Tannoy Kensington SE


Max Delissen | 24 december 2008 | Fotografie Jiri Büller | Tannoy

(Dit artikel is eerder verschenen in de eerste editie van Hifidelity, hét tijdschrift over mensen, muziek en film)

Het Engelse Tannoy is één van de oudste luidsprekermerken ter wereld. Het bedrijf werd in 1926 opgericht, en moet waarschijnlijk alleen het twee jaar oudere Celestion (eveneens uit Engeland) vóór zich dulden.

Een bedrijf met een lange traditie dus. In de 82 jaar van haar bestaan heeft Tannoy talloze patenten verworven, en vele innovatieve technieken ontwikkeld, dus een stukje historie is wel op zijn plaats. Zo’n beetje vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog maakte Tannoy voor het Engelse leger luidsprekers voor omroepinstallaties, ook wel Public Address (oftewel PA) genoemd. Hun faam in dat vakgebied was zo groot dat de merknaam Tannoy een zelfstandig naamwoord werd. Als je het over de Tannoy had, dan bedoelde je de omroepinstallatie, ook al was die van een ander merk.



Al snel vond de PA haar weg naar toepassingen buiten het leger, en in 1947 bracht Tannoy het eerste ‘Dual Concentric’-luidsprekersysteem voor ‘gewone’ consumenten op de markt. De ‘15” Monitor Black’ zag het daglicht. Het Dual Concentric-systeem heeft een tweeter die in het hart van de woofer/middentoner is gemonteerd. Voor die tijd was dat een knap staaltje ontwerpkunst, en talloze Monitor-series volgden. In 1955 kwam de Monitor Silver, in 1958 de Red, en in 1967 de Gold. Met iedere generatie nam de belastbaarheid toe, en werd de geluidskwaliteit beter en beter.

AlNiCo

Van 1947 tot 1978 gebruikte Tannoy magneetmateriaal dat bestond uit een legering van nikkel, aluminium, kobalt en ijzer, ook wel bekend onder de naam AlNiCo. Dit bijzonder goede magneetmateriaal werd na verloop van tijd echter te duur om op grote schaal toe te passen; ‘modernere’ magneetmaterialen kwamen er voor in de plaats. Alleen in de allerduurste systemen werd in latere series nog wel eens AlNiCo toegepast, omdat de unieke eigenschappen van dit materiaal een maximale combinatie van kracht, detaillering en fijnzinnigheid met zich meebrengen. Ook deze Kensington SE uit de Prestige-reeks beschikt over zo’n fraaie magneet.


(Foto: Jiri Büller)

Goed, terug naar het heden dus. Toen we de mogelijkheid in de schoot geworpen kregen om een set Kensington SE Prestige op de redactie aan de tand te voelen, waren we er als de kippen bij. De enige winkel in Nederland waar de volledige Prestige-serie verkocht wordt, is Klankbeeld in Wageningen. Eigenaar Piet Hiensch kwam de luidsprekers persoonlijk afleveren, samen met een fraaie stereoset die bestond uit een gloednieuwe cd-speler van Meridian (de G08.2), versterking van Chord, en bekabeling van XLO.

Eerlijk is eerlijk: mijn eerste gedachte toen ik de uitgepakte kasten zag staan was ‘tsjonge, wat zijn die dingen lelijk...’. De Kensingtons lijken aan alle eigenschappen te voldoen waar de meeste luidsprekerontwerpers vandaag de dag angstvallig ver bij uit de buurt blijven. Breder dan dat ze diep zijn, roodbruin gebeitst hout, en dat design... het lijken wel antieke meubelstukken. Dan laat ik het - ogenschijnlijk van een oud beige gordijn gemaakte - luidsprekerdoek nog buiten beschouwing. Maar mijn eerste schrik maakte al snel plaats voor een zekere bewondering. Want hier zit overduidelijk een filosofie achter.

