Vorig jaar introduceerde Scansonic de Q-serie, die het hoogste niveau binnen dit merk vertegenwoordigt en meer technologie van moeder Dantax' ultra-high end merk Raidho in zich herbergt dan ooit tevoren.
Maakt dat de 7.000 euro per paar kostende Scansonic Q3, de kleinste van de drie Q's, een prijsknaller in het hogere segment?
Een slanke, maar relatief diepe zuilluidspreker waarbij de laagweergave middels meerdere, relatief kleine woofers c.q. laag/middentoonluidsprekers wordt verzorgd in plaats van door één grotere – dat is al heel wat jaren een populair segment, waarbinnen in vrijwel elke prijsklasse een haast overdadige keuze is. We zijn inmiddels ook wel gewend, dat luidsprekerontwerpers het pad van de rechthoekige kast verlaten, bijvoorbeeld door een frontpaneel die aan de zijkanten is afgerond of met gebogen zijwanden.
De Scansonic Q3 gaat echter nog een forse stap verder: afgezien van twee korte stukjes boven en onder aan het frontpaneel is er geen enkele rechte lijn aan te ontdekken, en ook geen parallelle oppervlakken. Vanaf dat front naar achteren lopen de zijwanden eerst een stukje naar buiten om vervolgens door te lopen in een 'boat tail' vorm met drie basreflex 'uitlaatpijpen' boven elkaar die doen denken aan de ene of de andere exotische sportwagen.
Van opzij gezien staat het frontpaneel vrijwel rechtop, maar aan de andere kant leunen de zijpanelen in een elegante boog naar achteren, wat de indruk geeft van een zeil van een boot. Het is een fraaie, opvallende, maar ook een complexe vorm die je eerder verwacht bij een sculptuur in polyester, carbon fiber of keramiek dan bij een houten luidsprekerkast. Des te opvallender dat Dantax deze vorm niet alleen gebruikt in een productlijn die niet bepaald 'budget' te noemen is, maar toch een treetje lager op de interne ladder staat dan Raidho – maar ook nog eens met een hoge graad van perfectie weet uit te voeren. Aan de achterkant vinden we weliswaar slechts één paar, maar daarvoor zeer hoogwaardige aansluitingen voor de luidsprekerkabels.
Conservatieve fabrieksopgave
De smalle en naar achteren taps toelopende vorm voorkomt het optreden van staande golven in de luidsprekerkast die het werk van de luidsprekerunits bemoeilijkt, maar er ook een nadeel: ten opzichte van een rechthoekige kast met dezelfde buitenafmetingen is het interne volume duidelijk kleiner. Dit compromitteert het bereik van de speaker in het laag, het rendement, of van allebei een beetje. Scansonic geeft een – 6 dB punt bij 52 Hz en een gevoeligheid van 86 dB/2,83 V/ 1 meter op, dat zijn vrij bescheiden waarden voor een vloerstaande luidspreker. Die opgave van het frequentiebereik lijkt ons echter wel erg conservatief.
In een typische woonkameromgeving komt er niet alleen krachtig, maar behoorlijk diep laag uit, dusdanig zelfs dat de lage tonen in een kleinere ruimte, waarvoor de Q3 met zijn slanke profiel bij uitstek geschikt lijkt, te nadrukkelijk aanwezig kunnen zijn. Wat betreft de gevoeligheid: het lijkt erop dat de impedantiecurve van de Scansonics geen bijzondere eisen aan de versterker stelt, mijn wat oudere Copland CSA-28 versterker had geen hoorbare moeite de speakers op elk gewenst geluidniveau aan te sturen in een gemiddeld grote ruimte met veel absorberende inrichtingselementen. Ik voelde, gezien Scansonic's aanbeveling minimaal 50 Watt vermogen achter de hand te hebben, echter ook niet de aanvechting de Q3s te proberen met mijn Audio Note single-ended 300B monoblokken (negen Watt, heuvelaf en cafĂ© in zicht).Â
Een ideale party-luidspreker is de Q3 sowieso niet, ongeacht de versterker die hem aanstuurt. Als het Ă©cht hard gaat, verliezen stevige impulsen in het laag wat van hun impact. Aangezien ik in een appartementengebouw woon en de inrichting van de ruimte vraagt om een opstelling waarbij de zijden van de stereo-driehoek nauwelijks groter dan twee meter zijn (aan de andere kant van de ruimte staan mijn grote Avantgardes, die ik met hun hoogte van 1,70 meter en ruim negentig kilogram per stuk niet zomaar even in de kelder sjouw), werd dit voor mij sowieso nooit een probleem.
