De naam Dan D’Agostino is legendarisch en zelfs zodanig dat deze getalenteerde ontwerper voor eeuwig met high-end versterkerbouw van het hoogst mogelijke kaliber verbonden zal zijn. Het zal u dan ook vast niet verwonderen dat ik al sinds de start van het merk in 2012 op ‘jacht’ ben om een versterkercombinatie van deze illustere ontwerper in mijn eigen omgeving te mogen testen. Helaas bleek dat veel lastiger dan ik vooraf had ingeschat. Vooral met het gegeven dat de verkochte aantallen in dit segment dermate klein zijn dat vaak alleen maar op bestelling kan worden geleverd, had ik minder rekening gehouden. Toch leken mijn kansen door de komst van importeur Reference Sounds te keren en lukte het mij uiteindelijk om één van mijn grote audiodromen te realiseren.
Dan D'Agostino
Wie een willekeurig Dan D’Agostino product voor de eerste keer in ‘levende lijve’ aanschouwt, zal meteen bewust zijn van het in mijn ogen absoluut prachtige, maar ook uitgesproken extravagante uiterlijk. Een visueel voorkomen waarin het zowel vloeiende als hoekige lijnenspel elkaar net zo geraffineerd afwisselt als de spannende visuele interactie tussen de massief koperen en aluminium chassisdelen. Het geheel wordt vervolgens gecompleteerd door een bijna onovertroffen tactiele ervaring bij het bedienen van de draairegelaars en druktoetsen. Alles met zo veel gevoel en toch zo solide gebouwd, dat bij wie er gevoelig voor is zelfs het kippenvel over rug en armen kan lopen. Toch zijn het uiteindelijk de analoge wijzerinstrumenten die de show stelen. Vooral bij ingeschakelde toestand wordt zo’n beetje iedere audiofiel als de spreekwoordelijke magneet naar deze apparaten toegetrokken.
De pontificaal aanwezige ‘horloge’-wijzerplaten worden decent en stijlvol turquoise verlicht, terwijl qua vorm van de wijzers, het lettertype en de fantasievol gestileerde metaaldelen werkelijk alles klopt. Het is denk ik ook heel treffend en vooral eervol om te vermelden dat de persoon Dan D’Agostino niet alleen de techniek achter deze audiosculpturen heeft bedacht, maar ook ieder detail van de constructie zelf heeft uitgewerkt.
Is luxe iets slechts?
Extravagante ontwerpen roepen naast positieve geluiden doorgaans ook een bepaalde tegenstand op. Zo zijn er critici die roepen dat deze wijze van presenteren en ‘verpakken’ vast heel veel van het totaalbudget opsoupeert. Eigenlijk kunnen we daar heel kort over zijn, ze hebben gewoon hartstikke gelijk! Jazeker is binnen het aankoopbedrag van een D’Agostino model uit zowel de Momentum als in iets mindere mate de Progression serie een aanzienlijk deel van het budget voor de buitengewoon verzorgde en extreem solide constructie uitgetrokken. Maar dat is ook meteen een heel bewuste keuze. Want net zoals bijvoorbeeld een Mercedes Maybach, Bugatti, Riva of Patek Philippe hun kopers met pure luxe en perfectie omgeven, is ook bij Dan D’Agostino producten werkelijk niets aan het toeval overgelaten. Dit zijn kunstzinnige sculpturen die zijn bedoeld voor gefortuneerde levensgenieters die het beste van het beste willen nastreven en daar ook het geld voor hebben. Voor liefhebbers die wel een groot deel van de weergavekwaliteiten willen ervaren, maar niet het forse bedrag voor de uitbundig luxe constructie willen of kunnen uitgeven, heeft dit Amerikaanse merk de Classic Series in het leven geroepen.
