STS bestaat 40 jaar. Een jubileum dat slechts op een bescheiden manier gevierd kan worden. De High End in München had bijvoorbeeld een van de highlights moeten worden, maar die show werd uiteraard gecanceld. STS is vooral bekend in de wereld van de opnametechniek. De resultaten worden verkocht in de vorm van grammofoonplaten, cd’s en tapes. Allemaal interessant, en aanleiding voor een Hi-Visit waarin we bij kunnen praten met Fritz de With.
Jubileum
Een veertigjarig bestaan en nog altijd als zelfstandig bedrijf opereren, het is iets zeldzaams in de audio-industrie. Er zijn nog maar heel weinig merken die zelfstandig zijn en dan ook nog zo'n mijlpaal kunnen vieren. Wat daarbij ook genoemd mag worden, is dat STS ruim veertig importeurs heeft, over de hele wereld. De laatste jaren is met name de verkoop van voorbespeelde tapes belangrijk geworden. STS is dus ook internationaal succesvol.
Nederland is gezegend met bedrijven die opnames maken van hoge kwaliteit en op diverse media uitbrengen. Het valt op, maar is ook volstrekt logisch, dat iedereen heel verschillende opvattingen heeft over hoe je dan moet opnemen, welk medium je kunt gebruiken, hoe microfoons moeten staan, et cetera. Dat zorgt voor een grote diversiteit aan opgenomen materiaal. Aan de andere kant staat de consument, die al dat moois koopt. Het is niet waarschijnlijk dat die zich erg druk maakt over of je nou microfoons van Neumann, Schoeps, AKG of een vintage Microtech Gefell inzet. Die wil gewoon geweldige muziek. STS heeft, net zoals al die andere bedrijven, een aantal juweeltjes in de markt gezet. Een persoonlijke favoriet van ondergetekende is Tango Extremo.
De artiest bepaalt
Wie met al die opname-engineers praat, zal horen dat het opnameproces iets is dat zorgvuldig is gepland en dat exact oplevert wat de artiest, producer of dirigent wil. Een recording-engineer en iemand die bezig is met de mix en mastering kan dat inderdaad exact zo vormgeven. Dat wordt niet altijd begrepen door consumenten. Dan is er bijvoorbeeld kritiek omdat een vleugel kamerbreed klinkt, of het drumstel is uitgesmeerd over de volle stereo-breedte. Men geeft dan aan dat ‘de opname niet deugt’. Dat is dus niet waar. Wat je hoort is precies wat de artiest wenst. De kritiek op zo’n opname is dan feitelijk kritiek op de artistieke gedachte van een artiest. Of je die als consument kunt waarderen, is gewoon een heel andere discussie. Dat staat los van de kwaliteit van de opname.
Niet alles is planmatig
Maar, ondanks al die voorbereidingen en het feit dat je als engineer de haast volledige controle hebt over dat hele opname-proces, is er ook nog iets als een klein beetje geluk, artiesten die toevallig helemaal in vorm zijn, een opnamelokatie die akoestisch gezien helemaal top is en een plotselinge synergie wanneer artiesten met elkaar optreden. Dat kan zo’n opname net dat zetje geven in de richting van uitzonderlijk. Een ervaring die elke opnametechnicus ongetwijfeld zal herkennen en die voor ondergetekende waarneembaar is tijdens het afspelen van onder andere Tango Extremo. Daar hoor je ook het enthousiasme en de drive van de musici.Â
Tape recorders zijn favoriet
Wat ook opvalt bij STS is het gekozen business model. Iedereen in de opnamewereld weet dat het maken van een productie veel geld en tijd kost. Tegenwoordig is crowdfunding een middel om aan investeringsbudget te komen, maar STS heeft altijd verschillende vormen van sponsoring ingeschakeld. Door bijvoorbeeld demo-cd’s te maken voor fabrikanten in de audio-wereld. De studio van STS is dan ook een speeltuin voor de fans van analoge opname-apparatuur. Niet alleen worden de vintage taperecorders daar gebruikt om producties te maken en tapes te kopiëren, maar sommige machines hebben ook verzamelwaarde en staan er vanuit liefhebberij.
STS krijgt binnenkort de nieuwe bandrecorders van Thorens. Taperecorders worden momenteel weer nieuw gemaakt. Ze zijn prijzig, want het is in de moderne tijd vrijwel onmogelijk om zo’n complex mechanisch apparaat voor een lage prijs te bouwen. Consumentenelektronica moet tegenwoordig in maximaal drie arbeidsslagen worden gebouwd en zo goedkoop mogelijk. Anders halen de investeerders hun rendement niet.
