Aansluiten dan maar
Ik kan de Super Dac gemakkelijk kwijt op één van de planken van het fraaie en zwaar uitgevoerde Creaktiv audio-rack. Normaal moet ik nog wel eens iets verschuiven, wat dan weer de nodige zweetdruppels kost omdat veel apparaten zwaar zijn. Niet deze dac, hij is zo klein en licht, je plaatst hem overal tussen. De Super Dac is via een gebalanceerde kabel aangesloten op een Audio Alchemy DTI pro32 anti-jitterbox en vandaar loopt een digitale monster M1000 kabel naar mijn gemodificeerd Teac loopwerk. Vanaf de andere kant gaat het vanaf de Super Dac gebalanceerd naar single-ended via verloopkabels. Dat kan niet anders omdat op mijn versterker geen gebalanceerde ingangen te vinden zijn. De Avalon luidsprekers zijn met Siltech New York bi-wire luidsprekerkabels aangesloten op mijn Audio Research versterker. De DTI Pro32 werkt niet alleen als jitter reductie, maar upsampled het digitale signaal naar maximaal 24 bit 48 kHz. Bij gebrek aan een digitale signaalbron van 96 kHz blijf ik steken op de normale cd’s uit mijn collectie. Wie de Super Dac liever ongebalanceerd aansluit kan van Bandridge in vrijwel elke audiowinkel verloopstekers kopen van 6,3 mm klink naar cinch. Kosten pak weg 5 euro per twee. Ik heb dergelijke stekers ook zien liggen op het Waterlooplein tegen een vergelijkbare prijs. Eerlijk gezegd was ik zeer verbaasd dat zulke verloopjes zomaar overal te koop zijn. Ik zag het al voor mij dat ik ergens speciale kabels zou moeten laten maken.
Zitten en stiekem genieten
De eerste cd die ik opzette, bedoeld als zacht achtergrondmuziek om de dac in te laten spelen, was van Cassandra Wilson. Heerlijk rustige klanken om lekker bij te lezen of gezellig samen met je partner hapjes en drankjes te nuttigen op de bank. Ondertussen de gang van zaken van de afgelopen dag doornemend. In dit geval was het lekker lui onderuit op de bank met een goed boek. Eigenlijk meteen al bij de eerste tonen merkte ik dat het niet zomaar een dac was. Door de aanzet van de instrumenten, de ruimte en bovenal het gemak waarmee de muziek weergegeven werden. Er stroomde een muzikaal geluid de woonkamer in zoals ik dat eigenlijk alleen van topapparatuur gewend ben. Je kent je eigen set natuurlijk als de beste en (bijna) ieder verschil hoor ik onmiddellijk. Of het nu gaat om een kabel, versterker of luidspreker. Het zijn geen verschillen alsof je naar een totaal andere set zit te luisteren, het basisgeluid (om het maar zo oneerbiedig te noemen) van een goed uitgebalanceerde set blijft uiteraard overeind. Ik heb het volume wat opgevoerd en mijn boek even aan de kant gelegd, want dit had ik niet verwacht en tegen mijn bedoeling in volgden in rap tempo vele cd’s de weg van het cd-rek naar de lade van het Teac loopwerk. Er zijn op de kennismakingsavond geen aantekeningen gemaakt, dat was in dit stadium nog te vroeg.
