C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC


Jan de Jeu | 28 april 2001 |

Het opstarten van de draaitafel met het langzaam op snelheid komen van het plateau, de tijd die verloopt tussen het overhalen van het hendeltje van de armlift en het moment dat de naald daadwerkelijk het vinyl raakt... Nee, dit is geen recensie van een analoge draaitafel. Het is wel een beschrijving van de associatie die ik kreeg toen ik de in deze test centraal staande transport / dac combo van CEC voor het eerst in werking stelde. Dat die gedachte minder vreemd is dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn, zal de aandachtige lezer in de loop van dit artikel duidelijk worden.

CEC is opgericht in 1954 in Tokyo. Het eerste product was een phono motor waarna diverse draaitafels volgden voordat in 1983 de eerste cd speler uitgebracht werd. Met gebruikmaking van de aanwezige analoge kennis introduceerde CEC in 1991 het eerste, gepatenteerde, snaaraangedreven cd transport ter wereld, de TL1. Inmiddels is er een uitgebreid leveringsprogramma van op deze wijze aangedreven transporten dat begint met de hier geteste TL-51 die fl. 3250,- moet kosten en eindigt met de TL-0 mkII waar een prijskaartje van fl. 37.950,- aan hangt. De leverbare cd speler, de TL-51 Z, die voor fl. 4395,- van eigenaar verwisselt, is eveneens snaaraangedreven. De 24-bit/96kHz DAC die in deze test aan de tand gevoeld wordt is de DX-51 mkII van fl. 4395,-. Voor meer informatie over genoemde en andere apparatuur, waaronder nog steeds een analoge draaitafel, de ST-950, verwijs ik graag naar de informatieve site van Clofis, de importeur die mij in staat stelde om het CEC "dreamteam" , zoals de combo in het bijgeleverde documentatiemateriaal genoemd wordt, gedurende een viertal weken in mijn systeem op te nemen. Een tweede interessante site is www.cec-international.de . De naam van de aldaar genoemde contactpersoon voor CEC Japan verbaasde mij enigszins; Ken Ishiwata. Altijd gedacht dat die bij dat dochterbedrijf van Philips werkt. Maar misschien is de naam Ishiwata in Japan wel net zo veel voorkomend als de naam Jansen in Nederland.

C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC

TL-51

De eerste indruk die dit transport op mij maakt is er een van gewicht. Voordat ik de doos aanpak word ik gewaarschuwd; hij is zwaar. Desondanks wordt ik verrast door het gewicht dat hoger lijkt dan de gespecificeerde 10kg. Geplaatst op de dikke granieten plaat in mijn audiokast waar normaal gesproken mijn eigen transport op rust maakt het geheel een solide indruk. De afmetingen zijn 435 x 100 x 290 mm. ( B x H x D )

