Uit de oude doos: Sony DAS-702ES DAC


René van Es | 25 mei 2010 | Fotografie René van Es | Sony

In mijn kelder bivakkeert al jaren een d/a converter van Sony. Op de markt gebracht in 1985 met een toenmalige aanbiedingsprijs van 5000 gulden, hetgeen (volgens een formule die ik vond op het internet) overeenkomt met ongeveer 3800 euro vandaag. In 1985 was Sony de eerste fabrikant die met een losse dac uitkwam voor de audiofiel, al ver voor de tijd dat Arcam zijn Black Box uitbracht (1989), die vaak, en dus geheel ten onrechte, als eerste losse dac wordt bestempeld.

Sony introduceerde de dac samen met de CDP-552ESD speler, waarbij de D in ESD staat voor digitale uitgang, iets dat met grote letters op de speler stond aangegeven. Tot die tijd bestonden alleen geïntegreerde cd-spelers die het zonder digitale uitgang moesten doen. Sony was volgens zeggen met de DAS-702ES weinig succesvol in Nederland. Het verhaal gaat dat Jan de Jong, toen van Albersen Audio en nu mede-eigenaar van De Jong en Warnaars, de voorraad tegen een dumpprijs opkocht bij Sony, de dac modificeerde en verkocht in de Haagse regio. Of mijn exemplaar is aangepast weet ik niet. Mocht dat het geval zijn, dan is het niet te zien. Wel weet ik zeker dat de dac via Albersen Audio in Den Haag is verkocht aan een muziekverslaafde wijnhandelaar, destijds woonachtig aan de Dennenweg. Toen de man kwam te overlijden verkreeg ik de dac `via via` uit zijn erfenis. Met enige regelmaat haal ik de converter op uit de kelder en gebruik hem voor de lol. Steeds verbaasd dat hij het nog doet, nog meer verbaasd dat je er prima naar kunt luisteren. In het licht van de wederopstanding van de stand-alone dac, om aan de computer te koppelen of audiostreams te converteren, ga ik er dit keer serieus naar luisteren.

De Sony DAS-702ES weegt als lood (11,5 kilo) en is fors van afmeting: 43 x 40 x 10 cm. De dac kan nog geen hoge samplerates aan: 32, 44.1 en 48 kHz met een resolutie van 16-bit is het maximum. De dac heeft twee digitale ingangen, uitsluitend voor coax met een gebufferde doorkoppeling naar buiten, een vaste analoge uitgang en een variabele uitgang. Daarnaast is er een in volume regelbare hoofdtelefoonuitgang voorzien. Op de voorzijde is met groenverlichte opschriften te lezen dat de dac een signaal krijgt en lockt, de samplefrequentie en de gekozen ingang. Om te luisteren gebruik ik uitsluitend de vaste uitgang. Dat scheelt een complete versterkertrap met ic’s, volumeregelaar en andere onderdelen. In de dac is zeker niet bespaard op onderdelen. Veel van de moderne dac’s maken gebruik van VLSi ic’s, in 1985 was discrete opbouw met hoogstens NE5532P opamps nog volop aan de orde. Componenten waren van uitstekende kwaliteit, zoals (naast de NE5532P opamps) Elna Cerafine condensatoren in de voeding, heel veel 1% metaalfilm weerstanden, condensatoren uit tantalium, mica, film, mylar en keramiek. Bekabeling in die tijd al LC-OFC. Het gevolg is dat alles na 25 jaar nog feilloos werkt. Zelfs de potmeter en de schakelaar kraken niet. De servicedocumentatie wijst uit, dat per kanaal een Burr Brown PCM53JG-I converter is ingezet. Daarvoor zit een serieel naar parallel omzetter die via 5% koolweerstanden het digitale signaal aanbiedt aan de ladderconverter. De BB 16-bit PCM53JG-I is trouwens de voorloper van de 20-bit PCM63-KI die heel lang, tot ver na het verschijnen van 1-bit converters en ringdac’s, is beschouwd als de meest muzikale converter die ooit het dichtste bij een live performance kwam. Het analoge filter is een GIC filter, dat niet in de signaalweg zit. Opmerkelijk is dat de Sony met de PCM53 al een resolutie heeft van 16 bits, in de begin periode van de cd werd 14 bits genoeg gevonden. Omdat de ladderweerstanden nooit helemaal gelijk te krijgen zijn, is het uitgangniveau links en rechts intern gelijk te maken met een tweetal dipswitch banken. De opbouw van de DAS-702ES is dual mono, met uitzondering van de gezamenlijke voeding waarin zes spanningregelaars zijn opgenomen. De dac heeft geen klok aan boord, het kloksignaal wordt uit de datastream gehaald en daarna via een intern circuit opnieuw gegenereerd en verhoogd. Hierdoor is de dac mogelijk erg gevoelig voor jitter.

