Stevie Ray Vaughan is niet alleen sterk beïnvloed door bluesgrootheden als Albert King, Otis Rush en Muddy Waters, maar ook door rockgiganten als Jimi Hendrix en Lonnie Mack. In het combineren van blues en rock ligt zijn grote kracht. In 1984 brengt hij samen met zijn groep Double Trouble zijn tweede album ‘Couldn’t Stand The Weather’ uit.
De titel krijgt later nog een wrange tweede betekenis wanneer Stevie op 35-jarige leeftijd met een helikopter in slecht weer verzeild raakt en dodelijk verongelukt. Wie weet hoeveel mooie platen hij anders nog zou hebben gemaakt. Nu wordt dit album door velen gezien als zijn beste.
Met het heruitbrengen op twee 180 gram persingen doet Pure Pleasure Records menige fan een groot plezier. De mastering van Ray Staff is bijzonder fraai en de persing is subliem. Verder zijn er vijf tijdens de originele opnamesessie op tape gezette nummers toegevoegd die niet op het originele album staan.
In het eerste daarvan, ‘SRV speaks’, is een deel van een interview met de zanger te horen. Hoewel deze covers zeker het beluisteren waard zijn halen zij het niveau van de eerste acht nummers niet. Die eerste, over drie kanten verspreide, achtendertig minuten en tien seconden muziek vormen tezamen één geheel. Hoewel het eerste nummer ‘Scuttle Buttin’ misschien nog het meest representatief is voor het geluid van deze groep, gaat mijn voorkeur telkenmale uit naar ‘Tin Pan Alley’ met zijn melodieuze gitaarintro en ‘Stang’s Swang’ waarin de blues gelardeerd wordt met jazz invloeden.
In het titelnummer zijn Stevie Ray en zijn broer Jimmie de stuwende gitaarkrachten terwijl zij beiden ook degenen zijn die bijna mijmerend excelleren in ‘The Things (That) I Used To Do’. Bij ‘Voodoo Chile’ hoor ik Jimi Hendrix’ ’Purple Haze’ en wel zo sterk dat ik me in het begin wel eens afvraag of ik wel de goede plaat opgezet heb. Het genieten is er niet minder om. En eigenlijk geldt dat voor het hele album.