Hoewel er lezers zullen zijn die menen dat visuele aspecten van volstrekt ondergeschikt belang zijn, ben ik er persoonlijk toch blij mee dat de importeur ervoor gekozen heeft om mij de zwarte uitvoering te bezorgen. Het bij meerdere Japanse merken populaire, en door sommige mensen geliefde, goudkleurige alternatief zou in mijn beleving ernstig misstaan in mijn zwart / chroomstalen audiomeubel. Wat designfactor betreft heb ik persoonlijk dan ook, bijna, niets aan te merken. Het strak vormgegeven rechthoekige front met afgeronde hoeken wordt slechts doorbroken door een ondiepe groef over de hele breedte met daarboven in het midden het duidelijke, op het apparaat overigens niet uit te schakelen, display(1). Aan de linker kant zit een aan/uit knop. Onder de groef, over een breedte die gelijk is aan de totale breedte van het display, zijn 6 drukknoppen gesitueerd met van links naar rechts de functies; vorig nummer, volgend nummer, terug, vooruit, stop, play/pauze. Vermeldingen van merknaam, typeaanduiding, cd logo etc. hebben een gouden kleur die ik niet echt mooi vind maar doordat het niet sterk afsteekt bij de ondergrond is het voor mij niet storend. Ditzelfde geldt voor de goudkleurige voeten waar beide apparaten op rusten. In het midden van de bovenkant van het front is een uitsparing waarin het opstaande randje van de voorkant van het doorzichtige klepje rust, dat naar achteren geschoven kan worden waardoor het loopwerk van deze bovenlader zichtbaar wordt. Op de spindel ligt een ronde en, zo blijkt bij het optillen, zware stalen stabilizer. Zonder deze stabilizer kan er geen cd afgespeeld worden. De stabilizer dient om tijdens het spelen trillingen te onderdrukken die afkomstig zijn van de cd zelf. Bij de duurdere transporten wordt gebruik gemaakt van een stabilizer van keramiek. Subtiel detail; de op de cd te plaatsen onderkant is voorzien van 3 vilten rondjes. Aan de achterkant blijkt dat het apparaat beschikt over 3 digitale SP/DIF outputs; een gebalanceerde AES/EBU, een Coax en een optische Toslink. De belangrijkste uitgang, indien het transport gebruikt wordt in combinatie met een CEC DAC, is volgens de fabrikant echter die van de CEC Superlink. Een (9 pin sub-D) aansluiting die mij doet denken aan verbindingen die ik eveneens tegenkom op mijn pc. Bij SP/DIF wordt via een enkele kabel zowel de digitale informatie, als de clock en de synchronisatie overgebracht. Superlink heeft als groot voordeel dat de diverse signalen elk via hun eigen kanaal getransporteerd worden waarmee onderlinge beïnvloeding dus tegengegaan wordt en het clock signaal zuiverder, en dus met minder jitter, naar de D/A converter wordt gebracht. Het separaat van loopwerk naar DAC vervoerde signaal wordt dan in de DAC opnieuw geklokt met het eveneens uit het loopwerk aangevoerde kloksignaal.

Het transport beschikt naast de unieke Superlink verbinding over een, al eerder genoemde, bijzondere loopwerkaandrijving. Volgens CEC is aandrijving door een snaar de belangrijkste troef bij het voorkomen dat trillingen van de motor overgebracht kunnen worden naar de draaiende cd. De duurdere modellen gaan overigens nog een stapje verder; daar wordt ook de laserunit door een snaar aangedreven. (2)

C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC

DX-51 mkII 24/96

De DAC is met zijn 7,5 kg meteen een stuk minder zwaar dan het transport. De afmetingen en het uiterlijk komen wel overeen. Ook hier het strakke zwarte front met groef en afgeronde hoeken. Net boven de groef zijn de knoppen geplaatst. Boven de knoppen zitten leds. Links zit een knop met daarboven een led dat een oranje licht geeft wanneer het apparaat op het stroomnet aangesloten wordt. Wanneer de knop ingedrukt wordt verandert de kleur van oranje in geel waarna het apparaat klaar is voor gebruik. Naast de geel/oranje led zit een extra led dat blauw oplicht wanneer er verbinding is met het transport. De vier in het midden geplaatste knoppen en , evt. blauw oplichtende, leds corresponderen met de digitale input mogelijkheden. Achtereenvolgens zijn dat, net als bij het transport; Optisch, Coax, gebalanceerde AES/EBU en Superlink. Boven de in gebruik zijnde ingang brandt een blauw led. De twee geheel rechts geplaatste knoppen en, wanneer in gebruik blauw brandende, bijbehorende leds corresponderen met de twee digitale filters. Links filter 1 voor maximale lineariteit en rechts filter 2 voor optimale dynamische respons. Beide filters heb ik gebruikt en voor het door mij zo geliefde jazz werk in kleine bezetting had ik een lichte voorkeur voor filter 2. De verschillen zijn echter zo klein dat ik die voorkeur niet nader kan omschrijven. Het blijft een kwestie van smaak maar persoonlijk begrijp ik niet hoe de ontwerper, een Duitse ingenieur genaamd Carlos Candeias, ooit heeft kunnen kiezen voor de combinatie van oranje/geel en blauw licht. Diezelfde opmerking maakte mijn echtgenote toen ze de combinatie gewaar werd. Op een DAC uit deze prijsklasse zou ik verder eigenlijk ook een fase knop verwachten. (1) Niet dat ik bij het gebruik ervan op mijn eigen DAC overigens ooit enige gehoormatige verbetering heb kunnen waarnemen.