Progression
Terwijl de extreme Momentum serie de audiowereld vanaf 2012 jarenlang op positieve wijze in zijn greep wist te houden, werd de high-end sector halverwege 2016 opnieuw opgeschrikt door de introductie van een nieuwe minder extreem geprijsde reeks onder de naam Progression. Dus weer state-of-the-art geluidskwaliteit gevat in de bekende uitbundig extravagante styling en gesitueerd in een onbetaalbare prijsklasse? Ja en nee. Al vanaf de eerste foto’s was het zichtbare lijnenspel er absoluut weer één van de hand van Dan. Meteen weer die herkenbare ronding aan de bovenzijde, metaalbewerking van het allerhoogste niveau en fantasieprikkelende meetinstrumenten in het bekende samenspel van koper, zwart en turquoise. Maar het prijskaartje - of beter gezegd de prijskaart - liet wel een substantiële daling zien.
Natuurlijk kunnen producten die zo zijn gebouwd nooit echt voordelig zijn. Dat is gewoonweg onmogelijk en moet je ook niet willen verwachten. Maar toch is de bereikbaarheid hierdoor voor de net iets minder kapitaalkrachtige muziekliefhebber fors toegenomen. Een ander aspect is de vormgeving. Ik weet dat wat ik nu ga zeggen heel persoonlijk is. Maar voor mijzelf vind ik de vormgeving van de Progression modellen misschien nog wel fraaier en vooral strakker met net wat minder uitbundigheid dan hun grote broers.
VoorversterkerÂ
De voorzijde van de Progression voorversterker wordt behalve door een reeks analoge stereo ingangen (4x gebalanceerd en 2x single ended) met zelfs een tweezone onderverdeling en optionele DAC module (USB, Toslink en Coax) gesierd door een fantastisch aanvoelende, ietwat schuin naar achteren hellende volume draairegelaar. Bijzonder is dat het bedieningsorgaan dermate gewichtig is uitgevoerd, dat er zelfs sprake is van een heuse vliegwielwerking. Bij het draaien bij ingeschakelde toestand, laat de koppeling met een relaisbank als kers op de taart zelfs ook nog een prachtig fijnzinnig geratel horen. Op de rechterhelft van het apparaat zijn tenslotte twee prachtig bewerkte analoge meters aangebracht. Instrumenten die als inspiratiebron het vooraanzicht van Zwitserse horloges hebben en over een drievoudige functionaliteit beschikken. Zo functioneren ze bij normaal afspelen als VU-meters. Maar wanneer het volume vervolgens wordt aangepast, geven de naalden kortstondig de volumestand aan, om na de aanpassing weer terug te keren naar hun werking als VU-meter. Bij de derde en laatste mogelijkheid functioneren de meters tenslotte ook als balansindicatoren. Hoewel de voorversterker bij een vluchtige eerste blik nog uit één geheel lijkt te bestaan, blijkt het in werkelijkheid om twee verschillende chassisdelen te gaan. De onderste die wat kleiner is (27,5 cm breed, 7,5 cm hoog en 20 cm diep) herbergt de uitgebreide voedingsschakeling. Terwijl het bovenste deel (45 cm breed, 10,8 cm hoog en 30 cm diep) de feitelijke voorversterker bevat en met vier forse aluminium kegels precies in de uitsparingen van het boven paneel van de voeding past.
Het geheel krijgt van mij het zeer zeldzame cijfer tien voor de exemplarisch goede afwerking die het uit Colorado Springs afkomstige precisie metaalverwerkende bedrijf Vertec Tool (aluminium panelen die zo ‘smooth’ zijn als zijde) zo typeert. Een bedrijf wat ook bij audiomerken als Jeff Rowland en Viola Audio Labs mateloos populair is en voor wie ook deze merken kent, weet dat er geen woorden nodig zijn voor het waarom. Dit oogverblindende D’Agostino totaalpakket wordt gecompleteerd met een op Bluetooth werkende afstandsbediening. Een kleinood dat hoewel minder verfijnd dan beide versterkers, wel net zo origineel en bijna net zo degelijk is uitgevoerd.Â
OnderhuidsÂ
De Progression voorversterker is het eerste D’Agostino ontwerp dat beschikt over een met drie ingangen uitgeruste optionele DAC Module die in staat is PCM-signalen tot 24 bit / 384 KHz en DSD-signalen tot 4xDSD (11,2 MHz) te verwerken. Terwijl de voorversterker volledig in klasse A is geschakeld, wordt verder nergens negatieve feedback toegepast. De open lus vervorming is minder dan 0,006 % terwijl de open lus bandbreedte zich tot meer dan 100 kHz uitstrekt. De volumeregeling bestaat uit een uit vele stapjes opgebouwde gebalanceerde weerstandsladder, die hoog lineair werkende ‘solid state’ relais en discrete precisieweerstanden aanstuurt.