Als je nog een machine zou willen bouwen met de kwaliteit van de vroeger bekende Akai, Revox, Tandberg en Sony machines, dan ben je nu kansloos. Om nog niet te spreken over professionele machines zoals van Telefunken, Studer, Nagra en Ampex. Zo’n Nagra had indertijd een prijskaartje van 20.000 gulden. Voor dat geld kun je op dit moment onmogeljk nog zo’n machine bouwen. Maar, in de jaren zestig en zeventig waren bandrecorders voor de consument ook in verhouding best prijzig. De Revox A77 kostte tijdens de introductie in 1967 zo’n 980 gulden. In die jaren best een serieus bedrag.
Professionele ervaring
Bij het opgenomen materiaal, waarmee STS al decennialang veel muziekliefhebbers en audiofielen wereldwijd een plezier doet, zitten zeer fraaie opnames. Dat is niet zo heel verbazingwekkend als je met Fritz praat. Al op heel jonge leeftijd rolde hij de studiowereld in en heeft het opnamevak geleerd bij organisaties zoals Gaudeamus en Phonogram. Bekende namen zoals Ruud van Lieshout en Walter Maas gaven sturing aan zijn loopbaan. Maar, het is ook het verhaal van een jongen met een enorme belangstelling voor geluid.
Zo’n vijftig jaar terug had je niet de enorme overvloed aan apparatuur die de huidige markt kenmerkt. Jongeren van nu hebben complete in-house digitale studio’s. Je moest het toen doen met primitieve microfoons en de net voor de consument beschikbare bandrecorders. Geluidstechnici en vele anderen in de business waren in die tijd vaak ‘self-made’. In onze moderne tijden zijn er allemaal opleidingen voor geluidstechnici. Bijvoorbeeld aan het conservatorium. In de jaren zeventig was het René van Broekhoven (RBS) die een serieuze opleiding startte voor audiotechnici. In het onderstaande interview gaan we terug in de tijd en krijgen we van Fritz inzicht in de geschiedenis van STS.
Jouw start in het audiovak?
Dat was toen ik een jongen van een jaar of twaalf was, en mijn moeder hoofd van de huishouding bij Gaudeamus. Dat was van Walter Maas. Een studio voor jongelui die bezig waren met elektronische muziek. Die hele studio stond vol met Philips recorders. Ik wist niet wat ik zag. De heren daar zagen mijn belangstelling en ik kreeg toen een kleine Philips bandrecorder om te oefenen. Heb mijn stem toen opgenomen en dat klonk heel raar. Vroeg dat dus aan mijn moeder en die gaf aan dat het goed klonk. ‘Zo hoor ik jou ook’. Heb dat dus in de studio gevraagd. Als je praat heb je een basstem die ook in je hoofd resoneert. Dat mis je als je naar een opname van jezelf luistert. Dat klinkt dan net alsof je het laag weghaalt.
Gaudeamus had een grote zaal en daar oefenden artiesten. Heb gevraagd of ik dat op mocht nemen. Daar heb ik dus microfoontechnieken geleerd. Zo leer je van de oude garde hoe dat gaat. Je gaat dat ook horen. Eerst maakte ik een opname met microfoons op de grond. Daarna op een stok en vervolgens een statief. Dan hoor je dat het laatste opener klinkt. Van mijn moeder kreeg ik vervolgens een mono-recorder van Philips. Die staat hier nog steeds en speelt ook nog. Met deze recorder ging ik, samen met mijn buurjongen, opnames maken. Hoorspelen en interviews. Hij had een Sharp en daarmee kon je buiten opnemen. We ontdekten ook dat windgeruis een rol speelt bij microfoons.
Populariteit van hoorspelen op de radio
Maar, die klonken duizend keer beter. We hadden wel de intentie, maar niet de kwaliteit. Dus wilde ik veel meer weten over het opnameproces en kocht daarover een bandrecorderboekje van Wim van Bussel. Daar stond alles in. Bijvoorbeeld hoe je een geweerschot kunt opnemen door een plastic lineaal op de tafel te laten ‘knallen’. Dankzij een krantenwijk en wat bijwerken kocht ik een Philips N4407. Ook die heb ik nog steeds in spelende staat. Die heeft twee sporen op 19cm/seconde en bereikte 18.000 Hertz. Dat was een enorm verschil. Er zaten ook veel betere microfoons bij.