Een paar dagen later ben ik er eens goed voor gaan zitten met een stapel referentie cd’s naast me. Waaronder A.J. Croce met de gelijknamige titel op het BMG label. A.J. is een pianist die lekkere jazz/blues muziek maakt. Ik heb deze cd al op vele cd-spelers, geïntegreerd of met losse dac, gehoord en wat me vaak opvalt, is dat de muziek weinig diepte kent en de instrumenten op een hoop aan elkaar plakken. Zo niet met de Super Dac. Ik hoor dat de instrumenten uit elkaar getrokken worden, er ruimte tussen komt en de diepte toeneemt. Op track 2, Which Way Steinway, speelt de gitarist Bob Boss ook echt solo en staat hij los van alle andere instrumenten. Makkelijk is de subtiele en virtuoze speelwijze van de altijd waanzinnig goede drummer Jim Keltner te volgen, hij speelt op bijna alle nummers van deze cd mee. Een volgende cd is Buried Treasures van het Dave Brubeck Quartet. Deze cd is live in Mexico opgenomen en bevat op een juist samengestelde installatie een schat aan muziekinformatie. De geremasterde versie is beslist geen audiofiele opname, maar toch klinkt de opname heel behoorlijk. Vooral de piano van Dave wil op andere sets wel eens op alles lijken behalve op een piano. Het karakteristieke meeslepende en beetje zingende pianospel komt met de Super Dac goed naar voren. De piano-aanslagen van Dave klinken hard en fel waar dat hoort, zacht en lief als dat in het plaatje past. Zaalambiance is goed waar te nemen en in de zaal spelen Dave en zijn kornuiten Paul Desmond, Eugene Wright en Joe Morello op een voortreffelijke manier samen. Ze weten elkaar perfect aan te vullen. De altsax van Paul staat lekker los in de ruimte, zelfs de ademhaling en de blaasaanzet van hem is duidelijk. Schuin achter Paul staat bassist Eugene en zit drummer Joe. De bas is tot in de laagste regionen goed te volgen, heeft voldoende drive en blijft constant strak. Twee andere grootheden in de jazzwereld zijn uiteraard Count Basie en Oscar Peterson. Nu spelen ze samen piano en worden daarbij begeleidt door niemand minder dan Freddie Green op gitaar, de helaas onlangs overleden Ray Brown op bas en Louie Bellson op de drums. Het geheel is opgenomen op het Pablo label, een platenlabel dat van origine garant staat voor kwaliteit. Vervolgens heeft JVC de muziek op zijn audiofiele XRCD2 label gezet. En het resultaat mag er zijn, de cd klinkt zeer analoog en er is geen spoortje van digitale hardheid te horen. Dat hier de Super Dac debet aan is moge duidelijk zijn. De geplukte bas van Ray, waarbij je de vingers over de snaren hoort glijden en plukken, staat als een huis. Dit is trouwens een formidabele cd die tot easy-listening uitnodigt en waarop te horen is dat alle muziekanten goed op elkaar ingespeeld zijn. Waarbij Oscar regelmatig de gelegenheid krijgt om zijn eigen “uitstapjes” met de piano te maken terwijl de andere vier heren lekker strak blijven doorspelen. Een echte aanrader.
Van de jazz maken we even een heel kort uitstapje naar de nabijgelegen bluesmuziek en dat met de cd More Real Folk Blues van John Lee Hooker. Dit is een 32 bit digitaal geremasterde cd op het Chess label van redelijk goede kwaliteit. Het is één van de cd’s van de Legendary Masters Series die o.a. geremasterde cd’s uitgegeven hebben van Chuck Berry, Muddy Waters, Willy Dixon en nog een aantal andere bluesgrootheden. Track 1 Nobody’s Land gaat zoals in veel bluesmuziek over de donkere en ellendige kant van het leven. Over onzinnige oorlogen en dat men altijd strijd heeft over zogenaamd niemandsland. De diepe, donkere stem van John is perfect op zijn plaats en staat rotsvast in de ruimte. Bovendien is hier de transparantie van de Super Dac te horen, de gorgeltjes in John’s keel, het smekkende geluid van zijn mond en het gestamp met zijn voeten op de vloer. Daarbij kenmerkend dat via de Super Dac de stem heel lang en langzaam uitsterft. Ga je door naar nummer 2 dan bespeur je dat de de Super Dac ook over een flink portie peace en rythm beschikt, de muziek wordt met een punch de kamer ingepushed en blijft toch subtiel en evenwichtig. We keren terug naar de jazzwereld met Side By Side van Duke Ellington en Johnny Hodges, voor velen geen onbekende cd. De cd is met behulp van de 24/96 techniek opgenomen en dat uit zich in meer transparantie, detail en ruimtelijkheid. Het beeld wordt groots neergezet en het geheel is uitermate dynamisch. Zowel de altsax van Johnny Hodges als de trompet van Harry “Sweets” Edison worden met een ongekende dynamiek weergegeven. Zonder een spoor van hardheid in de zin van scherpte.
Wie denkt dat ik alleen maar jazz en blues heb gedraaid komt bedrogen uit. Het is teveel om op te noemen welke cd’s er de revue hebben gepasseerd. Daar onder waren Ry Cooder, Toward The Within, een live cd van Dead Can Dance, Tori Amos, U2 en Radiohead. Iedere keer viel op dat de muziek een goede timing (peace and rythm) heeft en daarbij een groot transparant beeld opbouwt. Vanzelfsprekend heb ik de dac ook zonder dat de DTI aangesloten was beluisterd. Alles klinkt dan een fractie minder. Dat lijkt me niet meer dan normaal. Het is de taak van een dergelijke anti jitter-box om zoveel mogelijk digitaal “vuil” uit het signaal te halen. Bovendien is het toevoegen van ditter om zo van 16 naar 24 bit resolutie te stijgen pure winst in 90% van de gevallen. Rest mij u duidelijk te maken dat de Super Dac 2496 ook zonder de DTI uitzonderlijk goed blijft presteren.