De bandbreedte en transiënt weergave van de voorversterkerschakeling worden niet beïnvloed door de volume instelling, terwijl de in een afzonderlijk chassis ondergebrachte voeding gebruik maakt van uitgebreide elektrische en magnetische afscherming om interferentie weg te houden van kritieke voorversterkercircuits. Interne circuits filteren tenslotte hoog frequente ruis uit de wisselstroom en compenseren asymmetrische vermogensgolfvormen en gelijkstroom op het lichtnet.
Stereo eindversterker
Terwijl de Progression voorversterker zich qua vormgeving al van de Momentum onderscheidt, is dit verschil bij de (stereo) eindversterker zelfs nog veel groter. Dit heeft vooral te maken doordat het relatief slanke profiel van laatstgenoemde bij de Progression eindversterker vooral veel hoger is uitgevallen. Samen met de nu werkelijk reusachtige vermogensmeters, is een bijzonder imposant (45,7 cm breed, 19 cm hoog en 50,8 cm diep) en zeker ook gewichtig (57 kg) totaalgeheel ontstaan. De kenner zal daarbij meteen waarnemen dat de koperen koellichamen van de Momentum bij de Progression eindversterker zijn vervangen door elementen die van hetzelfde aluminium als de rest van de behuizing zijn vervaardigd. Ontwerper Dan heeft hier zelf over te melden dat het koper naast een esthetische functie bij de slankere Momentum vooral noodzakelijk is om samen met de op natuurlijke wijze lucht aanzuigende venturi openingen voor afdoende koeling te zorgen. Niet voor niets is koper na zilver namelijk nog steeds de beste warmtegeleider. Bij de Progression is het warmtegeleidingsmateriaal door het veel grotere koeloppervlak van minder belang en om de versterker bovendien minder kostbaar te maken, is volledig aluminium hier het gekozen materiaal.
Precies in het midden aan de voor/onderzijde van deze eindversterker, is een geraffineerd weggewerkte stand-by drukknop te vinden. Wanneer ik naar de overzichtelijke achterzijde verhuis, zijn naast de twee gebalanceerde ingangen (er zijn geen single ended exemplaren aanwezig), een hoofdschakelaar en een 20 ampère netstroomaansluiting aanwezig. Aangevuld met twee paar hoogwaardige luidsprekeraansluitingen waarmee zelfs spades met maar weinig inspanning werkelijk muurvast kunnen worden vastgezet, wordt het totaalplaatje tenslotte afgesloten met een tweetal triggeraansluitingen en de mogelijkheid om de Turquoise verlichte wijzerplaat zacht of nadrukkelijker te verlichten of ook helemaal uit te schakelen.Â
Techniek Â
Zoals min of meer verwacht van meester eindversterkerontwerper D’Agostino bruist ook de Progressions stereo eindversterker van de slimme vondsten, waarvan het innovatieve Super Rail-circuit één van de meest vernieuwende is. Deze voor het eerst in de Progression Mono geïntroduceerde technologie zorgt voor een opmerkelijke controle, ongekende natuurlijkheid en vooral tonale consistentie bij iedere aangesloten luidspreker. De basis van deze bijzondere eigenschappen is ontstaan door een compleet andere benadering van spanningrails. In principe maakt iedere transistorversterker gebruik van twee van deze rails, te weten één voor de positieve en één voor de negatieve helft. Spanningsrails ondersteunen de stroomtoevoer naar de luidspreker, maar door natuurlijke verliezen die ontstaan door dynamische variaties binnen het muzieksignaal, kunnen ze eigenlijk nooit volledig worden benut.