Met die set begon ik in Amersfoort live-opnames te maken van koren. Omdat een van de Philips microfoons defect raakte kocht ik er een AKG-microfoon bij. Dan realiseer je dat je al die tijd, met de Philips-microfoons met een zilverpapier membraan, naar harmonische vervorming hebt geluisterd. Zo’n membraan was te zwaar en niet geschikt voor fijnzinnige zang. Vervolgens sprak ik met iemand in een winkel. Zo’n AKG kostte maar iets van 50 gulden. Kocht dus twee Sennheisers (MD411). Die waren duurder, maar je hebt dan wel kwaliteit. Maar, ik kreeg toen ook meer opdrachten. Iemand had in die tijd een Saba 600SH. Een grote machine met een mengpaneel. Heb al die machines bewaard. Die was toen 2000 gulden nieuw. Dat kon ik niet betalen. Maar ik had van iemand een auto gekregen. In ruil voor een paar maanden werk kreeg ik die Volkswagen. Heb toen die auto geruild voor die recorder. Had dus geen vervoer meer, maar wel die machine. Dat was echt een openbaring.
Op de vroegere machines hoorde je altijd de ‘andere kant’ in de vorm van gestommel. (Fritz bedoelt hier de overspraak die veroorzaakt wordt door viersporen-machines). De Saba heeft 2-sporen in dezelfde richting. Er zat ook een mixer bij en een galm-unit. Daarna kwam het grote werk, want ik kon toen serieus opnemen. Met die Saba en een Uher-mixer heb ik zo’n vierhonderd producties gemaakt.
Phonogram?
Daar moest ik heen, in de Honingstraat in Hilversum (vanaf 1962 ontstaan door de fusie van Phonogram en Philips). Moest daar masteren en er werd gewerkt op 38cm/sec. Er werd ook Dolby toegevoegd. Ze hadden daar grote A80 machines (Studer). Raakte daar in gesprek met studiobaas Ruud van Lieshout. Hij vond het geluid van de Saba echt goed klinken. Maar, welke condensatormicrofoons heb je dan (De MD411 is dynamisch)? Ik gaf aan dat ik het ‘condensatorgeluid’ zelf maakte met behulp van elektrets aan de zijkanten met als middelste microfoon een MD211. Als je dat een beetje mixt, dan krijg je iets dat lijkt op het geluid van een condensatormicrofoon. ‘
Weet je welke microfoons wij hier gebruiken?’, vroeg Ruud. Ja, Neumanns, maar die waren in die tijd rond de tweeduizend gulden. In ieder geval kreeg ik in die tijd verzoeken om jazz op te nemen, maar daar had ik geen ervaring mee. Vervolgens kreeg ik van Ruud een stageplaats en leerde ik hoe je zulke opnames moet maken. Heb daar enorm veel geleerd en gaandeweg kon ik ook betere microfoons kopen. Eerst de voordelige toenmalige AKG pencils met een klikaansluiting (niet de bekende C451). Die verkochten ze bij Audioscript in Loosdrecht. Om te verbeteren heb ik alles weer verkocht en toen bij Audioscript de AKG 414 aangeschaft. Was toen al bezig met Arcade en die hadden een klassieke afdeling. Ze maakten testcd’s, onder andere voor Denon. Heb dus in die tijd veel van die testcd’s gemaakt. Dat was een goede deal. Maar, ik heb daarna al die bedrijven die met geluid bezig waren zelf benaderd. Dat werd een groot succes en ik kwam dus overal terecht. Vaak gaf ik aan geen geld te willen hebben, maar spullen. Zelf had ik wel goede opnamespullen, maar geen geschikte weergave-apparatuur. De logo’s van de sponsorende bedrijven kwamen vervolgens weer op de cd’s. Er werden er honderduizenden van verkocht en Arcade en ik werden daar niet slechter van. Â
Zelf beginnen?
Arcade kwam op een gegeven moment in moeilijkheden. Heb toen zelf een label opgezet en ben met Marantz gaan praten. Daar kreeg ik een cd-recorder met beschrijfbare cd’s. Van Tascam kreeg ik de TA-30 (stereo DAT-recorder) en ook een kleine EELA Audio mixer. In een mum van tijd had ik dus hele goede apparatuur. Voor Marantz maakte ik vervolgens een serie van 15 High End test cd’s. Die werden enorm goed verkocht. De fabrikanten betaalden dus ‘in apparatuur’ en de inkomstenbron bestond gewoon uit de verkoop van cd’s. Het was niet meer zelf allemaal te doen, dus Gerrit Nutters heeft indertijd ook nog geholpen met de verkoop.Â
Buitenland?
