REVIEWHegel

Review: Hegel H120 en KEF R3 - Een snufje Noorwegen, een vleugje Engeland

SAMENVATTING

De KEF R3 is een technisch superieure luidspreker. Het is niet de kleinste ‘monitor’ die je kunt kopen, maar het iets grotere formaat bezorgt R3 bijna de prestaties van een vloerstaander qua laagweergave. Koppel die ongelooflijke laagweergave met de coherentie van de Uni-Q-driver en je krijgt een zeer gebalanceerde luidspreker die veel meer dan 800 euro waard is. De match met de ‘kleine’ Hegel is prima. De stap naar de H190 is wel te overwegen, want die iets grotere Hegel heeft nog meer in zijn mars.

PLUSPUNTEN

  • R3 presteert op topniveau qua timing en coherentie
  • Matching H120 en R3 is zo goed als ideaal
  • Bijna-vloerstaanderprestaties uit een kleinere luidspreker
  • Hegel doet Spotify en AirPlay zeer goed klinken
  • Alles zit perfect in elkaar

MINPUNTEN

  • Geen phono-ingang H120
  • Nog wachten op Roon-update
  • R3 is niet supercompact

Met de H390 en H590 heeft Hegel ongetwijfeld twee van de machtigste high-end versterkers in huis. Voor mensen die het wat bescheidener willen aanpakken is er nu de H120, een compacter toestel met veel van dezelfde techniek aan boord. Een ideale partner voor de KEF R3, een eveneens machtige maar toch niet al te grote luidspreker die uitblinkt qua controle en laagweergave.

In deze test combineren we een van de meer toegankelijke versterkers van Hegel uit Oslo met een speaker die min of meer in het midden van het KEF-assortiment zit: de R3. Het is een straffe stoot van de heren en dames uit Maidstone, want dit is wel een zeer scherp geprijsde luidspreker voor wat het biedt. De afwerking van de R3 is topnotch – en qua techniek en bouwkwaliteit is er verrassend veel aan boord van de veel duurdere Reference.

Een gelijkaardige vaststelling kun je ook maken over de gloednieuwe Hegel H120 geïntegreerde versterker met ingebouwde streaming. Het veelzijdige apparaat heeft SoundEngine2 onder de motorkap steken, waardoor het hart van deze slankerd in principe hetzelfde is als de verrassende H190, de machtige H390 en de verpletterende H590. Toestellen die een veelvoud kosten van de Hegel-versterker die we hier bekijken.

Dat KEF en Hegel in deze review als een set worden getest, heeft uiteraard te maken met de banden tussen de bedrijven. KEF-ambassadeur Johan Coorg bijvoorbeeld, is fan van de Noren en is in Azië ook het gezicht van Hegel. Maar het zijn ook twee merken die uitstekend bij elkaar passen, zowel qua designfilosofie als klank. KEF en Hegel staan voor een wetenschappelijk onderbouwde designfilosofie en mikken op een natuurlijke weergave. Ze combineren doorgaans heel goed, een huwelijk dat goed in de oren zal klinken bij liefhebbers van een neutralere, accuratere maar toch intrigerende weergave.

Voor de test stuurde GP Acoustics – de importeur van KEF en Hegel – eveneens de nieuwe KEF Performance Stands mee. Daarmee hebben we een volledige set die niets extra nodig heeft om muziek te spelen, en dat voor circa 4.550 euro. Nou ja, we missen nog luidsprekerkabel, maar dat is het dan. De H120 komt namelijk met een aantal ingebakken streamingopties, waardoor je strikt genomen verder geen bron nodig hebt. Al kun je dankzij de analoge en digitale ingangen op de Hegel-versterker uiteraard nog apparaten aansluiten, zoals je televisie.  

Techniek druppelt neer

Een van de zaken die zo knap is aan Hegel? Dat ze techniek uit hun topmodellen laten neerdruppelen naar de betaalbare toestellen. Natuurlijk is er een groot verschil tussen de slanke H120 die we hier bekijken en de H390 die we enkele maanden geleden op test hadden, onder meer op vlak van pure weergaveresolutie en de grootte van de outputstage. Zelfs bij een A/B-vergelijking tussen de H390 en de H590 op het hoofdkantoor in Oslo eind 2019 konden we horen wat de meerwaarde van de allerduurste Hegel-versterker was ten opzichte van de nummer 2. Dat er dan ook een verschil bestaat tussen de H390 en de H120 mag dan niet verbazen.