Het nieuwe D’Agostino Super Rail systeem is bedacht om deze hinderlijke beperking te elimineren en werkt feitelijk zoals een turbo bij een automotor werkt. In dit geval wordt een hogere spanning op de rails voorafgaand aan de uitgangssecties gezet. Door deze voltage ‘boost’, kan het muzikale signaal de volledige capaciteit veel beter benutten en worden de prestaties van de uitgangsschakeling fors beter.
Het eindresultaat is een verbeterde dynamiek, lagere vervorming, een meer vloeiende weergave en een betere grip op de luidsprekers. De loodzware over gedimensioneerde voedingstrafo van 3.000 VA, zorgt samen met de 400.000 microfarad opslagcapaciteit voor een zeer solide basis. Samen met de 48 vermogenstransistoren zorgen deze ingrediënten er tenslotte voor dat de Progression stereo eindversterker een extreem stabiel afgegeven vermogen van 2 x 300 Watt aan 8 Ohm, 2 x 600 Watt aan 4 Ohm en 2 x 1.200 Watt aan 2 Ohm samen met een zeer accurate reproductie van transiënten af kan geven.
Luisteren 1
Door het zeer hoge prijsniveau en de bijzondere eigenschappen is de Progression versterker set op een groter aantal weergevers dan gebruikelijk en binnen verschillende systemen en ruimtes waaronder die van mijzelf beluisterd. Los van de uiteindelijke kwaliteiten valt daarbij meteen sterk op dat deze versterkers inderdaad met praktisch iedere luidspreker zowel elektrisch als gehoormatig opvallend goed harmoniëren. Inmiddels al vele jaren favoriseer ik (zeer) goede buizenversterkers bijna altijd boven hun transistor evenbeeld. Het is daarbij niet zozeer dat ik laatstgenoemde niet goed zou vinden klinken, als meer dat ik bij goede buisontwerpen gevoelsmatig veel sneller wordt losgekoppeld van het reproductiegevoel. Audiofiel gezien komen dan termen als vloeiend, (emotio-neel) betrokken, tonaal meer verzadigd, grotere 3D ruimtelijkheid, meer expressie en vaak ook meer realisme voor het voetlicht. Leg ik nu daar vervolgens de eigenschappen van de D’Agostino transistor versterkers overheen, dan kom ik heel verrassend bijna voor de allereerste keer op praktisch dezelfde eigenschappen uit! Een unieke en ontzettend knappe prestatie waar ik ontzettend veel respect voor heb. Dus deze Progression versterkers klinken bijna hetzelfde als een topklasse buizenversterker? Nee, maar ze appelleren wel sterk aan muziekreproductie dat meer het gevoel dan het brein van een luisteraar aanspreekt.
Andere verschillen die voor deze Amerikanen pleiten, zijn de bijna eindeloze slagkracht in het laag in combinatie met een opmerkelijke soepelheid, een volstrekt gelijkmatige balans bij ieder gekozen volumeniveau en de mogelijkheid om elektrisch lastigere weergevers met meer gemak aan te sturen. Een ander onderscheid wat bij iedere gebruikte bron of weergever opvalt, is de duidelijk herkenbare eigen signatuur van deze versterkers. Enerzijds bezitten ze wel de zo herkenbare gulheid, kleur en tonale vulling van een topklasse (transistor) klasse A versterker, maar delen ze gelukkig niet de relatieve donkerte bij timbres, de vaak optredende (subtiele) versluiering van transiënten en het achter de maat aanspelen op het gebied van timing.
Andere bijzondere eigenschappen zijn een totaalpresentatie die behalve een soort van ‘Harley Davidson gevoel’ (net wat nadrukkelijk grootser qua presentatie, net wat kleurrijker en meer ‘theatraal’ dan absoluut neutraal), wel ook altijd aan precies de juiste kant van natuurlijk realisme blijft. Dus noem het een heel licht getinte weergave, maar verder wel zo knap en geraffineerd aangebracht dat het de aangename kant van ieder muziekstuk nog verder weet te versterken zonder op zijn beurt nieuwe nadelen te introduceren.