Vergelijk met moderne DAC`s

Ter vergelijking van de Sony maak ik gebruik van een PrimaLuna ProLogue Eight cd speler, die tegelijk als loopwerk dient, en een door DHTRob vervaardigde dac, die intern is gebaseerd op een Philips TDA1543 chip met daarachter een buizenuitgangstrap. In de PL8 zit upsampling naar 24 bit/192 kHz, de DHTRob dac is non oversampling en niet gefilterd aan de uitgang. Heel basic. PrimaLuna buizenversterking drijft een paar Revel M22 speakers aan, erg transparant en door de grote reflexpoort nogal gevoelig voor lage tonen die niet strak in de hand gehouden zijn.

Wat doet de oude bok tussen het jonge grut? In de eerste plaats slaat hij geen gek figuur. De muziek is continue aanhoorbaar en lijkt niet op de goedkope cd-spelers van destijds of van nu. De hoge tonen zijn nog steeds zacht en melodieus, nergens scherp en toch duidelijk aanwezig. Waar het misgaat, is in de lage regionen. Het laag is verre van strak en zwabbert met regelmaat de luidsprekers uit. Dat heeft deels te maken met de combinatie van een buizenversterker op de Revels, maar het bewijst eens te meer dat het converteren van lage tonen verreweg het lastigste karwei is voor een d/a converter. Om die reden blijf ik name de 1-bit converters afwijzen. Behoorlijke verschillen vinden we tevens in het middengebied, zeg maar waar ons oor het meest gevoelig is en waar stemmen of instrumenten het meeste voortbrengen. De PrimaLuna speler heeft een zeer ruime weergave, losjes, luchtig en met de nadruk in midden en hoog. De DHTRob dac is heel anders, veel directer, strak en puntig, met veel kracht in het laag en minstens zo detailrijk. De PL8 is afstandelijk, de DHTRob recht voor zijn raap, dat laatste komt in de buurt van een live uitvoering. De Sony mist zowel de luchtigheid als het strakke weergeven. Plaatsing is goed, maar alleen in een plat vlak. Van enige diepte is nauwelijks sprake. Een heruitgave van Jennifer Warnes Famous Blue Raincoat, die ongenadig hard en scherp kan zijn, is op de Sony transparant, pittig, duidelijk verstaanbaar, beetje rommelig in het laag, toch uitermate prettig om naar te luisteren. Laurie Anderson met haar cd Bright Red maakt nogmaals duidelijk dat diepte volledig ontbreekt en het herschapen beeld weinig holografisch is. Ray Charles met zijn Genius Loves Company is prettig om naar te luisteren. Zo prettig dat ik zeker weet dat veel mensen met meer genoegen naar de Sony DAS-702ES zouden kunnen luisteren dan naar hun eigen moderne cd speler.

Waar plaatst de Sony zich vandaag de dag? Een goed voorbeeld om aan te geven waar de Sony zich laat inhalen door de tand des tijd is de vergelijking tussen een dedicated loopwerk aan een topklasse converter en een Wadia Dock met iPod (WAV files) op hetzelfde apparaat. Beide prima muzieksystemen. Het loopwerk met alle extra’s die in de muziek zitten aan ruimte, detail, speelsheid, betrokkenheid, dynamiek, plaatsing en diepte. Een iPod blijft meer afgeknepen, kleiner, platter en rommeliger. De Sony DAS-702ES kan nog best op tegen converters tot een prijsklasse van pakweg 750 euro. Dat is knap na 25 jaar digitale revolutie. Of moeten we met de neus op de feiten gedrukt spreken van 25 jaar uiterst langzame vooruitgang? Wie de Sony voor weinig in handen kan krijgen heeft er een uitstekende dac aan voor vele vormen van streaming, computer files of iPod tot aan het opwaarderen van een goedkope tot middelmatige speler. De Sony aanschaffen voor de huidige marktwaarde van ca. 500 euro is listig. Want zijn onderdelen nog wel leverbaar als er iets defect raakt? Gelukkig is de servicedocumentatie bewaard gebleven en beschikbaar. Je moet lol en liefde hebben in een dergelijk apparaat om het te kopen, ik koester het zelf met regelmaat omdat het de eerste losse dac voor thuisgebruik was en daarmee zijn tijd in 1985 ver vooruit. Maar ik weet ook dat het ding na een weekje spelen toch weer de kelder in verdwijnt. In dat geval is 500 euro veel geld en is een moderne speler of dac een betere koop.