Interview Vince Bruzzese (Totem)


Max Delissen | 30 december 2009 | Fotografie Jiri Büller

Tijdens de afgelopen VAD Show liepen we op de stand van importeur Joenit onverwacht Vince Bruzzese, de charismatische directeur/ontwerper van het Canadese luidsprekermerk Totem tegen het lijf. Zo vaak krijg je de kans niet om een Bijzonder Persoon uit de hifi te interviewen, dus een afspraak was snel gemaakt.

Bruzzese ziet er met zijn wijd uitstaande warrige grijze haardos op het eerste oog een beetje uit als een verstrooide, wereldvreemde professor, maar zijn onberispelijke maatpak en zijn welbespraaktheid bewijzen onmiddellijk het tegendeel. Hij is oprecht vereerd dat we met hem willen spreken, en neemt bijna anderhalf uur de tijd om over zichzelf, zijn bedrijf en zijn muzikale filosofie te vertellen. En vertellen kan hij. Zijn zachte stem moet regelmatig even gesmeerd worden, want de woorden vallen hem bijna als vanzelf van de lippen. Natuurlijk praat hij graag over zijn passie en zijn vak, maar hij vertelt het alsof hij er voor het eerst naar gevraagd wordt, maar in zijn enthousiasme is hij ook voortdurend alert om eventuele onduidelijkheden toe te lichten of iets op een andere manier te herhalen.


(Foto: Jiri Büller)

Op mijn vraag hoe de naam Totem is gekozen verschijnt een milde glimlach op zijn gezicht. “Die naam was een idee, nee, een soort geschenk van een vriend van me die half indiaan is. Toen hij in een moeilijke periode in zijn leven zat heb ik hem een paartje van mijn luidsprekers cadeau gegeven met de mededeling erbij dat hij daar maar eens goed naar moest luisteren. Een tijdje later vertelde hij me dat het plezier dat de luidsprekers hem hadden gegeven een significante bijdrage had geleverd bij het hervinden van zijn levensvreugde. Indianen geloven dat de mens deel uitmaakt van een groter geheel, en dat er voorwerpen of dieren om ons heen zijn die van grote spirituele betekenis kunnen zijn, waar we kracht en `guidance` in kunnen vinden, en die ons begeleiden op ons levenspad. Zo`n voorwerp of dier noemen de indianen een Totem, en dat vond mijn vriend dus wel een toepasselijke naam voor mijn luidsprekers.”

“En dat zag ik niet alleen als een enorm compliment, het sloot ook heel erg aan op mijn eigen visie bij het ontwerpen van luidsprekers. Ik geloof dat muziek transcendentaal is, een transportmiddel van emotie, iets dat ons in het hart raakt. En de luidspreker is het medium dat met ons communiceert. Alle kracht die in muziek zit komt uiteindelijk tot ons via de luidspreker, en de kwaliteit van de vertaling bepaalt hoe goed we de boodschap verstaan. Daarbij is neutraliteit van groot belang. Ik wil dat mijn speakers realistisch klinken, met alle frequenties in een goede verhouding tot elkaar, met voldoende dynamiek en detaillering. Maar geen opgeklopt geluid. Eigenlijk maken wij de `Anti-hifi luidspreker`.”

Een kijkje in de Totem-keuken

Daarbij gaat Vince uit van relatief kleine kasten die relatief weinig wegen. Daarmee wijkt hij bewust af van de heersende mores in high-end land, waar alles steeds maar groter en zwaarder lijkt te moeten worden. Een luidspreker van honderd kilo, daar kijkt niemand meer van op. Terwijl de nieuwste creatie van Totem, de Wind Design, nog geen veertig kilo weegt. Daar zit het hem volgens Vince ook niet in: “Wij zijn heel conservatief in de opgave van de laag-extensie van onze luidsprekers, maar die is bijzonder goed. Veel andere luidsprekers hebben een `bult` in het laag rond de 100 Hz, dat is zo ontworpen om de illusie van een vol geluid te creëren. Maar daar doe ik niet aan mee, het is een eenvoudige oplossing voor een probleem die op zich weer andere problemen veroorzaakt. Boemerig laag zul je uit een Totem dus nooit horen.”

“Ook de filtering van de luidsprekers is heel belangrijk. Voor de nieuwe Wind Design gebruik ik relatief slappe 6 en 12-dB filters. Voordeel is dat je minder componenten gebruikt, en door die zorgvuldig te kiezen kun je heel veel verschil in klank veroorzaken. Een nadeel van zulke filters is dat je veel beter moet weten wat je doet, maar daar heb ik inmiddels heel wat ervaring mee”, zegt hij lachend.


(Foto: Jiri Büller)

Vince betrekt bij wel 32 verschillende leveranciers luidsprekerunits, en vaak worden die op specificatie gemaakt. Dat dat geen holle reclameslogan is blijkt uit het feit dat een aantal van de fabrikanten die aan hem leveren al jaren geleden zijn gestopt met het leveren van losse units aan andere merken. Nieuwe ontwerpen ontstaan in bepaalde periodes in Vince`s leven. Dan begint het te kriebelen, en gaat hij aan de slag. En daarbij hanteert hij een werkwijze die zowel uniek als bizar is. De combinatie van units en de gewenste filtering wordt bepaald voor één luidspreker. Mono dus, nooit een stereopaar. Vince gaat er van uit dat wanneer één luidspreker in staat is om een afgewogen, ruimtelijk geluid te produceren, een stereopaar dat op zijn minst beter zal doen.