Luisteren 2
Wanneer ik dit vertaal in praktijkvoorbeelden, blijkt dat hoe lastiger het de weergever word gemaakt qua aan te sturen weergevers, hoe groter het verschil dat deze Progression’s kunnen maken. Je moet ze dus het liefste echt laten werken zoals bijvoorbeeld bij de voor de test gebruikte Wilson Audio Yvette of nog meer Alexia Series 2 het geval is. Andere gebruikte weergevers zijn behalve een paar Martin Logan Impression ESL 11A’s, ook mijn vrij eenvoudig aan te sturen referentie Master Contemporary C, de kleine maar zeer fraaie Kroma Mimi en MC Systems MP3.2 luidsprekers. Wanneer ik van de hier aanwezige digitale bronnen met DAC overstap naar de ingebouwde DAC module van de Progression voorversterker, veranderend niet zozeer de weergavekwaliteit als wel in bepaalde opzichten de kwantiteit. Zo is het uitgangsvolume wat lager, wordt het stereobeeld wat vlakker en is ook de muzikale overtuigingskracht net wat minder dan wanneer van een losse top DAC gebruik wordt gemaakt. Uiteraard is het nog steeds zeer hoog niveau en vooral zonder meer bruikbaar, maar deze ingebouwde DAC weet niet dezelfde maatstaven als de versterkers zelf neer te zetten.
Hoewel ik tijdens de test ook andere merken topkabels heb uitgeprobeerd, blijkt de door importeur Reference Sounds meegeleverde Transparant Ultra serie kabels (speaker, interlinks en powercords) een hele gelukkige match met de D’Agostino’s te zijn. Niet zo vreemd wanneer u weet dat de drie eenheid Wilson Audio/D’Agostino en Transparant elkaars producten gebruiken bij de ontwikkeling van andere nieuwe producten. Omdat ik het niet kon laten en ook om de originele ‘Krell roots’ te toetsen trap ik dit keer af met een oude bekende die voor ieder systeem een hele lastige horde is en blijft. In dit geval heb ik het dan over Anders Trentemøller en zijn aardbevingsopwekkende debuutalbum ‘The last resort’. Niet echt de meest toegankelijke muziek en je moet van pompende, zuigende en soms zelfs donker beukende basmelodielijnen houden. Maar klopt alles en is een luisterruimte in staat de energie in voldoende mate in bedwang te houden, dan is The last resort een feest van de zintuigen. Zoals verwacht kwijten de Progression versterkers zich vol overgave van hun taak om deze energiebom als één geheel en met gedoseerde energie voor het voetlicht te brengen. Dat begint al met het huizen verplaatsende en ritmisch zeer strakke Vamp, gaat verder met de meer mysterieus ‘pompende’ baslijnen van Evil dub om tenslotte voor deze sessie te eindigen bij het bijna satanische Chameleon. Terwijl het laag niet zo gortdroog en super strak afgebakend wordt gepresenteerd als waar sommige oude Krell eindversterkers of bijvoorbeeld een Hegel H590 toe in staat zijn, heeft het wel heel veel diepgang, kleur en de soepelheid van een jachtluipaard. Heel knap is dat de souplesse en kleur in het laag, nooit de timing verstoren, terwijl ook het volledige overzicht en informatiedichtheid behouden blijven.