En als je dan gewend bent

De afwerking is van een buitengewoon hoog niveau. Het houtfineer dat je ziet is ook echt hout, geen plastic laagje. De sleuven die verticaal langs de voorste hoeken van de kast lopen, verbergen op subtiele wijze de baspoorten, en de achterkant laat een zeldzaam fraaie aansluitterminal zien met maar liefst vijf (!) klemmen. Twee voor de plus, twee voor de min, en één voor de aarde. Jawel! En als je wat langer naar de kasten kijkt, blijken ze helemaal niet zo massaal te zijn als je in eerste instantie dacht. Er gaat een soort bedaarde ‘chique’ van uit die ik associeer met Engelse landhuizen, tweed en Burberry, Port en Blue Stilton. In een klassiek interieur kent deze vormgeving geen gelijke, maar ook in een modern interieur kan het een geweldige blikvanger zijn.


(Foto: Jiri Büller)

We praten tijdens het opbouwen van de geluidsinstallatie over de technische specificaties van de luidsprekers. Zoals gezegd zit hier zo’n kostbare AlNiCo-magneet in, maar daar houdt het niet mee op. De onderdelen van het filter zijn van de allerhoogste kwaliteit. Zo worden er Hovland- condensatoren toegepast, en de bekabeling is ook een verhaal apart. Voor de laagunit past Tannoy Acrolink toe. Daarin zit uiterst hoogwaardig PCOCC-koper. Dat staat voor Pure Copper Ohno Continuous Casting, een procédé dat is ontwikkeld door professor Ohno van het Chiba Institute of Technology in Japan. Door een speciale gietmethode ontstaat in feite één lang koperkristal, wat een lagere elektrische weerstand en dus een hogere geleiding veroorzaakt.

De tweeter is door middel van een puur zilveren kabel met het filter verbonden. Die tweeter verdient overigens wat extra aandacht. Midden in de woofer/middentoner zit een soort trechtervormige koperen beker met gaatjes in de bodem. Hierachter bevindt zich de feitelijke tweeter. Deze hoornconstructie zorgt voor een hoge gevoeligheid, waardoor zelfs op zeer laag volume nog veel detail te horen zal zijn. Dat geldt overigens ook voor de rest van het frequentiespectrum. Want ook wanneer er zeer zacht gespeeld werd, was er voldoende laag in de weergave, en was het zo belangrijke middengebied rijk genoeg om een volledig driedimensionaal beeld neer te zetten.

Het grote schuiven

Nadat Piet weer vertrokken was kon het grote schuiven beginnen. De ruimte waarin de redactie gevestigd is, doet bij gelegenheid ook dienst als luisterruimte. Zeker als er grote luidsprekers worden getest, klinkt de asymmetrische en redelijk goed gedempte redactieruimte beter dan onze nog niet helemaal voltooide luisterkamer. De Kensingtons bleken het beste te klinken als ze redelijk ver van de achterwand werden opgesteld. Ongeveer een halve meter gaf een goede balans tussen de volumineuze laagweergave en het mooi doortekende midden en hoog. Van enige kleuring (iets dat bij sommige hoornluidsprekers nog wel eens roet in het eten wil gooien) was geen enkele sprake.


(Foto: Jiri Büller)

Omdat behalve de luidsprekers ook de gehele installatie werd vervangen was het wat lastiger om op individuele kenmerken in te zoomen. Daarom zal de luisterimpressie betrekking hebben op het totale plaatje dat deze high-end-combinatie weet neer te zetten. Diverse muzieksoorten (letterlijk van Bach tot Rage Against The Machine) passeerden de revue.

Het is ongelooflijk wat het door sommigen als ouderwets bestempelde papieren conusmateriaal aan ongekleurd geluid kan voortbrengen. Lichtvoetig en pijlsnel, dat was de eerste indruk. Het laag rolde diep en strak de luisterruimte in, en baspartijen waren zonder enige moeite te volgen. Het middengebied was verregaand ongekleurd en het hoog klonk onverwacht zijdezacht. De tweeter laat zich overigens uitgebreid bijregelen via vergulde koperen schroeven die op het front in verschillende gaatjes gedraaid kunnen worden. Hiermee kan de relatieve luidheid (Treble Energy) en de Treble Roll-Off (een soort van tilt-functie zoals die ook op oude Quad-voorversterkers zat) worden bijgeregeld. Op die manier is de weergave aan te passen aan de stoffering van de ruimte. In onze ruimte bleek een aanpassing van de Treble Energy naar -1,5 decibel het mooiste geluid op te leveren.