De DAC kent een modulaire, en dus gebruikersvriendelijke, opbouw. Het inzetten van sterk geïntegreerde compacte modules maakt dat deze selectief vervangen kunnen worden wanneer dit in de toekomst noodzakelijk zou zijn. Aanvankelijk werd, in de mkI versie, gebruik gemaakt van vier 20 bit converters van Burr-Brown. (PCM 1702) De mkII versie is een 24bit/96 kHz ontwerp. De vier converters zijn wederom van Burr Brown en wel van het type 1704. Overigens is aan de buitenkant van het testmodel geen aanduiding te vinden of het hier gaat om een eerste of een tweede versie.

C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC

In werking stellen van de TL-51 / DX-51 mkII 24/96 combinatie

Beide apparaten hebben aan de achterzijde een IEC aansluiting zodat met losse netkabels geëxperimenteerd kan worden. Zelf heb ik bij de luistertests gebruik gemaakt van de bijgeleverde standaard vinyl kabels waarbij beide apparaten gedurende de totale periode dat ik ze in huis had op het stroomnet aangesloten waren. Bij het aansluiten had ik de polechecker van van Medevoort, die ik altijd gebruik bij het instellen van de polariteit, eigenlijk niet eens nodig want het verschil was zeer duidelijk hoorbaar. Voor het geleiden van de digitale audiosignalen heb ik in eerste instantie de door de fabrikant geadviseerde Superlink verbinding gebruikt omdat ik aannam dat middels die verbinding de kwalitatief beste signaaloverdracht gewaarborgd zou zijn.

Het naar achteren schuiven van het doorzichtige dekseltje dat toegang geeft tot het loopwerk gaat vrijwel geruisloos. Wel iets anders dan de geluiden die sommige cd spelers produceren wanneer de cd lade zich in beweging zet. De cd en de stabilizer kunnen geplaatst worden en opnieuw is het ontbreken van enig geluid het meest opvallend. Vervolgens lijkt het of er enige bedenktijd nodig is alvorens het display het totale aantal nummers en de totale speeltijd van de desbetreffende cd aangeeft. Dit doet hij overigens pas wanneer het dekseltje helemaal dichtgeschoven is. Op dat moment geeft een blauwe led op de DAC aan dat er een connectie is. Omdat de connectie in dit geval via de Superlink loopt blijft deze led ook tijdens het afspelen branden. Daarnaast brandt de Superlink led en de led van een van de twee digitale filters. Nadat het totale aantal nummers en de totale speeltijd enige tijd weergegeven zijn op het display, verdwijnen deze weer en wordt aangegeven dat het eerste nummer voorstaat.

C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC

Luisteren

Liefhebber van vrouwenstemmen ben ik al zo lang als ik me kan herinneren en na de obligatoire opwarmperiode begin ik de serieuze luistersessies dan ook vaak met een onder handbereik liggende cd van een zangeres. Een daarvan is de op hot records G2-10046 uitgebrachte live cd van, de momenteel in snel tempo steeds bekender wordende, Eva Cassidy getiteld "Live at Blues Alley". Een cd met veel sfeer die een goede indruk geeft van de verschillende stijlen die deze zangeres beheerst. Favoriete nummers op deze cd zijn o.a. "tall trees in Georgia, fields of gold, autumn leaves en oh, had I a golden thread". "Autumn leaves" heb ik in veel uitvoeringen maar juist de uitzonderlijke stem van deze veel te jong overleden Eva Cassidy geeft dit nummer een extra dimensie.