Fysieke dichtheid
Waar deze versterkers ook in excelleren is het neerzetten van een presentatie die over een bovengemiddelde fysieke dichtheid beschikt. Hoewel vinyl en buizenliefhebbers hier al meer mee bekend zijn, is en blijft het toch een vrij unieke en vooral begerenswaardige eigenschap voor transistor audiocomponenten. Met fysieke dichtheid bedoel ik in dit geval het natuurlijke gewicht wat aan transiënten mee kan worden gegeven en samen met de bijbehorende texturen instrumenten en stemmen aan werkelijke geloofwaardigheid bij reproductie kan helpen. Een opname die dit prachtig illustreert is het 2002 afkomstige New Dawn album van stergitaristen Domonic Miller en Neil Stacey. Wanneer het gelijknamige titelnummer in de luisterruimte figuurlijk over mij heen wordt uitgestrooid, word ik letterlijk omgeven door een enorme lading klankkleur, ruimtelijkheid, dynamische contrasten, met vooral een prachtige tastbaarheid. Nu is dit een album wat van nature al vrij snel prettig en aanstekelijk klinkt, maar de D’Agostino’s maken het belangrijke verschil dat je echt de bedoeling achter de noten voelt en daarbij de effectapparatuur van de twee gitaren zelfs kunt scheiden van beide gitaren! Â
Concurrentie
Ook al begint de lucht behoorlijk dun in deze prijsklasse te worden, toch hebben de D’Agostino Progression versterkers veel concurrentie te duchten. Ik noem maar even in willekeurige volgorde transistormerken als Soulution, CH-Precision, Boulder, Constellation, Spectral, DarTZeel, Goldmund en Pass Labs. Waarbij ik het over de buizenontwerpen gemakshalve nog niet eens heb. Lukt het deze Amerikanen om zich voldoende binnen dit drukbezette spelersveld te onderscheiden? Dit kan ik met een volmondig ‘ja’ beantwoorden, want zelfs binnen deze elkaar heftig beconcurrerende sector, stralen de Progression modellen onverminderd hun eigen ijzersterke identiteit uit. Daarbij is niet alleen de vormgeving heel herkenbaar en zijn constructie en afwerkingsniveau van het allerhoogste plan. Maar ook de weergave is met zijn bijzondere combinatie van vloeiendheid, tonale verzadiging, grootsheid, rust en fysieke tastbaarheid onderscheidend genoeg. Tenslotte bestaat ‘het beste’ uiteindelijk gewoonweg niet. Vooral doordat we allemaal onze eigen voorkeuren, ruimtes en set samenstellingen bezitten die ervoor zorgen dat de ene versterker beter gaat in combinatie A, terwijl de andere beter tot zijn recht komt in combinatie B of juist C.
Wat afsluitend nog wel over deze Progression modellen gezegd kan worden is dat het prachtige kunstuitingen zijn van een groot ontwerper. Iedere ervaren audiofiel of muziekliefhebber die in staat is deze prachtige producten op een dag werkelijk goed te beluisteren, zal meteen het pakket aan eigenschappen herkennen wat deze D’Agostino’s in positieve zin zo onderscheidend maakt. Dit is niet zomaar een lekkere en grootse sound, maar veel meer een weergave die zijn wortels stevig in het rijke en aanstekelijke gevoel van een live optreden heeft. Niet ultra snel of nadrukkelijk omlijnt, maar alles wel heel prettig, aangenaam, boeiend en expressief.
Conclusie
Door het schrijven van deze conclusie eindigt ook mijn eerste thuisontmoeting met deze fantastische muziekmachines van legendarisch ontwerper Dan D’Agostino. In eerste instantie lijkt het best een risico om je persoonlijke naam aan producten te verbinden, maar het moet gezegd worden dat ‘Dan the Man’ het wel werkelijk waar heeft weten te maken! Het mooie en intrigerende daarbij is dat ik voor deze Progression modellen zelfs een grotere rol weggelegd zie dan audiocomponenten alleen. Het is veel meer de levensinvulling en uiting van emoties van een groot ontwerper, bedoeld voor (helaas) kapitaalkrachtige muziekliefhebbers die werkelijk (muzikaal) onderscheid op waarde kunnen schatten. Door louter een ‘koude’ opsomming van alleen maar de audiofiele parameters, doe je dit soort producten enorm tekort. Nee, een D’Agostino ontwerp moet je veel meer bekijken met je gevoel. Dit lijkt best zweverig, maar eenieder die net als ik wekenlang met dit soort producten kan samenleven, begrijpt meteen wat ik bedoel. Lang leve het individuele onderscheid!
Dan D’Agostino Pre Amp € 26.990,- zonder DAC module
Dan D’Agostino Pre Amp € 31.990,- met DAC module  Â
Dan D’Agostino Stereo € 26.990,-
Power Amplifier € 4.990,- Aangepaste afwerking
Reference Sounds
Zijdelweg 19, 1187 ZM Amstelveen
Tel: 06-12033280 | E-mail: info@referencesounds.nl
www.referencesounds.nl