Maar, in tegenstelling tot bij heel wat andere merken, zijn er onder de motorkap best wel wat gelijkenissen tussen die 2.499-euro kostende H120 en de vier keer duurdere H590. De SoundEngine2 bijvoorbeeld, een cruciaal element dat Hegel-versterkers een zuiverheid geeft die vele andere versterkerontwerpen missen. Hierdoor zijn de Hegels over de verschillende prijsklassen heen heel consequent qua klank en kwaliteit. Een instapper als de H120 is met andere woorden geen flauw afkooksel maar een compacter, minder hoog gespecifieerde Hegel.

Het voornaamste verschil is dat de H120 75 Watt per kanaal aan vermogen biedt, tegen 150 Watt voor de H190, 250 Watt voor de H390 en 301 Watt – ja, driehonderdenéén – voor de H590. In dat rijtje lijkt 75 Watt maar karig, maar in een doorsnee woonkamer en met degelijke luidsprekers kom je er al ver mee. Er zijn nog wat technische verschillen tussen de H120 en de hogere modellen, zoals een lagere demping (als je factor 2.000 weinig kunt noemen) en een minder geavanceerde DAC-gedeelte dat niet bitperfect is zoals bij de H390 en H590.

Mooi in moderne woonkamers

De Hegel H120 is de informele opvolger van de Röst, en is beschikbaar in het zwart of wit. Met een hoogte van 10 cm oogt deze Noor heel bescheiden en redelijk onopvallend. Dat is een bewuste keuze van Hegel, die al zijn versterkers dezelfde minimalistische designtaal laat spreken. Het zijn toestellen die ingetogen overkomen, met weinig knoppen en geen opvallend led-lampjes. De enige toetsen zijn de twee grote draaiknoppen (volume en ingangselectie) links en rechts van het witte OLED-display. Dat schermpje kun je dimmen of uitschakelen als je echt geen aandacht wil vestigen op je hifi-versterker. Kortom, dit is een apparaat dat zich heel gewillig laat wegcijferen in een modern interieur.

Is de H120 dan onaantrekkelijk? Neen, dat ook niet. Het is zeker geen lelijk CI-toestel dat ontworpen werd om in een technische ruimte verstopt te worden. Hegel gaat voor minimalisme, maar als je dan toch de versterker van dichtbij bekijkt ga je het niet betrappen op een goedkope afwerking. De bouwkwaliteit is prima en de afwerking met een poederlak komt premium over.

Dat kan je trouwens ook over de zware remote zeggen. Het is een kastje waar je misschien aan moet wennen vanwege de hardere knopjes, maar het is wel een van de meest solide afstandsbedieningen die we ooit zagen.

We lieten daarnet even de term CI of custom install vallen. In een rack ga je de H120 wellicht nooit stoppen, maar als je dat wenst kun je wel de Hegel-versterker meenemen in je smarthomeverhaal. Hegel-versterkers zijn al geruime tijd via IP te sturen (we doen dat altijd graag via de commandline in Telnet, gewoon omdat het kan), recenter kwam daar Control4 bij. Dat wil zeggen dat de integratie in een groter geheel eenvoudig is, zodat je via een smarthome-controlepaneel ingangen kunt selecteren, volume regelen en de versterker in/uitschakelen.

Veel ingangen en streaming

Omdat de H120 op hetzelfde nieuwe platform is gebouwd als Hegel-trio H190-H390-H590, bezit het dezelfde uitgebreide streamingopties. Het eerste dat je moet weten is dat Hegel niet gelooft in een eigen app. “Audiobedrijven zijn niet goed in software en apps”, zo luidt het. Wil je muziek streamen dan doe je dat via een aantal bestaande manieren. Gewoon vanuit de Spotify-app bijvoorbeeld. Heb je een iPhone, iPad of Mac-computer, dan kun je elke muziekdienst streamen via AirPlay.

Hegel heeft hard gewerkt aan een betere implementatie van AirPlay, waardoor deze vaak verguisde streamingmethode in dit geval toch wel uitstekend klinkt. De H120 is ten slotte nog DLNA/UPnP-compatibel. Via een DLNA-spelerapp op je telefoon of tablet stuur je makkelijk eigen muziekbestanden vanaf een NAS door. Met bepaalde apps, zoals BubbleUPnP op Android of mConnect op iOS, kun je via deze weg ook muziek streamen vanaf Qobuz of Tidal. Dat hebben we tijdens het testen vaak gedaan.