Normaal gesproken activeer ik mijn systeem pas, middels de afstandbediening, op het moment dat ik op mijn luisterplek aangekomen ben. Nu ik de play knop op het transport in moet drukken begint de cd al te spelen terwijl ik vanuit hurkzit overeind kom en aanstalten maak om naar de sweet spot te lopen. Ik word dan ook min of meer verrast door Eva die in mijn linker oor zegt dat het volgende nummer op een plaat stond die ze in haar jeugd veel hoorde en dat ze dat nummer altijd al heeft willen zingen. Op dat moment weet ik; dit is iets bijzonders. De eerste noten van "Tall trees in Georgia" klinken door de ruimte en de in dit nummer fragiel kwetsbaar klinkende stem bezorgt me kippenvel. Terwijl ik mij op mijn favoriete zetel laat zakken komt mijn vrouw de kamer binnen. Ik volg haar met mijn ogen en tegelijkertijd registreer ik de impact die de geluidsinstallatie op mij heeft. Wat een rust! Mijn vrouw houdt vlak voordat zij de keuken bereikt haar pas in en zegt; "Het lijkt wel of hij langzamer speelt". Wanneer ik haar vraag of ze daarmee doelt op het door mij als rust ervaren effect, zie ik in haar mooie groene ogen een blik van herkenning verschijnen; " Ja precies, ik wist niet hoe ik dat moest zeggen, maar ik bedoel hetzelfde". Eva zingt door en ik wordt getroffen door de details in de opname, met name de nuances in haar stem. Ze zingt het woordje "through" en ik zie haar als het ware haar tong tegen haar tanden duwen.
Zoals altijd het geval is wanneer ik een nieuw component in mijn systeem heb, zit ik me tijdens het luisteren af te vragen hoe bepaalde cd`s zullen klinken. Maar terwijl ik dat doe dringt de installatie zich steeds opnieuw aan mij op. Het hammond orgel in het laatste nummer van Eva`s cd komt uit een zwarte achtergrond omhoog in al zijn kracht en dynamiek. Er is lucht tussen stem, orgel en slagwerk en het beeld staat als een huis op een brede stage.

Na het uitsterven van de laatste tonen, en dat duurt lang, is er stilte. Wederom ontbreekt geluid van het afslaan van een servogestuurde aandrijving of een uitschuivende cd lade. Ik schuif het dekseltje naar achteren en moet nog even wachten tot de geruisloos roterende cd tot stilstand gekomen is. Mijn keuze voor de volgende cd is inmiddels gemaakt en is gevallen op een "direct to 2 track" digitale opname uit 1988 op het Denon label (cy-73148) van de groep Aurora getiteld "Aurora". Aan deze opname is veel aandacht besteed en dat is goed te horen. Het eerste nummer "Daddy trane & cousin wayne" opent met schitterende percussie klanken van Peter Erskine, later aangevuld met tonen ontlokt aan het instrument van de op deze cd tenorsax en basklarinet spelende Marty Kristall en het geluid van de snorrende, grommende bas van Buell Neidlinger. Hypergedetailleerd zonder digitale kilte of hardheid, lang doorklinkend en mooi driedimensionaal in de ruimte. Ook de dynamiekwisseling wordt moeiteloos bit voor bit weergegeven.

Deze cd maakt me benieuwd naar de CEC invloed op de klank van de altsax van Julian "Cannonball" (vanwege zijn gezellig ronde postuur) Adderley . Opnieuw een oude opname en wel uit de vijftiger jaren, getiteld "Somethin` else". Uitgebracht op het, inmiddels helaas alweer ter ziele gegane, MFSL label als UDCD gold cd 563. Ook deze opname heeft veel sfeer al is er wel sprake van een echt links-rechts stereo effect. Algemeen bekend is dat Rudy van Gelder, die verantwoordelijk is voor de mooiste jazz opnames uit de vijftiger jaren, een probleem had met het op natuurgetrouwe wijze vastleggen van het pianogeluid. Het instrument van Hank Jones komt dan ook niet helemaal uit de verf maar dat komt dus niet op het conto van de beide CEC`s. De lyrische trompet van Miles Davis komt in het eerste nummer van deze cd "Autumn leaves" in al zijn pracht naar voren en kan qua nuancering, jawel, wedijveren met de eerder genoemde stem van Eva Cassidy in het gelijknamige nummer. In het titelnummer klinkt een krachtig duel van altosax en trompet met daarnaast de goed te volgen baslijn van Sam Jones.

Wanneer ik eenmaal in de jazz hoek verzeild raak kan ik me er nog maar met moeite toe zetten om andere muziekstijlen te draaien. Zeker wanneer het resultaat zo muzikaal klinkt als via de CEC`s het geval is en ik geneigd ben om eerder genietend dan beoordelend verder te luisteren.