Plaatsing van de luidsprekers volgens de richtlijnen van de fabrikant, die in een handige 'quick start guide' van een kantje A4 worden meegeleverd, was dat wél, want de optimale plaats van de speakers wordt daarin gespecificeerd als 'een vijfde of een zevende van de totale lengte van de kamer verwijderd van de achterwand, en nooit minder dan 90 centimeter van achter- en zijwanden'.
Er zullen denk ik niet zo heel veel huiskamers zijn waarin dit een reële en door alle huisgenoten geaccepteerde optie is, ook niet bij een 'woonkamervriendelijk' uiterlijk. Ik plaatste de speakers eenvoudigweg zo ver in de ruimte als mijn levenspartner tolereerde, hetgeen voor wat betreft de afstand tot de muur erachter duidelijk minder was dan die 90 centimeter (eerlijk gezegd kunnen de speakers sowieso niet veel verder naar voren omdat ze dan ernstig 'in de loop' zouden staan en het uitvouwen van een strijkplank dan ook niet meer zonder meer mogelijk is). Vanwege het feit dat de ruimte sowieso veel laag absorbeert, de afstand tot de zijmuren links en rechts een meter of twee is en omdat ik relatief dicht op de luidsprekers zit, waardoor de volumeknop niet zo ver open hoeft, resulteerde dit gelukkig niet in een boemerig laag of andere kwalijke bijwerkingen.
Hoogoplossend Ă©n vriendelijk
Nu we deze vooral praktische overwegingen uit de weg hebben, kunnen we ons op de eigenlijke klanksignatuur van de Scansonic Q3 richten. Het zal geen verbazing wekken dat deze veel, heel veel weg heeft van dat wat we kennen en hogelijk waarderen van de verschillende Raidho-modellen die we tot dusverre hebben kunnen beluisteren. Scansonic zet in zijn communicatie doorgaans de letters 'HD' voor 'High Definition' achter de merknaam, en dat is in dit geval allesbehalve een loze reclamekreet. Met de magnetostatische hogetonenspeaker – of we van een echte ribbon (lint) tweeter spreken kunnen zoals Scansonic doet, is open voor discussie, de Nederlandse website van importeur Dimex spreekt wat mij betreft terecht van een quasi-ribbon – die het bereik vanaf 2,8 kilohertz verzorgt en met een eenvoudig, vlak (ik vermoed eerste of hoogstens tweede orde) filter aan de twee 14 centimeter laag- respectievelijk midlaagunits met conussen uit carbonvezel is gekoppeld, wordt een oplossend vermogen bereikt dat niet alleen in deze prijsklasse uitzonderlijk is.
Daarbij vallen twee dingen op. Het eerste is dat de indrukwekkende mate van openheid, precisie en detaillering niet is bereikt, of tenminste wordt 'geholpen' door een koude, droge, analytische klank. Integendeel, de Q3s hebben een heel vriendelijke klankbalans met een rijk laag en middenlaag dat ook weer niet overdreven warm en wollig aandoet, maar bijvoorbeeld typische, ietwat dun en schel klinkende jaren-tachtig popproducties net dat beetje vlees op de botten geeft, met een lichtjes ingehouden presentiebereik, om het genietbaar te houden. De ruimtelijkheid sluit naadloos bij dit beeld aan; geen miniatuurpoppetjes op een dito bühne die vaak voor 'pinpoint imaging' wordt versleten maar een groots geluidsbeeld – veel groter dan de afmetingen van de Q3s doen vermoeden – met daarin een realistische afbeeldingsgrootte van stemmen en instrumenten. De tweede opvallende constatering is dat de hoge mate van detaillering over de gehele breedte, hoogte en diepte van het geluidbeeld constant blijft, en niet zoals bij veel luidsprekers aan de randen ervan in 'soft focus' gaat.
