De twee pianoconcerten van Maurice Ravel kunnen we zeker rekenen tot de mooiste uit de pianoliteratuur. Van 1930 tot 1931 werkte Ravel aan deze twee concerten tegelijk. Het concert in G werd opgedragen aan Marguerite Long, het concert voor de linkerhand werd geschreven voor de pianist Paul Wittgenstein, die zijn rechterarm had verloren in de eerste wereldoorlog.
Het pianoconcert zag Ravel als een voornamelijk briljant en helder werk, niet noodzakelijkerwijs als diep of dramatisch. De concerten zouden meer in de geest van Mozart moeten gaan klinken. Het schrijven van het eerste concert viel hem echter behoorlijk zwaar. Ravel klaagt erover het concert maar niet af te krijgen, wat hem letterlijk slapeloze nachten oplevert. ´Als de arbeid af is, kan ik eindelijk uitrusten, in deze wereld of in de volgende´ schrijft hij. Droge maar wel een beetje wrange humor die zijn angst verraad bij zijn steeds slechter wordende gezondheid.
Het concert in G was oorspronkelijk als een Baskische Rhapsody bedacht, goed te horen in het eerste deel waarin duidelijk een Bransle (een dans uit Navarra) herkenbaar is. Het tweede thema is vurig Spaans. Na dit vurige deel volgt een adagio waarin het exotische element plaats maakt voor verstilling. Dit fijne en dromerige adagio heeft uitzonderlijk mooie momenten, waarin de piano heel delicaat de dialoog aangaat met de blazers. Dit langzame middendeel is zonder meer één van de mooiste en meest geïnspireerde stukken van Ravel. Een kleurrijk opzwepend slotdeel met jazzy invloeden verbreekt tenslotte de paradijselijke sfeer.
Het concert voor de linkerhand heeft een duistere inleiding. Als in een nevel komen schuchter twee hoofdthema´s naar voren. Langzaam klaart de omringende duisternis op. Een zwoegend spel van de contrabassen, contrafagot, koperblazers en even later de celli, violen en houtblazers eindigt in een grandioze uitbarsting van het gehele orkest, waarna de solist zelfbewust inzet. Een meesterlijke opening die niet snel zal worden vergeten. Wat volgt is een afwisselende weg voor de pianist en het orkest via een beschouwend piu lento, later een parodie op het thema om tot slot na een krankzinnige cadens te eindigen in een bijna sardonische uitbarsting.
De combinatie Zimermann/Boulez is in deze werken een openbaring. Zelden werd het fijne kleuren palet in deze concerten beter begrepen en vastgelegd. De fabuleuze techniek van Zimermann, de precieze soms wat onderkoelde Boulez die geen detail verloren laat gaan. Boulez overwicht is evident, zijn ritmische controle is ongeevenaard, de lijnen zet hij prachtig uitgewogen neer. Een ideaal huwelijk die wat mij betreft alle voorgaande goede uitvoeringen (Roge, Lortie en zelfs Michelangeli) doet verbleken.
De opname tenslotte draagt bij tot dit feest. Dynamisch, het diepe en dynamische slagwerk (derde deel eerste concert!) prachtig ruimtelijk, messcherpe details. Een opname zonder ook maar een spoor van vervorming of dichtlopen van het beeld, zelfs niet in de harde passages. De doorzichtigheid is exemplarisch: zelden hoorde ik de opening van het concert voor de linkerhand zo realistisch, met de grommende, nevelige contrabassen, de contrafagot en de enorme uitbarsting van het gehele orkest een aantal maten verder. De vleugel staat gelukkig niet te prominent voor het orkest en blijft zelfs goed te volgen in de tutti. Een demonstratie disc van ongekende kwaliteit.
Ravel: Pianoconcert in G, Pianoconcert voor de linkerhand
Krystian Zimerman, piano
Cleveland Orchestra, London Symphony Orchestra o.l.v. Pierre Boulez
DG 4492132