Toch nog maar een jazz cd en wel die van de door mij zeer bewonderde trompettist Dave Douglas. De instrumentkeus op "Charms of the night sky", uitgebracht op het Winter & Winter label (910 015-2), geeft al aan dat het hier niet gaat om een echte mainstream jazz cd. Guy Klucevsek speelt accordeon, Mark Feldman viool en Creg Cohen acoustische bas, waarbij het resultaat zowel in artistieke als in opnametechnische zin zeer de moeite waard is. Ook hier valt de hypergedetailleerde signatuur van het geluid van deze CEC`s op die zelfs te herkennen is in de stroom loze lucht die Douglas in het begin van het titelnummer door zijn trompet jaagt. Daarnaast zijn de instrumenten goed te plaatsen.

Teneinde een breder zicht te krijgen op de kwaliteiten van de CEC`s stap ik over naar een andere muzieksoort al doe ik dat opnieuw middels een opname van een jazzmuzikant. Net als de Amerikaanse Ry Cooder maakt de Noorse saxofonist Jan Garbarek al jaren opnamen waarin hij een link legt naar andere culturen of muziek uit andere tijden. Die opnames verschijnen op het onder andere vanwege de immer uitstekende opnamekwaliteit uitblinkende label ECM. In een samenwerkingsproject met het, uit vier zangers bestaande, vermaarde Hilliard Ensemble, dat overigens door veel puristen om reden van die samenwerking verketterd is, maakt hij een verbinding tussen de jazz en de middeleeuwse muziek. Op de gebruikte installatie "hoor" je de kerk waarin de opname gemaakt is. Het eerste nummer "Parce mihi domine" van deze cd "Officium" (ECM new series 1525 nr. 445369-2) begint met zang van het Hilliard Ensemble waarin de afzonderlijke stemmen goed te herkennen zijn, waarna Garbarek met zijn instrument flarden tonen door de ruimte laat zweven en tussen de stemmen doorvlecht die variëren van ijl via snerpend naar metalig hard klinkend. De sopraansax, die Garbarek op deze cd naast de tenorsax gebruikt, gaat op sommige momenten naadloos over in de stemmen van de zangers.

Aansluitend draai ik een voor een groot symfonie orkest geschreven werk uit het oeuvre van de Duitse componist Richard Wagner. Zijn ouverture van de opera Tannhauser kent grote dynamiekwisselingen die door de CEC`s overtuigend weergegeven worden. Ik gebruik de uit drie cd`s bestaande Deutsche Grammophon Gesellschaft versie (427625-2) met het Philharmonia Orchestra o.l.v. Giuseppe Sinopoli ook al geef ik zelf de voorkeur aan de uitvoering door Chor und Orchester der Deutschen Oper Berlin o.l.v. Otto Gerdes. Deze versie (DGG 2740 142) bezit ik echter alleen op lp. Het koor der sirenen zingt op de eerste cd in de eerste scène "Naht euch dem Strande" waarbij de bekoring van de stemmen op dusdanige wijze overgedragen wordt, dat er bij mij een gevoelige snaar gaat resoneren.

Ook Jaap van Zweden, in samenwerking met het Combattimento Consort Amsterdam, op Sony Classical SK 45725, weet in het largo van het concerto no.1 in D major van l`Arte del Violino opus III van de componist Pietro Antonio Locatelli die snaar te raken terwijl hij me, even daarvoor, in het allegro heeft laten genieten van zijn virtuositeit en de doortekende tonen die hij aan zijn viool onttrekt.

Middels het "Concerto para marimba e orchestra de cordas" van de Braziliaanse componist Ney Rosauro maak ik de stap terug naar de tegenwoordige tijd. Dit werk wordt door de in het Schotse Aberdeen geboren Evelyn Glennie op de uit 1992 daterende cd "Rebounds", op RCA Victor Red Seal 09026-61277-2, op prachtige wijze vertolkt. De CEC`s laten de, als het ware "parelende", ronde, warme, houten klank van de marimba mooi ruimtelijk los komen van de speakers.

