Het zit er bijna op. Zestien jaar maar liefst, nou ja, bijna zestien jaar dienstverband bij mijn oude werkgever. Per 1 november aanstaande houdt deze op. Nog even een paar dagen werken, het restant verlof opnemen en dan is het voorbij. Nee, maakt u zich maar geen zorgen. Hier is geen sprake van een vroegtijdig ontslag als gevolg van een krimpronde door een reorganisatie. Of erger. Nee, volgens mijn pa moet je eens in je leven iets geks doen. Nou ja, minstens één keer in je leven als ik hem moet geloven, en één van die gekke dingen is je vaste baan opzeggen.
Ja, ik weet het nog zo goed, jaren geleden. Midlifecrisis heette dat toen zo mooi. Ik was een onzekere puber en had een rusteloze vader toen ie de veertig naderde. Op zijn studeerkamer lag een boek waarvan ik de titel niet meer precies weet maar het had iets te maken met “hoe het leven na je veertigste te overleven” of zoiets. Maar ja, niet dat ik snapte waar het allemaal over ging en waar hij nou allemaal mee bezig was. Ik zag wel dat ie anders was dan voorheen. Vol vragen, rusteloos, maar ook gedreven. Het zal in die tijd zijn geweest dat ook hij stopte met zijn vaste baan en heel iets anders ging doen. En dat die vervelende oude vent opeens weer een leuke makker werd waarvan ik trots kon zeggen “hee die toffe peer, dat is nou mijn pa!”
Die onzeker puber van toen is die veertiger van nu geworden. Met dezelfde vragen en twijfels als zijn pa destijds. En net als hem met een voelbare passie van binnen voor de dingen die hem inspireren. Voelt dat het tijd is nu los te breken uit de ketens van het behoudende verleden. Om in voetbaltermen te spreken: in de rust kijk ik terug naar de eerste helft om zo mijn plan van aanpak te maken voor de tweede helft.
De aftrap voor de tweede helft gaat ieder moment beginnen. En nu ik naar de middenstip kijk waar de bal ligt zie ik plots duidelijk dat mijn vader een goede voetballer is geweest die na een roerige eerste helft en een moeilijke rust een schitterende tweede helft heeft gespeeld. En me ook het vertrouwen geeft dat ik een goede voetballer ben. Stef Bos zingt het zo mooi in zijn song “papa”. Ja, ik lijk steeds meer op hem. Gelukkig geloven we allebei in God dus komen we elkaar na de dood gerust elkaar weer tegen.
Maar in één ding lijkt hij niet op me. Dat is mijn grote liefde voor muziek. Sorry pa, dat heb ik toch echt van mijn moeder en van mijn grootvader. Mijn grootvader waarvan ik nog goed weet dat als hij zijn viool beroerde zelfs de nachtegalen stil werden en ademloos zijn mooie spel bewonderden. Mijn moeder, met wie het als klein jongetje dikke pret was samen op de witte pianokruk te zitten en Sinterklaasliedjes te spelen als deze verwachtingsvolle tijd voor dat kleine kind dat ik toen was weer aanbrak. En van ze allebei weet ik dat ze het fantastisch gevonden zouden hebben als ik ooit nog eens wat “in de muziek” zou gaan doen.
Ik ben inmiddels een veertiger geworden. Mijn grootvader is allang overleden. Mijn lieve moeder nog niet zo lang geleden. Het is de dag voor Sinterklaas dat we haar moesten laten gaan. Hoe ironisch als ik denk aan de dikke pret op die witte pianokruk destijds. Maar ook hoe mooi te weten dat ik nu een keuze heb gemaakt hoe het voetbalspelletje in de tweede helft van mijn leven te gaan spelen. En dat ik met trots kan zeggen “mam, ik doe wat met muziek!”
Ja, want muziek is zeker één van mijn belangrijkste drijfveren geweest om de dingen eens radicaal anders te gaan doen als in het verleden. Ik ben er dan ook trots op ondermeer teamspeler te zijn in het elftal dat zich HiFi.nl noemt! Uiteindelijk “met de muziek mee” zoals we vroeger thuis zo vaak tegen elkaar zeiden. Eens kijken hoe de tweede helft zal gaan verlopen, maar dat zit wel goed volgens mijn pa.
Vroeger kon je steng zijn pap, en ik heb je soms gehaat. Maar jouw woorden, ze liggen op mijn lippen en ik praat nu zoals jij vroeger praatte. Maar nu even genoeg gepraat pap. ff samen een balletje trappen?
Met vriendelijke groet,
Bert Dekker