Later dit voorjaar komt er een belangrijke streamingoptie bij: Roon. Hegel had gehoopt dit vroeger in orde te maken voor de nieuwe modellen (zoals de H390), maar de software heeft onverwacht wat vertraging opgelopen. We checkten even bij Hegel zelf wanneer het bedrijf verwacht de update te kunnen uitsturen. Van merkambassadeur Anders Ertzeid verstaan we dat de update in een bijna finale bètafase zit en dus in een komende maand of twee écht klaar zou zijn. Toegegeven, deze dure audiofiele software is niet voor iedereen. Maar voor veel muziekliefhebbers is Roon echt onmisbaar geworden en dus is deze functionaliteit wat ons betreft stilaan een must in het hogere segment. Ook op het programma staat een update naar AirPlay 2, wellicht enkele maanden na Roon. Dit zou de Hegel H120 op vlak van geluidskwaliteit niet meer moeten opleveren, maar maakt de versterker wel multiroom-compatibel met andere AirPlay-toestellen.

Dankzij de vele streamingopties heb je niets meer nodig om naar muziek te luisteren. Nog meer spek voor de bek van minimalisten, dus. Toch bezit de H120 een ruim aanbod aan fysieke ingangen: 5 digitale (incluis een USB klasse B) en 3 analoge (waarvan een paar gebalanceerde XLR’s). Het lijkt dat je hiermee meer dan genoeg hebt; volgens ons gaan de meeste mensen al die ingangen niet gebruiken. Een toegewijde phono-ingang is er niet.

Doordacht design

Maar de H120 testen we deze keer niet als een alleenstaand apparaat. In deze review bekijken we Hegels nieuwste worp samen met de R3-speakers die KEF medio 2018 uitbracht. Het zijn luidsprekers die we heel goed kennen en die we bewonderen omdat ze bijzonder goed ontworpen zijn. Ook zij bevatten technologie afkomstig van hogere modellen, met name de Reference-lijn en de ultieme Blade-modellen.

Het is de techniek die de R3 (en de grotere R5 en R7) zo boeiend maakt. Maar het zijn ook echt speakers die zeer knap zijn afgewerkt. Dat treft ons vooral bij deze R3’s, die veel lager geprijsd zijn dan de andere R-speakers.

De zwarte glanslak bijvoorbeeld, is onbetwistbaar op premiumniveau, vergelijkbaar met wat we doorgaans op duurdere luidsprekers zien. Ons applaus houden we echter voor de walnooteditie, die – heel gedurfd – uitgevoerd is met drivers met een bronskleurige conus en waveguide. Echt knap! Dankzij de vele edities van de LSX en LS50 weten we dat KEF niet vies is van uitgesproken, trendy kleuruitvoeringen. Wat ons betreft verdient het merk daarvoor een schouderklopje, want het maakt het aanbod voor de muziekliefhebber enkel maar boeiender.

Wat je eveneens merkt als je de R3’s (of zijn grotere R-soortgenoten) uitpakt, is dat die luidsprekerkast heel stevig en zwaar is. Een hoofddoel tijdens het ontwerp van de R-reeks was dan ook kastkleuring te voorkomen. Een kast die meebeweegt met de muziek – onder meer omdat de drivers langs hun achterkant ook lucht doen verplaatsen – ondermijnt immers de tijdscoherentie. Tonen trillen als het ware na, waardoor muziek wolliger en minder strak klinkt. Interessant is dat KEF om dit probleem aan te pakken de luidsprekerkasten van de R-reeks intern verstevigde met tussenschotten én een vorm van dempend materiaal aanbracht op deze bracing, waardoor de kasten nog beter trillingen dempen.

Het gebruiken van gedempte tussenschotten is maar een voorbeeld van hoe gedegen KEF bij het ontwerpen van de R-reeks te werk is gegaan. Je moet maar de whitepaper over de luidsprekerfamilie doornemen om te ontdekken dat er over nagenoeg elk onderdeel van deze speakers heel hard werd nagedacht. Over alle aspecten valt iets te vertellen, van de vorm van de baspoort tot het design van de crossover. Echt voer voor speaker-geeks.

Echt verrassen doet ons dat niet, want bij een bezoek aan KEF in Maidstone in 2018 werd snel duidelijk hoe sterk het bedrijf inzet op een wetenschappelijk gefundeerde aanpak.