Kreeg op een gegeven moment vraag naar de producten uit Taiwan. Maar, ik had geen distributeurs. Binnen no time was er vervolgens een distributeur geregeld en binnen een paar dagen stond het geld voor een mega-order op de bankrekening. We moesten dus in korte tijd de hele shipment voorbereiden, want het was echt serieus. Vervolgens kwam Hong Kong en nog een hele reeks met andere landen. We hebben er nu veertig.
We hebben er zelf nooit heel actief aan gewerkt. Het is altijd gegaan via mensen die dan een cd’tje hadden gehoord en vervolgens contact opnamen. Momenteel is het wat rustig, maar er zijn elke dag orders. Het verre oosten komt nog steeds met grote orders en vooral Duitsland is natuurlijk een gouden land wat deze markt betreft. We hebben dan ook vijf grote beurzen in dat land.
Vervolgens vinyl en de bijkomende problemen?
Ja, met de kwaliteit. Krom, excentrisch, geluidsmatig en noem maar op. Was van plan om ermee te stoppen. Dan ga je met iemand praten, in Duitsland. Die zet je dan weer op het goede spoor. Günter Pauler, van Stockfish in Nordheim, kan erg goed snijden. In eerste instantie was het Pallas, maar daar was ik niet helemaal tevreden mee. Maar, ze hebben wel de correcties erg goed gedaan. Uiteindelijk is het Optimal Media geworden. Dat is ook een heel modern en schoon bedrijf.Â
In eerste instantie kreeg ik het vinylgeluid niet zoals ik dat zou willen. Vervolgens kwam ik in aanraking met Thorens en Gunter Kürten. Hij vertelde bij Denon te hebben gewerkt en toen een cd heeft laten maken voor het blad Audio. Dat was ik dus, maar in die tijd hadden we elkaar nooit ontmoet. Werk nu met hem samen aan een mooie elpee voor Thorens. Tijdens de jazz-vierdaagse in Amersfoort kwam ik Margriet Sjoerdsma tegen. Margriet vertelde dat ze ooit zelf een tape had opgenomen met maar acht tracks. Daar is dus een plaat van gemaakt op 45-toeren. Het originele materiaal is dus gebruikt, maar dat was door een goede studio opgenomen in het MCO met gebruikmaking van de omroepapparatuur. Günter Pauler heeft de plaat toen gesneden vanaf een Thorens tapemachine (de nieuwe TM-1600) en gaf aan deze beter te vinden klinken dan een Studer. Volgens Günter komt dat door de hele simpele elektronica van zeer hoge kwaliteit.
Je hebt zelf nog galm toegevoegd?
Zonder de Marantz-galm (uit de AX-1000 processor) waren we wellicht niet zo groot geworden. De Marantz-galm klinkt erg natuurgetrouw en je hoort deze niet metaalachtig ketsen tegen de achterwand, zoals sommige andere elektronische galmunits doen. Bij al mijn producten voeg ik een hoeveelheid galm toe.
En toen kwam de tape terug
Een kennis van mij en groot sigarenliefhebber heeft een wat grotere ruimte om die sigaren te conserveren. Hij bood toen aan om mijn tapes in die ruimte te bewaren. Die hebben daar dus vele jaren gestaan. Hij stopte op een gegeven moment met roken en vervolgens moest ik de tapes ophalen. Ze staan nu hier, maar op vrijwel hetzelfde moment sprak ik op de München-beurs met een verkoper van voorbespeelde tapes. Hij gaf aan dat daar een toenemende handel in zou komen. Heb toen een tape meegenomen en besloten om dat zelf ook te gaan doen. Heb vervolgens een Revox PR99 gekocht en daarna nog twee. Kon vervolgens kopiën maken, vanaf een M15 (Telefunken). Maar, de klanten gaven aan niet tevreden te zijn met de kwaliteit. Dat had ook te maken met de aankoop van allerlei problematische partijen oude tapes via Marktplaats. Tegelijkertijd werd mij, door een vroegere relatie, een Philips 4522 aangeboden. Die Philips klonk veel beter dan de PR99’s. Heb die machine vervolgens gekocht. Vervolgens waren de klanten tevreden met de geluidskwaliteit. Ook was het mogelijk om nieuwe tapes (LPR35) te kopen en dat maakte natuurlijk ook een verschil in vergelijking met die vage partijen vanaf Marktplaats. Vervolgens heb ik een tiental Philips 4522 machines gekocht. De beste daarvan zijn gerestaureerd en worden gebruikt voor het maken van kopiën. De klankkleur van deze machines is erg mooi.
Naschrift
STS Digital levert muziek op grammofoonplaat, cd, tape en vinyl. Voor opnames of de aankoop van de muziek geeft de website verdere informatie. Je kunt daarvoor terecht op sts-digitalshop.nl.