Maestro, muziek!

Bij klassieke muziek viel de fraaie ruimtelijkheid op. De afbeelding was groots en gul, met een enorme dieptewerking. Als er over de ‘toon’ van de weergave iets op te merken zou kunnen zijn, dan zou ik zeggen dat de Kensington beslist een ‘warme’ luidspreker is. Let wel: warm, niet wollig! Analoog is een andere aanduiding die zich aan mij opdringt. Onspectaculair ook, en dat is een begerenswaardige eigenschap. Wel een eigen karakter, maar dat mag...
Toen er moderne elektrische jazz gedraaid werd (in dit geval Erik Truffaz, van het fantastisch opgenomen Blue Note-album Bending New Corners) verdwenen de relatief grote kasten volledig in het geluidsbeeld, en dat is een kunstje dat alleen uitstekende luidsprekers kunnen uitvoeren. De enorme dynamische sprongen in deze spectaculaire muziek werden zonder een krimp weergegeven, ook op onverantwoord hoge volumes. De vrijwel geheel afwezige vervorming zorgde er overigens voor dat we niet in de gaten hadden hoe hard de muziek eigenlijk stond. Misschien niet ideaal voor de oren, maar wel heel erg lekker...


(Foto: Jiri Büller)

Zonder enige twijfel droegen zowel de cd-speler van Meridian, de voor- en eindversterker als de uitstekende en relatief vriendelijk geprijsde XLO-bekabeling hier aan bij. Ergens in ons achterhoofd was nog wel een klein stemmetje dat stilletjes vroeg om een buizenversterker, maar dat was in de voorbereidende besprekingen met Piet Hiensch al aan de orde gekomen. Hij gaf aan dat die combinatie inderdaad geweldig klinkt, maar dat de Chord bepaalde eigenschappen had (zoals een grotere controle over het laag), waar hij zelf zeer gecharmeerd van was. Bovendien bleek het klankmatige karakter van de Chords gedurende de luisterperiode eerder naar ‘buis’ dan naar ‘transistor’ te neigen.

De Meridian-speler werd stiekem nog even vergeleken met de standaard aanwezige NAD M55-multispeler. En hoewel de NAD bijzonder fraai klinkt, was de Meridian op vrijwel alle fronten de betere speler. Subtieler, ruimtelijker, meer autoriteit, meer betrokkenheid, kortom; muzikaler.
De bekabeling van XLO staat bekend om het ruimtelijke en gedetailleerde karakter met veel rust. Dat kwam tijdens de vele luistersessies inderdaad naar voren. Het totaalplaatje van de muziek was uiterst aangenaam. Luistermoeheid is een woord dat in de vocabulaire van de Kensington niet voorkomt - in die van Meridian, Chord en XLO overigens ook niet. Toen de - in mijn geval relatief korte - gewenningsperiode betreft het design achter de rug was, bleef er niets anders over dan genieten.

Conclusie

Wie het aandurft om zichzelf aan het niet alledaagse design van de Tannoy Kensington SE Prestige te laten wennen (en dat is mogelijk, vertrouw me...), en vervolgens met zorg de complete aansturing onder de loep neemt, zal beloond worden met een uiterst aangenaam geluid. De luidspreker excelleert in akoestische en goed opgenomen elektrisch versterkte muziek; of dat nu grote klassieke ensembles of kleine jazzcombo’s zijn. Hedendaagse popmuziek kan een beetje lomp klinken, maar dat is eerder een probleem van de opnamekwaliteit dan van de luidsprekers. De audiofiel ingestelde muziekliefhebber met een brede muziekcollectie kan met deze bijzondere weergevers een lange periode van onbezorgd genieten tegemoet zien.

Gebruikte Hardware:

Meridian G-08.2-cd-speler Chord CPA3000 voor- en SPM-1050-eindversterker XLO REF1a-interlink HTP12 bi-wire-luidsprekerkabel REF10c-netkabel