Bij de R3 ontbreekt uiteraard de Uni-Q-driver van KEF niet. Het is nu eenmaal al meer dan dertig jaar een vast gegeven bij het merk. De R-speakers komen met de recenste update van deze coaxiale driver, die bestaat uit een tweeter die los gemonteerd is in het midden van een midrange driver. Waar de meeste speakers voor hoge en middentonen twee aparte drivers onder elkaar plaatsen, gebruikt KEF hier dus één geheel.

Qua assemblage is dat wat ingewikkelder, maar het resultaat is wel dat een groot deel van de weergegeven frequenties uit één punt komt. Dat is in het bijzonder bij de Uni-Q-driver zo omdat de ontwerpers er over gewaakt hebben dat zowel de tweeter als de conus op elkaar afgestemd zijn in het tijdsdomein. Wat ons vooral interessant is het resultaat: een zeer accurate weergave van instrumenten, zonder smearing of vervaging dat de klank zou vertroebelen en minder echt doet klinken.

Gemaakt voor goede stands

Voor 799 euro per stuk krijg je in elk geval een potige speaker die gemaakt is om op een stevige staander te staan, zoals de goed afgewerkte KEF Performance Stands die we voor deze test gebruiken. De stands zijn gloednieuw in het aanbod van KEF. Dankzij een solide bouwkwaliteit en de ovale voet (optioneel opvulbaar om het geheel nog zwaarder te maken) zijn dit stands die heel stabiel zijn – en toch vrij slank blijven. In onze testruimte gebruiken we meestal de Kanta-stands van Focal. Die staan op vier poten die de stands een grotere voetafdruk bezorgen; de KEF Performance Stands zijn minstens even stabiel en toch nemen ze minder vierkante centimeters in. In een kleinere woonkamer is dat toch een pluspunt.

De R3’s zijn geen kleine boekenplankspeakers die je zomaar ergens parkeert. Qua breedte vallen ze nochtans goed mee. KEF hield de breedte van de R-speakers immers beperkt, niet enkel om ze slanker te houden maar ook omdat dit de brede uitstraling ten goede komt. De diepte is wel wat groter bij de R3 - en door hun ontwerp met basreflex aan de achterkant presteren ze het best op een meter of meer van de muur. Kortom, het zijn echt wel luidsprekers die het best presteren op een stand.

Ja, voor sommigen was een compacte R1 misschien een goed idee geweest, KEF. Maar de ‘nadelen’ van de R3 zijn heel relatief, want net dankzij zijn iets groter formaat is de R3 een zeer volwassen weergever. Als we bij het beluisteren de ogen dicht doen, zijn er momenten dat we echt zouden geloven dat we naar vloerstaanders luisteren. Niet omdat ze ‘zomaar’ laag kunnen duiken – dat kunnen sommige ander staanderspeakers ook wel – wél omdat bassen gecontroleerd en gedetailleerd zijn. Kortom, dit zijn heel interessante luidsprekers voor wie volwassen prestaties zoekt maar de plaats (of zin) voor een grote vloerstaander mist.

Helder als bronwater

Luisteren naar deze set is zeker geen straf. Soms wel confronterend, want zowel de Hegel-versterker als de 3-wegs KEF R3 zijn heel eerlijk. Ze laten je diep in een opname duiken, maar wijzen je ook gauw op wat niet goed is. Tegelijkertijd zijn ze niet genadeloos, waardoor bronbestanden van een minder goede kwaliteit toch nog goed klinken. ‘bellyache’ van Billie Eilish of (nog kritischer, vanwege de piano) ‘Beautiful Colours’ van Jef Neve beluisteren via Spotify– en dus in een lossy formaat – zou pijnlijk kunnen zijn, maar de uitstekende basweergave van de R3 compenseert ruimschoots de tekortkomingen van de streamingdienst. De pianotonen aan het begin van het guitige ‘Ruimtevaarder’ van de Vlaamse Kommil Foo klinken voor een keer niet schel of onnatuurlijk. Dit zouden we niet moeten proberen op een Blade, denken we.