Nadat is bepaald welke units er in de nieuwe luidspreker moeten komen is het ontwerpen van de kast aan de beurt. Dat is een proces dat bijna net zo tijdrovend is als het bij elkaar zoeken van de units en de bijbehorende filtering. Vince zegt hierover: “De kasten zijn echt heel erg belangrijk. Ik gebruik daarvoor MDF van variabele dichtheid en dikte, en geen inwendige dempingsmaterialen als synthetische wol of schuim. Dat spul gaat in de loop der jaren hoe dan ook verouderen en verzakken, en dan ben je de zorgvuldig afgestemde karakteristiek van je luidspreker weer kwijt. Ik gebruik in alle modellen vanaf de Rainmaker een speciaal soort verf met Borosilicaat er in. Duur spul, en moeilijk te krijgen, aangezien het door de NASA is ontwikkeld om op de buitenkant van de Space Shuttle te smeren. Borosilicaat heeft unieke dempende en warmtegeleidende eigenschappen, en is niet te vervangen voor iets anders.”

Zelfbouw en modificatie?

Op de vraag hoe hij denkt over mensen die zijn luidsprekers nabouwen omdat ze denken dat ze goedkoop aan de units kunnen komen denkt hij even geduldig na en legt dan uit: “Kijk: ten eerste zijn de units die zij via internet kopen niet dezelfde als die ik gebruik. Ze komen misschien wel uit dezelfde fabriek, en lijken er dus heel erg op, maar mijn units zijn op specificatie aangepast, en ik heb zeer goede afspraken met de fabrikanten gemaakt over exclusiviteit. Bovendien verander ik bij veel units zelf nog het een en ander nadat ik ze als een soort half-fabrikaat heb ontvangen. En dan het filter. Ik koop complete voorraden condensatoren en andere componenten op wanneer ik ze te pakken kan krijgen. Ik mag wel zeggen dat ik van alle luidsprekerfabrikanten de grootste privé-voorraad filtercomponenten bezit. Dat betekent dat iemand die mijn luidsprekers wil nabouwen niet alleen de verkeerde de units gebruikt, maar ook niet over de goede filtercomponenten beschikt. Tel daarbij de complexe opbouw van de kasten, en je weet dat ik me geen zorgen hoef te maken. Het kost mijn zeer ervaren kastenbouwers al negen uur om 1 kast voor de kleine Arro te bouwen, daar zitten details in die de zelfbouwers gewoonweg niet kunnen nabootsen. En dan heb ik het nog niet eens over de andere onderdelen die van invloed zijn op de klank. Alles telt mee, van de interne bekabeling tot de soort soldeertin aan toe heb ik gemerkt. Bovendien; `copying is the most sincere form of flattery`, dus ik maak me er eigenlijk niet zo druk om.”

Omdat Totem luidsprekers via een holistisch principe gebouwd worden is het ook zinloos om ze te (laten) modificeren. Niet aan te raden dus, daar is Vince erg duidelijk over. “Iedere luidspreker heeft zijn eigen verhaal, en hun naam zegt iets over hun karakter. De Arro relateert aan hout, en heeft een warme klank, de Forest klinkt solide, aards. De Hawk, die `vliegt` en de Staff fungeert als symbolische standaard. De Mani2 geeft leven en kracht, en de Wind is ongrijpbaar, ruimtelijk en komt van alle kanten. De Model 1 is, nou ja, het eerste model dat ik op de markt bracht. Daar zit verder geen idee achter. Inmiddels wel al aan zijn tig-ste revisie toe overigens, iedere 2 à 3 jaar hou ik een bestaand ontwerp tegen het licht en bedenk of het kan worden verbeterd met de nieuwe inzichten die ik heb opgedaan. Die inzichten gebruikte ik trouwens ook voor het ontwerpen van de Tribe, die speciaal gebouwd is voor home-theater toepassingen. De units die ik daarvoor nodig had kon ik nergens kopen, en dus heb ik die zelf ontworpen. Die worden bij ons in Canada in eigen huis gebouwd. Mensen zijn altijd erg onder de indruk van de Tribe. Ze kijken naar dat minuscule woofertje en de relatief kleine kast en dan zie ik ze denken: `het zal mij benieuwen, maar volgens mij kan dat niks worden`. Ik kwam eens bij een man met een onmogelijke luistersituatie. Zijn kamer was erg groot en hoog, en niets wilde daar klinken. Ik hing daar een aantal Tribe`s aan de muur en liet hem stomverbaasd achter. Daar kan ik erg gelukkig van worden. Niet zozeer omdat mijn luidsprekers het zo goed doen, hoewel dat natuurlijk ook belangrijk is, maar omdat ik iemand de mogelijkheid geef om weer van muziek te genieten.”

Dat typeert Vince Bruzzese volledig. Hij is trots maar tegelijkertijd oprecht bescheiden. En het gaat over muziek, muziek en nog eens muziek. De luidspreker staat daar in dienst van, het is het middel, niet het doel. En daar slaagt hij al heel lang heel goed in, getuige de nog steeds groeiende schare Totem-fans. Na ons gesprek luisteren we op de stand van Joenit nog even naar de nieuwe Totem Wind Design, en ik zie hem genieten. Van de muziek welteverstaan. Met een warme handdruk en de belofte dat ik zeker bij hem langs kom mocht ik toevallig een keer in de buurt zijn neem ik afscheid en begeef me terug in het gewoel van de show. Op weg naar andere merken, andere klanken, andere mensen. Op de een of andere manier heb ik daar opeens nog even niet zoveel zin in. Eerst maar eens ergens een kop koffie scoren, daarna zien we wel weer.