Met deze eigenschappen wordt Propaganda's album A Secret Wish uit 1985 (een productie van Trevor Horn), gespeeld op een Acoustic Signature Challenger Mk 3 draaitafel met twee motoren en acht Silencers in het zware aluminium plateau als opties, een TA-1000 toonarm van dezelfde fabrikant en een Hana Umami Blue element, versterkt door een Allnic H-1500 II SE phonovoorversterker, een magisch avontuur: grootse (elektronische) strijkersarrangementen contrasteren met haarscherp getekende percussieve elementen en elke nuance in de stemmen van Claudia BrĂĽcken en Susanne Freytag werd minutieus opgetekend. Ook de donkere 'soundscapes' op Front 242's LP Tyranny For You (1990) worden groots en meeslepend neergezet, waarbij de diep in de mix verzonken vocalen in het openingsnummer Sacrifice duidelijker 'leesbaar' zijn dan ik gewend ben.
De Scansonics houden zich heel lichtjes in bij de zware, knallende ritmes op deze plaat; het blijft allemaal heel gecontroleerd maar mist een beetje de impact die veel grotere en meer op extreme dynamiek getrimde luidsprekersystemen (met doorgaans ook een veel hoger rendement) kunnen geven, wat het geval is met veel muziek die de overdonderende kant van electronische en industriële genres opzoekt.
Nu moet je dat wel in perspectief zien; ook in dit opzicht zal je de Q3 niet snel verwarren met een LS 3/5A of een andere kleine monitorspeaker…  Meer in de comfortzone van de Scansonics is Wild Gods, het nieuwste ablum van Nick Cave and the Bad Seeds op cd. Ook hier weer die combinatie van een grootse ruimtelijkheid met een microdynamiek die spanning in het geheel brengt, zowel in de rustige passages met het vertellende spreekgezang van Cave als bij de gospelachtige, orkestrale uithalen.
Samenvatting
Als je de Raidho-luidsprekers altijd al van ver bewonderde (en wie doet dat niet) maar geen prijzen van vijf of zelfs zes cijfers kan of wil uitgeven, of gewoon wat meer in termen van laagextensie en dynamiek wil dan de kleinste luidprekers van dat merk bieden, dan moet je spoorslags een luistersessie boeken met de Q-serie van Scansonic. Nooit hadden luidsprekers van dat merk meer Raidho-DNA in zich dan hier, en dat uit zich in de extreme resolutie, precisie en microdynamiek die wordt geboden, die op een haast miraculeuze wijze zijn gekoppeld aan grootse ruimtelijkheid en een aangename, rijke tonaliteit. Dat alles in een aantrekkelijke 'package' die qua laagweergave en dynamisch bereik past bij de allermeeste luisteromstandigheden.
De compromissen die bij de Q3 gesloten moesten worden zijn beperkt en uiten zich eigenlijk alleen in extreme situaties: een te kleine of veel te grote ruimte, een single-ended buizenversterker met te weinig vermogen of muziek die vraagt om een buitengewoon brutale aanpak. Bouw-kwaliteit en technologie zijn daarentegen vrijwel compromis-loos. De prijs voor dit alles – 7.000 euro per paar voor de hoogglans zwarte uitvoering, duizend euro meer als je een fraai notenhouten afwerking prefereert – is bijzonder reĂ«el. Â
Scansonic Q3
7.000 euro/paar | www.dimex.nl
(notenhouten afwerking: 8,000 euro/paar)
Beoordeling: 5/5