Tijdens de testperiode zijn er momenten dat het echt gewoon helemaal klopt. Bij ‘Alessandro Quarta plays Astor Piazzolla’ (ALAC, 96 kHz / 24 bit) bijvoorbeeld, een prachtige opname van verschillende werken van de grote Argentijnse tangocomponist. ‘Fracanapa’, de derde track op dit album, werd echt mooi neergezet door de Engels-Noorse combine. Indrukwekkend is niet enkel de immense driedimensionale soundstage of de realistische viool, maar ook hoe de Hegel-versterker die overgangen van traag en stil naar een percussiegedeelte dat zich helemaal uitleeft moeiteloos neemt. Wie bij tango denkt aan slome, statische nummers ontdekt bij deze track dat het wel anders zit. Tango is ook heel veel passie. Overigens, voor de head-fi-liefhebbers onder ons: dit album is ook verkrijgbaar in een adembenemend binauraal formaat.

De Uni-Q-driver horen we graag spelen omdat het een heel coherent geluidsbeeld neerzet. Vocals en instrumenten vormen een geheel, waardoor ze natuurlijk en fris klinken, en de beeldvorming is bij KEF’s met deze coaxiale driver doorgaans prima. Ook de R3 etaleert die typische KEFiaanse eigenschappen. Hoe in ‘Venice Bitch’ van Lana Del Rey (op ‘Norman Fucking Rockwell’, cd-kwaliteit FLAC via Qobuz en UPnP) de dromerige stem van de zangeres centraal gepresenteerd wordt terwijl de ijle gitaarlijn en percussie ver buiten de speakers staan te spelen is echt indrukwekkend. Het is een heel tastbaar, nauwkeurig driedimensioneel beeld dat we horen. De kwaliteiten van de H120 en de R3 komen ook goed samen bij de zeer strak afgespeelde ‘Raw Like Sushi’ van Neneh Cherry, recent heruitgebracht voor de dertigste verjaardag van deze baanbrekende track. Goede timing is alles bij een nummer zoals dit – en het Noors-Engelse duo stelt niet teleur.

Ook rockmuziek vormt niet echt een uitdaging voor ze. Bij ‘I’ll Stick Around’ van Foo Fighters en ‘I’m Already Gone’ van Baroness – groepen waarvan we soms de opnames nogal gecomprimeerd vinden – klopt het plaatje voor een keer wel helemaal. Het klinkt heel goed, al zijn er een paar momenten waar we horen waar een R-vloerstaander het nét iets beter zou doen. De gigantische R11 die we een half jaar geleden op test ontvingen kan onder meer uitpakken met een iets betere integratie tussen bas en mid, wat de totale samenhang bij rockende tracks zoals deze nog beter maakt. Maar het prijsverschil tussen de R3 (799 euro) en de R11 (2.500 euro) is er natuurlijk ook naar – net als het verschil qua omvang.

Er wordt bij een test altijd veel geluisterd, maar als we op het einde van de testperiode terugblikken dan is een hoogtepunt misschien wel een onverwachte: die luistersessie van Jef Neve-werken gestreamd via Spotify Connect. Het is ongetwijfeld een sterkte van Hegel dat ze ook aandacht hebben besteed aan streaming via dit kanaal, zodat zelfs minderwaardige bronnen goed klinken. 

Conclusie

Hoe moet je de totale kostprijs van circa 4.500 euro voor deze set zien? Als een hele investering, dat klopt. Maar als je kijkt wat je daar in termen van geluidskwaliteit en mogelijkheden voor krijgt, dan is het een heel redelijke prijs voor een volledig muzieksysteem waar veel mensen dolgelukkig mee zouden zijn. En niet voor even, maar voor lange tijd.

De KEF R3 is een technisch superieure luidspreker. Het is niet de kleinste ‘monitor’ die je kunt kopen, maar het iets grotere formaat bezorgt R3 bijna de prestaties van een vloerstaander qua laagweergave. Koppel die ongelooflijke laagweergave met de coherentie van de Uni-Q-driver en je krijgt een zeer gebalanceerde luidspreker die veel meer dan 800 euro waard is. Wat ons betreft een van de beste deals in de hifi-wereld die je momenteel kunt vinden. Wie ze op stands wil zetten – en dat is aan te raden – zijn de KEF Performance Stands een prima oplossing die bovendien discreet is. De match met de ‘kleine’ Hegel is prima. De stap naar de H190 is wel te overwegen, want die iets grotere Hegel heeft nog meer in zijn mars.

Hegel H120
2.499 euro | www.hegel.com
Beoordeling 4,5 op 5

KEF R3
799 euro / stuk | www.kef.com
Beoordeling 5 op 5

KEF Performance Speaker Stand
450 euro/paar | www.kef.com
Beoordeling 4,5 op 5

MERK

EDITORS' CHOICE