekkende piano is ook te horen op Kirken Den Er Et Gammelt Hus van Tord Gustavson.

De kwaliteit van de laagweergave en de enorme ruimtelijke afbeelding komen naar voren bij het afspelen van content voor een groot orkest. Denk aan de Ouverture uit Gladiator II en Chevaliers de Sangreal van Hans Zimmer (Da Vinci Code). Die ruimte komt ook terug tijdens het afspelen van werken met koor van Arvo Pärt.

Ook de Organ Sonata No.1 in E-flat, gespeeld door Aart Bergwerff zet de luisteraar in een geweldige 3D-ruimte. De definitie en kracht van het laag is indrukwekkend in The Saga Of Harrison Crabfeathers van Brian Bromberg. Het Pianotrio in G Major op.1 no.2, gespeeld door het Van Baerle Trio, toont de kracht van dit systeem met betrekking tot de realistische weergave van zo'n trio. 

Bijzonder

Het was niet mogelijk om de Varèse direct te vergelijken met andere dacs in het Wilson/Pass Labs-systeem. Vergelijken is ook weinig zinvol. De top aan converters zet enorme prestaties neer die op sommige aspecten onderlinge en kleine verschillen tonen, maar soms ook grotere en fundamentele verschillen. Iemand die wil kopen zal toch naar verschillende converters gaan luisteren. Wat duidelijk is, is dat de Varèse, in ieder geval binnen deze context, een net even ander perspectief biedt dan veel andere dacs. In de hierboven geschreven paragrafen is geprobeerd om dat te omschrijven. Je hoort het meteen, maar het exact beschrijven is lastig.

De vraag is natuurlijk of de Varèse dan gelijk heeft of die andere dacs. De belangrijkste impressie en luisterervaring is samen te vatten door op te merken dat de Varèse schijnbaar niets doet. Het is een zo transparant mogelijk doorgeefluik tussen de opname en wat waarneembaar is via de versterkers en luidsprekers. Veel dacs hebben meestal iets van een licht herkenbaar karakter. Absolute neutraliteit is lastig om te realiseren. Het lijkt of de Varèse vrijwel auditief afwezig is. 

Epiloog

Het systeem rondom de Varèse biedt een klankmatig rijk geluid. Het vleugje warmte lijkt echt afkomstig uit de geselecteerde opnames en wordt door de Varèse doorgezet naar analoog. Misschien met een miniem klasse A tintje uit de Pass-versterkers en een vleugje warmte dat ontstaat omdat de feitelijk neutrale Alexia V rijker klinkt in het middengebied en het laag/midden. De kern van de detaillering ligt, in dit systeem, ook in het middengebied. Er is geen vermoeiend over-the-edge hoog, maar ondergetekende mist een miniem streepje ultieme snelheid. Dat lijkt meer met het systeem te maken te hebben dan met de Varèse. Het systeem klinkt ook niet te analytisch. Alle eigenschappen die je wilt, zoals snelheid, detaillering, dynamiek, balans, focussering, ruimte en imaging zijn aanwezig, maar op een heel natuurlijke en feitelijk niet opvallende manier.

De ervaring dat je naar 'digitaal' luistert is hier erg afwezig. Je kunt nu opmerken dat het heel 'analoog' klinkt, maar dat is niet zo simpel. Wie op het allerhoogste niveau naar analoog zou luisteren, zal verschillen waarnemen met het beste dat digitaal te bieden heeft. Het is allebei extreem goed, maar er blijven in de beleving van uw recensent enkele fundamentele verschillen. In bepaalde opzichten komt de Varèse zeker dichter bij analoog. Bij een nieuw product probeer je altijd te zoeken naar het bijzondere daarvan. De Varèse is bijzonder omdat er weinig opvallends aan is. Dat lijkt alsof je niets krijgt voor je investering, maar het is een enorme verdienste om een converter te bouwen die echt transparant is, de gebruikelijke 'digitale' narigheden mist en ook nog zeer aangenaam is om naar te luisteren. Daarmee ontstaat het sterke gevoel dat je nog dichter bij de uitvoering van de muziek komt. Dat gebeurt echt met dit systeem en met de Varèse. Het geluidsbeeld is aantrekkelijk en uitnodigend. 

Meer informatie: dcsaudio.com | Importeur: moremusic.nl






EDITORS' CHOICE