Op de cd van rockster Bruce Springsteen; "Greatest hits" op Columbia 478555-6, geeft CEC op minutieuze wijze in "Streets of Philadelphia" en "Secret garden" de gevoelige-, en in "Better days" en "Glory days", de rauwe kant van de stem van "the boss" weer.

Tenslotte blijkt op de prachtig opgenomen cd "Songs from the last century", Virgin 7242 8 48740 2 5, dat de stem van George Michael met veel lucht en vibrato weergegeven wordt. In het eerste nummer "Brother can you spare a dime" wordt hij begeleid door een grote, krachtig klinkende, swingende bigband. Het nummer "The first time ever I saw your face" ademt gevoeligheid en sfeer met een natuurgetrouwe weergave van piano, bas en drumstel compleet met het geluid van vegend opspringende brushes.

C.E.C. TL- 51 + C.E.C. DX- 51mkII DAC

Conclusie

Het moge duidelijk zijn dat ik genoten heb van de kwaliteit van deze combinatie.
Met autoriteit wordt een muzikaal, driedimensionaal geluidsbeeld neergezet, waarbinnen afzonderlijke stemmen en instrumenten goed te plaatsen zijn, dat gekenmerkt wordt door een grote mate van rust waarin ieder detail hoorbaar is zonder dat dit resulteert in kilte of hardheid. Luistermoeheid is dan ook iets waar ik, zelfs na langdurige luistersessies, totaal geen last van gehad heb. Integendeel; steeds opnieuw was er het verlangen om een volgende cd te horen. Lezers die in de markt zijn voor cd afspeelapparatuur in deze prijsklasse doen er dan ook goed aan deze CEC`s op hun lijstje van te beluisteren kandidaten te plaatsen. De modulaire opbouw van de DAC, die opwaardering in de toekomst tot de mogelijkheden doet behoren, vormt daarbij, in deze tijden waarin de ontwikkelingen binnen het digitale domein elkaar snel opvolgen, een belangrijk extra argument.

Dit genieten heeft mij overigens wel nieuwsgierig gemaakt naar het antwoord op de vraag welke onderdelen van de CEC combinatie in welke mate verantwoordelijk zijn voor het totale klankbeeld. In een tweede artikel zal ik dan ook ingaan op klankmatige veranderingen die optreden wanneer in plaats van de CEC Superlink de diverse SP/DIF verbindingen gebruikt worden. Verder zal ik daarin het klankbeeld van de hier geteste combinatie afzetten tegen dat van het CEC transport in combinatie met een andere DAC en dat van de CEC DAC met een ander transport.

Gebruikte apparatuur

CEC CD transport TL-51 serienummer OWC 9300165
CEC DAC DX-51 mkII 24/96 serienummer 653901
Rotel CD transport RDD 980
Rotel DAC RDP 980
Densen Beat B100 geïntegreerde versterker
Densen Beat B300 eindversterker
Densen DP 01 MM phonoprint
Rega planar 3 draaitafel met vdHul bekabeling
Rega Elys element
Sonus Faber Concerto speakers
Sonus Faber fixed stands
Interlinks: Siltech SQ80 G3 en ST18, Straightwire Encore, Stratos II
Digitale interlinks: Audioprism, Oehlbach
Speakerkabel: Straightwire Encore
Accessoires: USM Haller audiorack, Harmonix tuning feet, rubber dempers, Audioprism Blacklight, Purist audio design system enhancer, Artspeak De Mat, Ortho Spectrum AV Harmonizer HM8, ferriet clamps, granieten platen, Gryphon Exorcist, AH! AC noise killer, Audio Agile Clear 2 lichtnetfilters, Schaffner filter, rubber netkabels, van Medevoort polechecker, aparte audiostroomgroep

(1) Omdat ik niet de beschikking had over de, bij aankoop ongetwijfeld standaard mee te leveren, afstandsbediening kan ik niet zeggen of deze functie middels die afstandsbediening wel oproepbaar is.
(2) Het apparaat heeft de gehele periode naar behoren gefunctioneerd. Er is echter 1 cd waarbij het transport steeds opnieuw midden in hetzelfde nummer stopt. Het betreft hier het laatste nummer van een cd met een speelduur van meer dan 70 minuten en mogelijk gaat het hier om een interne afstelling van de laser in het transport.